1977 - het eerste interviewTjens Couter
Arno Hintjens en Paul Couter: ‘Wie het in de rock wil maken moet weg uit België’
Mei 68. Niks te revolutie in Parijs, maar gewoon een winkelstraat in het hart van Oostende. Boven op een ladder staat Pol Decoutere (toen 18 jaar) een boetiek te schilderen. Onder die ladder loopt Arno Hintjens (toen 17) door. De twee bekijken mekaar en Arno denkt ‘Wat een klootzak’ (‘Omdat hij geel haar had’, zegt hij nu). Paul vond Arno een rare die toen al een beetje op Johnny Rotten leek. Uit die ontmoeting kwam eerst een vage vriendschap die twee jaar later verzilverd werd door het oprichten van een groep die in 1972 uiteenviel in onder andere het duo (Hin)Tjens-(De)Couter(e).
Met een repertoire dat uit eigen werk, klassieke rock ‘n’ roll en oude blues bestond, trokken de twee zowat heel Europa door, inclusief de traditionele straatconcerten voor Rivièra-terrasjes, optredens in snobclubs, festivalletjes en één keer een Grote Prijs op een rockconcours, in de beruchte Parijse Golf Drouot. Ergens tussenin speelt het duo nog een klein halfjaar tuinman in een klooster nabij Arles, en wanneer de nood uiteindelijk het hoogst wordt is de redding, in de gedaante van Karel Bogaert, nabij. Bogaert is in die dagen druk op zoek naar talent voor zijn nieuwe platenfirma en de volgens bepaalde mensen grappige single ‘Saturday Night Queen’ en een eerste lp worden opgenomen. Een ‘Succés d’estime’, dat weinig of geen geld in het laatje brengt. (Paul: ‘Alleen maar schulden. Vorig jaar hebben Arno en ik allebei 70.000 F (1700 euro) verloren aan onze Tjens-Couter Band.’) Volgt nog een andere single, ‘Honey Bee’, een comedy-nummer dat enige indruk maakt via een opgemerkt optreden voor de Nederlandse televisie. Maar ook dat is het niet helemaal. Want Paul Couter, zo heet hij nu, is een zeer onderlegd gitarist en Arno Tjens heeft, voor onze streken zeldzame showmanskwaliteiten in zijn lijf zitten. En al zullen ze dat niet leuk vinden: Paul is ergens te situeren in de buurt van Keith Richards. Tjens leent meer aan bij Kevin Coyne, die hij trouwens bewondert. (Twee vergelijkingen die wij als een compliment zouden ervaren, maar wij lijken alleen maar op Napoleon.)
Wij zijn voor Tjens-Couter gevallen toen we begin van dit jaar hun single ‘In My Eye / Gimme What I Need’ (IBC 48006-23698) binnenkregen. Twee sterke nummers, met teksten die er niet om liegen, en een beukende, rauwe begeleiding die hen een heel eigen klank geeft en daar draagt de eigenaardige manier van zingen van Arno ruimschoots toe bij. Het gesprek dat nu volgt is in de daaropvolgende weken tot stand gekomen in Oostendse drankgelegenheden, in een Brusselse snobdoos, in een dancing in Charleroi, op een terras in Blankenberge en in een trein tussen Brugge en Brussel-Zuid. Het is geen vrolijke babbel. En hele passages uit het verhaal zouden niet over Tjens-Couter maar over gelijk welke andere binnenlandse, hardproberende groep kunnen gaan. Aan een gesprek over de muziek van Tjens-Couter zijn we in al die uren niet eens toe gekomen, omdat die verloren zit onder de laag onkruid die hier zo vaak over talent mag woekeren. Wij doen alvast een duivelsbelofte : vanaf nu gaan deze kolommen nog vaker wagenwijd open voor volk van bij ons. Tjens-Couter is nummer 1 uit een hopelijk lange reeks.
HUMO Als ik zo vrij mag zijn, zou ik willen weten waar Tjens Couter vandaag staat?
