CONCERT★★☆☆☆
Algiers in Botanique: een gebrek aan slagkracht
Het vakjesdenken in genres is meer en meer iets van het verleden. Zo ook bij Algiers uit Atlanta die in hun muziek post-punk, industrial, soul en gospel samensmijten. Gisteren kwamen ze in Brussel hun geprezen derde langspeler voorstellen, al bleek dat live geen onverdeeld succes.
De grenzen van muziek worden vager maar de grenzen van de wereld worden steeds duidelijker. Vrijhandelsakkoorden vallen in het water, grenzen worden gesloten of landen scheuren zich af van unies en die protectionistische reflexen zorgen ook meer en meer voor grenzen tussen mensen. De multiculturele droom van het globalisme komt onder druk te staan en in de plaats krijgen we racisme en discriminatie. Het is niet ‘wij eerst’ maar vooral ‘ik eerst’.
Op die voedingsbodem ontstond Algiers, een band uit Atlanta – een stad waar de zwarte gemeenschap altijd zwaar heeft moeten vechten tegen onderdrukking en ongelijkheid. Het zijn thema’s die verweven zitten in de muziek van de groep. Muzikaal zijn ze dan wel in verschillende vakjes thuis, tekstueel focussen ze op de onmogelijkheid van moderne maatschappijen om net dat te doen. Op plaat doen ze het al sinds 2015 met verve – elke nieuwe plaat krijgt meer lof dan de vorige – en ook live zagen wij hen in de begindagen extreem hard toeslaan.
In de Botanique was het echter een ander verhaal. Het begon nochtans veel belovend. Een drone-y intro ging naadloos over in ‘There Is No Year’, de titeltrack van hun laatste album dat enkele weken geleden het levenslicht zag. Het is een typerend nummer voor de groep; zanger Franklin James Fisher smijt zich met volle overtuiging in maatschappijkritiek terwijl zijn band industrial-klinkende synths mengt met drums als voetstappen van een rij slaven en hysterische gitaarlijnen. Ook het oudere ‘Old Man’ hield ons nog even in de ban en ‘Void’ deed ons zowaar de vergelijking met Nine Inch Nails maken.
Toch kan Algiers de spanning niet aanhouden. De dramatiek van bassist-toetsenist Ryan Mahan begint erg snel aan te voelen als een pastiche, een gimmick terwijl de gitaarlijnen van Lee Tesche amper hoorbaar zijn in een geluidsmix die afgesteld lijkt voor een aquarium. Het op plaat panisch aanvoelende ‘Animals’ verliest daardoor bijvoorbeeld al zijn kracht en kan ons maar matig beroeren. Bij ‘The Underside of Power’ lijken de gitaren even toch op de voorgrond te komen maar eenmaal Mahan zijn vingers loslaat op de synths, verdwalen we weer in een weinig zeggende brij van geluid.
De groep eert hun homeground met een (onherkenbare) cover van ‘Liberation’ van stadsgenoten OutKast. Goed, Atlanta represent maar als je een cover begint met de woorden “I can never seem to get this one right” weet je als luisteraar ook al dat het geen hoogvlieger wordt. Nu kunnen we veel op de geluidsmix steken maar jammer genoeg was dat niet het enige dat ons teleurgesteld naar huis stuurde. De urgentie – zo aanwezig op de platen – was niet voelbaar op het podium. De groep leek afwezig, veraf. Ze deden hun ding, wij mochten kijken. Het voelde wat ongeïnspireerd.
Het is niet zozeer dat het allemaal kommer en kwel was – nummers als ‘Blood’ en ‘Walk Like A Panther’ zijn cathartische hoogtepunten – maar in zijn geheel ontbrak het de groep aan slagkracht. Met een boodschap zo sterk als die van hen zegt dat veel over hun performance. En nee, daar kan een a capella gebrachte intro van ‘Jesus Walks’ van Kanye West niets aan veranderen. We weten dat ze het kunnen maar gisteren deden ze het niet. Een gemiste kans want Algiers is een band die we meer dan ooit kunnen gebruiken in tijden van verdeeldheid.