Humo gidst
Als er te lang geen beweging in zit, gaat het stinken: de albums die u deze week kunt ontdekken
Een voetbalmoeder die country maakt, Alanis Morrissette die een meditatieplaat uitbrengt en onze recensent die zijn zielenheil heeft gevonden bij een zeventigjarige goeroe: ook deze week zijn de wonderen de wereld niet uit.
Soccer Mommy - Sometimes, Forever ★★★1/2☆
Sophie Allison is 25, getalenteerd en – we citeren collega (jm), expert ter zake – aanhoudend postcoïtaal sad. Haar eerste songs gingen al over een ex-lief dat haar onvoordelig had vergeleken met een ander meisje, een ander ex-lief dat haar dumpte voor ‘de coole chick van de school’ en een derde ex-lief dat haar emotioneel misbruikte. Goed: Allison wentelt zich in haar songs nooit in zelfmedelijden, maar zet de tering almaar mooier naar de nering.
In ‘newdemo’ en het sterke ‘Unholy Affliction’ buigt ze zich op welluidende wijze bijvoorbeeld over de vraag: ‘Is het de moeite waard om op beter te hopen, of is dat een vergeefse, silly bezigheid?’ In de schorre rocker ‘Feel It All the Time’ zingt Allison, die in Tennessee woont, over de geneugte een eigen pick-uptruck te bezitten (dus de Diepe Zuidenversie van Will Tura’s ‘In mijn caravan’). In Rolling Stone zei ze: ‘Ik luister vaak naar countryradio, en hoor dus veel opschepsongs van bro’s over hun trucks. Meestal klinkt dat als: ‘Ik en het verlengstuk van mijn lul.’ Ik wilde daar als vrouw iets tegenover te zetten zónder dat het potsierlijk of cheesy werd.’
‘Sometimes, Forever’ klinkt (nóg) beter, rijker, volwassener en gevarieerder dan debuut ‘Color Theory’ uit 2020, en beide platen verbeelden een mooie, heel hedendaagse update van het zachtere uiteinde van het Amerikaanse nineties alternative-spectrum. Allison en producer Daniel Lopatin (de sympathieke bloedzuiger van Oneohtrix Point Never) zien drie soorten tracks op de plaat die ze tussen vijf lockdowns door maakten: normale, magische en evil songs.
Een zich ongemakkelijk in de oorschelp nestelende proeve van de laatste categorie: ‘Darkness Forever’, waarin Allison zich in het harde hoofd en te zachte huid van Sylvia Plath plaatst, en voelt: ‘Je kop in de oven stoppen terwijl je kinderen in de andere kamer zijn: ik kan me te makkelijk voorstellen waarom je dat zou willen doen.’
Eén Amerikaanse recensent gaf ‘Sometimes, Forever’ mín één ster omdat de oncomfortabel eerlijke bekentenislyriek van Allison (en haar vocale uithalen, vooral in opener ‘Bones’) haar aan de Alanis Morissette van de jaren 90 deed denken. En daarom aan de onbevredigende seks die zijzelf in die periode had, vermeldde ze erbij. Moet allemaal maar kunnen.
Allison verklaarde onlangs – zoals almaar meer jonge, overwegend vrouwelijke muzikanten – de sociale media voorgoed te zullen laten voor wat ze zijn. ‘Voelt goed. Ter compensatie speel ik op mijn telefoon meer solitaire en woordspelletjes.’
Soccer Mommy, die de hele zomer gewoon thuisblijft, speelt op zaterdag 17 september wel in de Botanique in Brussel. En volgend weekend vindt u op Rock Werchter al generatie- en geestesgenoten in Snail Mail en Phoebe Bridgers. U doet er, zoals altijd, met gemak uw voordeel mee.
Bartees Strange - Farm To Table ★★★☆☆
Bartees Strange brak door met covers van The National en bewijst zijn helden meteen eer op de opener van zijn nieuwe plaat: ‘Heavy Heart’ had met zijn vieve drums en euforische blazers zo op ‘Boxer’ mogen staan. Verder tapt Strange uit andere vaatjes: we krijgen americana (‘Escape This Circus’), autotune (‘Cosigns’) en iets wat niet zo subtiel op de grote podia mikt (‘Wretched’). Indie zonder grenzen dus, met de warme stem van Strange als gids. Over een week speelt hij zijn eerste Belgische show op Rock Werchter en daar verwachten we nog steeds veel goeds van.