PAUL «Op de grond, hé maat, met onze voeten op de grond.»
ARNO «Er zijn er die ons al punk noemen tegenwoordig, of new wave, maar daar houden wij ons natuurlijk niet mee bezig. lk zing voor gasten met lang haar, kort haar, geen haar. Iedereen mag komen luisteren.»
PAUL «En als er niemand komt, of als we alleen voor snobs spelen, in een club of zo, dan is ‘t ook goed. Wij weten tenminste van onszelf wat we waard zijn.Wij geloven in onszelf. Daarom boeren wij ook door. Van toen ik met een lepel op een bord kon slaan weet ik dat ik met muziek, en met niks anders, mijn brood wil verdienen.»
ARNO (ongevraagd, en na lang nadenken) «Ik weet wat wij spelen. Wij spelen orthodoxe rock. Zonder zever, recht naar doel.»
HUMO Om recht naar doel te schieten hebben jullie toch wel wat omwegen gemaakt, vind ik. Voor jullie tot de pure muziek kwamen die jullie nu maken is Tjens-Couter zo’n beetje een comedy-act geweest: ‘inclusief ,gekke toestanden op ‘Avro’s Toppop’.
ARNO «Wij wisten toen niet beter, maat. Wij hebben die plaat gemaakt, ‘Saturday Night Queen’, en iedereen vond dat plezant, en toen hebben wij daar maar een beetje op door gespeeld. Die plaat werd zotgedraaid op de radio, vooral door Paul Verbrugghe, maar de platenfirma heeft daar nooit op ingepikt. De mensen die die plaat wilden kopen konden ze niet eens vinden in de winkel. Een klassiek verhaal, natuurlijk, maar het is toch wel erg dat zoiets gebeurt met een plaat die nu wel eens inslaat bij de media. ‘Honey Bee’ was ook zoiets, met gejodel en al. Toen wij in Hilversum aankwamen voor opnamen van Avro’s Toppop, hadden ze daar meteen een scenariootje voor voorzien. Voor die maffe belgen, weetjewel. Ik moest onnozel doen en op het eind zouden ze me dan door een paar verplegers laten weghalen. Ha ha ha. Er stond ook zo’n Tiroler trut naast mij te dansen. Die heb ik eens goed onder de rok geknepen, dat hadden ze niet verwacht. Hahaha. Maar kom, wat ik wilde zeggen, ik voelde me zelf ook onnozel toen we daar zo stonden te zwanzen. We waren in een richting geduwd die we zelf niet wilden. Ik lach wel eens graag, maar mijn muziek mag niet onnozel zijn. Ik heb het over andere dingen en toen ze dan achteraf kwamen vragen of we nog eens op ‘Toppop’ wilden komen, met ‘Saturday Night Queen’, dat ze opnieuw wilden brengen in Nederland, toen hebben Paul en ik geweigerd. Omdat wij geen kanarievogelkes zijn, godverdomme, die daar in een kooi een beetje de zotte belg gaan uithangen. Dat vonden ze bij onze platenfirma ook al erg, dat wij ‘Toppop’ niet wilden doen.»
HUMO Om het maar meteen te vragen: tussen Tjens-Couter en IBC, de platenfirma die zich o.a. gespecialiseerd heeft in Belgisch Talent, gaat het dus niet zo best?
ARNO «Ach, dramatisch is het niet. Er is geen echt slecht contact tussen ons en hen; er is eigenlijk géén contact. Ze hebben 600 groepen in huis en je kan moeilijk verwachten dat ze voor al die groepen 100 %, 24 uur op 24, open zouden staan. Ik kan niet praten met die mensen omdat die rock’n’roll van achter een bureau beleven, en wij op de baan. Maar ik wil daar niet over zeuren, hoor. Die jongens laten ons platen maken en dat verbaast me eigenlijk al, lk vraag me dikwijls af: ‘Waarom willen die een plaat met ons maken?’»
