concert★★★★☆
Als een buizerd die plots naar een kuiken klauwt bewees Noordkaap in de AB dat niet jong sterven, maar oud worden een heldendaad is
‘Zou het kunnen dat ik langzaam zot word?’ Stijn Meuris legde de kwestie zaterdag 12 maart al een keer voor aan een volle AB, in de eerste regel van ‘Het komt voor in de beste families’. Het zou kunnen, natuurlijk zou het kunnen, zoiets mag je nooit uitsluiten. Maar als Stijn Meuris echt langzaam zot wordt, dan is hij wel zo genadig om het roerige spoken in zijn hoofd met ons te delen. Want het is 32 jaar geleden dat de groep Humo’s Rock Rally won, en 22 jaar geleden dat ze zichzelf op mute zette, maar nu zingt Noordkaap weer. Avanti!
De jaren houden niet op met rennen, maar Stijn Meuris is oud geboren, dus daar zie je niets aan. In het publiek wél een catalogus vol grijzende slapen en charmante kraaienpootjes. Ja, weinig TikTokkers in de AB, wel veel mensen die straks de vruchten zullen plukken van gedisciplineerd pensioensparen, en nog elke dag een nieuwe plaat van AC/DC verwachten.
Vanzelfsprekend hing er iets weemoedigs rond dit eerste reünieconcert - niet erg: nostalgie is een warme wintermantel - maar toch voelde het allemaal vooral verbazend actueel. Noordkaap was energiek, bevlogen, tijdloos haast: hier werden niet gewoon de kliekjes van gisteren opgewarmd.
Meuris had de oorspronkelijke bezetting weer bij elkaar gekregen, met Erik Sterckx, Nico Van Calster en Wim De Wilde. En met Lars Van Bambost, natuurlijk. Hoe hij zich in ‘Soms schrik’ in de stamboom van Jimi Hendrix wurmde, hoe hij ‘Een heel klein beetje oorlog’ precies en doorleefd blos op de wangen gaf: een man die van zijn gitaar houdt.
Lees ook
Arno in de Ancienne Belgique: ‘Het smakken van zijn lippen, het klakken van zijn stem - in blessuretijd is Arno alsnog op de ouwe Johnny Cash gaan lijken’
Elke wind die hij liet, klonk als een aria van Mozart: Stromae’s grote terugkeer in Paleis 12 était formidable
De backcatalogue van Noordkaap overschouwen is kijken naar een corso van hits. Wie z’n ochtendhumeur nog nooit heeft laten wegpoetsen door ‘Satelliet S.U.Z.Y.’ kan óók een waardevol leven leiden, maar mist toch iets. ‘Wat is kunst?’ (spoiler: nog altijd de blik in haar ogen) kreeg een kortpittig kapsel, ‘Druk in Leuven’ jakkerde voorbij, ‘Ik hou van u’ trad feestelijk buiten z’n oevers. ‘Arme Joe’ werd herdacht, natuurlijk: het grote ongeluk van de racepiloot, het kleine geluk van de luisteraar. En ‘Gigant’ werd bereid op grootmoeders wijze, met die trage, onheilspellende opbouw - phoney war - en dan, als een buizerd die plots naar een kuiken klauwt, die robuuste uithaal.
Noordkaap stipte ook aan dat het voor veel schoonheid gezorgd heeft die nooit de FM-band aait. ‘Verloren dag’ was vriendelijk zilver, in ‘Bedland’, een song met Dr. Martens aan, woonde onmodieuze anarchie, en ‘De belofte jong te sterven’ was een vriend die kwam uithuilen. Stijn Meuris, gelooid en gelouterd door de jaren, weet intussen: niet jong sterven maar oud worden is een heldendaad.
Ook zaterdag werden in de zanger de restanten aangetroffen van de nerveuze danser die hij eens was, en Meuris bespeelde afwisselend de tamboerijn en de waanzin. Toch: het zag er allemaal wat minder tomeloos uit dan dertig jaar geleden. Prima, hoor: van een oude hond verwacht je ook niet dat hij nog achter elk konijntje holt. Ik hou van Stijn Meuris, ook als hij even geen sprintjes trekt, en gewoon de Grote Vriendelijke Kneus is.
Wat me nog het meest innam, zaterdag in de AB, was de mooie vaststelling dat Noordkaap ook in 2022 een hoogst betrouwbare koerierdienst voor de melancholie is. In ‘Het zou niet mogen zijn’ bijvoorbeeld tikte het soort verdriet mee dat iedereen kent, maar niet in woorden krijgt. Dat jasje van treurnis, niet van het vel te pellen, werd ook gedragen door ‘Dat het gauw winter wordt’: schoonheid is vaker klein dan groot.
‘Geef nooit op’ zong, nee: schreeuwde Meuris in ‘Panamarenko’, al vroeg in de set. Het klonk als een dreigement, maar het was het liefdevolle devies van een man die op dat eigenste moment een met bladgoud belegde herinnering weer levend maakte. Verdomme ja, Panamarenko, ik vlieg met je mee.
Lees ook:
Arno in de Ancienne Belgique: ‘Het smakken van zijn lippen, het klakken van zijn stem - in blessuretijd is Arno alsnog op de ouwe Johnny Cash gaan lijken’
In de Antwerpse Stadsschouwburg zagen we Nick Cave zowaar weer glimlachen