Alanis Morrissette - ‘The Storm Before the Calm’ ★★1/2☆☆
Alanis Morissette, de Amerikaanse alt-rocker die in 1995 de wereld veroverde met de kwade break-upsong ‘You Oughta Know’, pakt uit met een meditatieplaat. Elf instrumentals, waarvan acht boven de negen minuten, gemaakt als therapie tijdens de lockdown met Dave Harrington van Darkside. Uw dienaar ging voor de volle 106 (!) minuten in lotushouding zitten.
De hemelse klanken van ‘Light – The Lightworker’s Lament’, ‘Space – Pause on Violence’ en ‘Vapor – Amplified in Stillness’ spoelden over me heen als waren ze ambient van Stars of the Lid. ‘Restore – Calling Generation X’ klonk als uitgesponnen Enya en ‘Mania – Resting in the Fire’ als een onrustige jamsessie van Darkside. ‘Explore – The Other Side of Stillness’ en ‘Ground – I Want to Live’ roken dan weer naar newageclichés. Goeroe Alanis is al bij al smaakvoller dan haar songtitels laten vermoeden.
Post Malone - Twelve Carat Toothache ★★★1/2☆
Toen Post Malone wegens corona concerten moest uitstellen, noemde iedereen hem Postpone Malone. Als we zijn nieuwe plaat mogen geloven, zit hij mentaal nog altijd in een dipje. ‘I was born to raise hell, I was born to take pills, I was born to fuck hoes, I was born to fuck up’: al in opener ‘Reputation’ wordt de toon gezet, met behulp van autotune, vocoder, een schroevendraaier en een simpele piano. Voor je denkt dat Post helemaal van zijn geloof is gevallen, komen de lekkere beats: ‘Cooped Up’ is perfect voor de zomerbar na drie G&T’s, en ook ‘I Like You (A Happier Song)’ met Doja Cat surft op een zomerbeat die aanzet tot een sensueel dansje. Malone heeft overigens vele vrienden: ook Fleet Foxes, The Kid LAROI en The Weeknd doen duiten in vele zakken.
‘Twelve Carat Toothache’ is tandpijn die mag blijven zeuren.
Midori Takada - Cutting Branches for a Contemporary Shelter ★★★★☆
En dan nu iets helemaal anders. Als jonge families in de Zimbabwaanse Shona-gemeenschap een nieuwe woning betrekken, dan wordt nhemamusasa gespeeld – letterlijk: ‘takken vellen voor onderdak’. Voor haar eerste soloplaat in 23 jaar herneemt de Japanse cultartiest Midori Takada dat eeuwenoude, zinderende muziekspel.
Met een marimbaxylofoon tekent ze de melodie uit, Afrikaanse cymbalen, sleuftrommels en een duimpiano leveren kleine klankmotieven. Doe met al die informatie wat je wilt, zolang je maar de muziek zelf in je oren knoopt: heerlijk wazige percussie die dagenlang in je hoofd deint. Net als de vogelgeluiden die Takada ooit met een ocarina nabootste voor haar magisch-minimalistische debuut ‘Through the Looking Glass’. Samen met deze ‘Cutting Branches’ loste ze trouwens nog een plaat, waarop ze de gezangen van boeddhistische monniken instrumentaal begeleidt. Deze zeventigjarige is mijn nieuwe spirituele goeroe.
Jack Johnson - Meet The Moonlight ★1/2☆☆☆
De nieuwe Johnson is de zevende Johnson. ‘Meet the Moonlight’ werd opgenomen met producer Blake Mills (bekend van Fiona Apple, Perfume Genius en zijn plaat met Pino Palladino) in Jacks eigen Mango Tree-studio op Hawaï. Van ‘Open Mind’ tot ‘Any Wonder’ verbeeldt Johnson – Master of Mellow volgens de ene, Buddha of Boredom volgens de andere – tien songs na elkaar met hoorbaar gemak het geluid van stilstaand water: geen evolutie sinds zijn vorige zes platen, geen opwinding, geen reden om hiermee uw barbecuegasten weg te jagen. Ik benijd Johnson, een gelukkig mens, om zijn zenstatus, maar als er muzikaal te lang geen beweging in zit, gaat het stinken. ‘Meet the Moonlight’: op eigen risico.