Uit de Platenkast vanMauro
‘Ach, popsterren. Ze zijn toch zo bizar, meneer’
Elke week diept Mauro één plaat uit zijn uitgebreide verzameling op. Deze week: ‘I, Assassin’ (1982) van Gary Numan.
Ik weet dat het wel wat gevraagd is, want de doorsnee Humo-lezer heeft uiteraard een druk schema. Maar vooraleer u verder leest, kunt u beter eerst even op YouTube ‘The Alan Partridge Air Bass Dance’ intikken. U zult terechtkomen in een scène uit ‘I’m Alan Partridge’, een van de meest hilarische BBC sitcoms aller tijden. Velen onder ons hebben zich ongetwijfeld al in een zatte bui laten verleiden tot een heerlijk onnozel potje luchtgitaar. Maar Alan Partridge tilt dat fenomeen naar een hoger niveau door het toe te passen op de fretloze bas van Gary Numans ‘Music for Chameleons’ uit ‘I, Assassin’. Een fantastische en ook best onderschatte plaat. Er staan geen bekende hits op als ‘Are Friends Electric?’ of ‘Cars’ maar evenmin slechte nummers.
Een vreemde artiest, die Numan. Kan met relatief weinig ingrediënten knappe songs maken. ‘White Boys and Heroes’, ‘This Is My House’ en ‘Glitter and Ash’ zijn even goed als Japan. David Sylvians voormalige band met de betreurde en geniale Mick Karn op, jawel, fretloze bas. Maar Numan is minder hoogdravend, en misschien is dat net het probleem: hij lijkt niet al te pretentieus. Nochtans las ik ooit dat Bowie - Numans held - zowaar even geïntimideerd was door hem. Dan moet je toch íéts juist gedaan hebben. Ach, popsterren. Ze zijn toch zo bizar, meneer.
Nog even iets over de fretloze bas. Het is een aartsmoeilijk instrument om te bespelen en wordt meer geassocieerd met ‘gesofisticeerde’ muziekliefhebbers. Zoals Alan Partridge en ik, twee toegewijde fretlozebasvrienden.