PAUL «En waarom proberen ze die niet te verkopen, als ze die dan gemaakt hebben. Neem onze laatste nu, die single, daar hebben ze er 500 van geperst. Dat is toch belachelijk? »
HUMO Wat moet er dan gebeuren?
PAUL «Een Belgische groep die.het even ver wil schoppen als een buitenlandse moet ook evenveel steun krijgen. Zo eenvoudig is dat.»
ARNO «Rond de Sex Pistols zaliger zaten wel 20 man. Ideeënjongens, publicisten, klerenontwerpers, producers, art directors, technici... al wat je maar wil. Dat waren niet zomaar vier knullen die het eens gingen maken, hoor, dat was een zorgvuldig voorbereide strategie, die nog gelukt is ook: En proficiat, bovendien, wat ik speel al 15 jaar gitaar maar ik sta paf van wat Sid Vicious met zijn instrument doet. Waar ik bij sta moet niemand komen zeggen dat Vicious niet kan spelen.
»Sorry dat ik zaag, hé maat, maar de waarheid mag gezegd worden: hier moet je alles alleen doen. En dat gáát gewoonweg niet. Muziek maken, teksten, repeteren, je instrumenten en installaties in orde houden, daar kruipt al genoeg tijd en energie in. Als je dan ook nog manager moet spelen, producer, advocaat, roadie, persagent en public relationsman, dan ga je eraan kapot. Zoals alle Belgische groepen er al aan kapot gegaan zijn. En het spijt mij, hé, ik wil niemand ontmoedigen, maar ik denk dat het in dit land van wielrenners en voetballers nooit zal lukken. Wie het in de rock wil maken moet weg uit België.»
PAUL «Naar Engeland bijvoorbeeld. En dat gaan we ook doen.»
ARNO «Vanuit Oostende ben je sneller in Engeland dan in Brussel. Ik voel me ook dichter bij Londen.»
PAUL «En Oostende heeft die invloed ook altijd gevoeld. De hele kust trouwens. Daar wonen allemaal mensen die constant in contact zijn met drie, vier talen. Wij weten dat we op een half uur in Frankrijk, Holland of Engeland kunnen zijn. Wij beseffen daar beter dan wie ook dat België een klein, onnozel landje is».
ARNO «En dat je hier alleen met kleinkunst een boterham kunt verdienen. En je kunt dan wel denken dat je iemand bent, maar 50 km verder weet niemand meer wie je bent, en wat erger is, niemand begrijpt je nog. Daarom zingen wij in’t Engels. En ook omdat ik dat zo voel. Mijn vader is trouwens een Engelsman.»
HUMO Er is nooit aan Tjens-Couter gewerkt zeg je, maar Karel Bogaert heeft jullie toch eens onder zijn hoede genomen, nee?
ARNO «Karel moest ook alles zelf doen, hé. Die had wel de energie, maar geen middelen. Die moest telefoneren, muziekschrijven, voor zijn kinderen zorgen, brieven tikken, platen omen, met de auto rijden en. eieren bakken tegelijk, dat kan toch geen mens. Nee, geen kwaad woord over Karel Bogaert, maar hij kon toch niet alleen tegen die hele Belgische apathie op.»
HUMO Ik heb de indruk dat dit een depressief gesprek aan’t worden is.
PAUL «Dan is dat zo, hé maat. Er is ook niet veel plezants te vertellen, w ij hebben nog niet veel meer dan zwarte sneeuw gezien, en als wij straks in Engeland gaan optreden zullen wij er nog meer zien, want daar betalen ze nog minder dan hier. Maar omdat we toch al 15 jaar arm zijn kan er nog maar een paar jaar bijkomen, hé. In Engeland zullen we toch al de indruk hebben dat er iemand naar ons luistert, en de kans zit erin dat het daar wat vooruit gaat. Dat je opgemerkt wordt door iemand die het met je meent. »
HUMO ‘l’m the best, fuck off the rest’ staat er op je muur geschreven. Een grapje?
PAUL «Bakkendoet. Ik meen dat. Als ik dat niet zou menen dan zou ik er mee stoppen. Ik weet dat wat Arno en ik doen uniek is. Dat wij een soort muziek maken die niemand anders maakt.»
ARNO «Behalve Otway en Barrett misschien, maar die hebben dat van ons’ afgekeken, want wij doen al jaren wat we nu doen.»
PAUL «Ik speel al vijftien jaar, iedere dag, verschillende uren gitaar. En sinds ik Arno ken repeteren we iedere dag. En als hij er niet is repeteer ik met een cassette waar zijn stem op staat.»
ARNO «En als hij die hoort krijgt hij een natte broek.»
PAUL «Wij hebben al zeker 300 songs geschreven samen, door de jaren heen. Wij hebben dus geen repertoire tekort. Als iemand ons wil, maken wij morgen 15 dubbel-lp’s. Als iemand 10 miljoen in Arno en mij investeert is David Bowie morgen vergeten. Wij hebben het allemaal in ons zitten, maat, geloof dat maar, en dat is niet te stuiten. Dat komt er toch uit, vroeg of laat.
»Wij hebben niks tegen het systeem hoor; wij willen best meespelen en een maximum aan poen binnenscheppen, maar ze moeten ons aan bod laten komen godverdomme. Wij moeten kunnen tonen wat we waard zijn. Ze weten niet wat we spelen. Niemand weet dat.»
HUMO Ik wel. Orthodoxe rock.
ARNO «Jij weet je dat. Omdat je ons gezien hebt, omdat je ‘In My Eye’ gehoord hebt. Maar door onze lp en die eerste single had iedereen een verkeerd beeld van ons. Daar moeten we nu vang komen.»
HUMO Jullie treden nu als duo op. Is dat ideaal?
PAUL «Het is in zekere zin makkelijk, omdat je met weinig mensen rekening moet houden en de muziek zelf ook puurder en eenvoudiger wordt. Bovendien wordt onze prijs daardoor minder hoog en krijgen we meer contracten. En op dit ogenblik kunnen we er eindelijk een beetje van leven. Maar ideaal is het niet, nee; wij hadden een fantastische drummer, Rudy Cloet. Die heeft nu een eigen groep, Toxisch. En onze bassist was ook ongelofelijk goed.»
ARNO «Ferra Balls heet die, die zit nu bij Stage Beest.
(NVDR : Terwijl dit interview over de drukpers rolt bereikt ons het bericht dat Tjens-Couter toch op-nieuw belangstellend uitkijken naar een nieuwe bassist en drummer. Geen solisten, zeggen ze, maar echte rockbeesten. Geen folkies, cowboys of jazz-rockers. Ben snel naar 021478.89.76 of 021479.30.75)
PAUL «Volgens mij kan Arno echt wel een publiek boeien, heel alleen als hij wil, maar met een groep erbij ontstaat het contact met de zaal toch iets sneller, geloof ik.»
HUMO Moet ik nog iets vragen? Ligt er nog wat op de lever?
PAUL « Heb ik al gezegd dat ik stinkrijk wil worden? Ik wil miljarden, om dan helemaal mijn zin te kunnen doen (tel. 02/478.89.76 of 02/479.30.75). En ik wil altijd de muziek maken die ik hier van binnen voel.»
ARNO «Ik heb spijt dat ik een Belg ben. En ik vrees soms ook dat we het nooit zullen maken. Dat we te vroeg gekomen zijn, zoals een Captain Beefheart. Dat is zo’n talent, daar is iedereen het al jaren over eens, maar volgens mij staat het nu al vast dat die nooit ofte nooit succes zal hebben. Daar ben ik soms bang van, dat dat ons ook zou kunnen overkomen.»
HUMO Maar jullie zijn met zijn tweeën, hé. Samen sterk.
ARNO «Zo gauw als dat van de kerk mag, trouw ik met Paul.»
(Verschenen in Humo in 1977)