U2 in Las Vegas
Artiesten verdienen miljoenen in Las Vegas: de muzikale geschiedenis van Sin City
Twee weken geleden kondigde U2 tijdens de Super Bowl aan dat het eind dit jaar zijn intrek neemt in de MSG Sphere in Las Vegas. De cryptische tv-spot kostte als vanouds een klein fortuin, maar dat is klein bier in vergelijking met wat de stad al zeventig jaar doet om toeristen te lokken.
Wie Las Vegas zegt, zegt gokautomaten, boekhoudsoftwareconferenties en de daarbij horende instroom van prostituees, en muziek. De natte droom van maffioso Bugsy Siegel – ooit veel te aantrekkelijk vertolkt door Warren Beatty – staat al sinds midden vorige eeuw bekend als een entertainmentwalhalla waar uitgerangeerde crooners naartoe gaan om te sterven.
Althans, dat is het clichébeeld, en Bono en de zijnen hebben er nu allicht weinig aan gedaan om dat beeld bij te sturen. En toch is Las Vegas vandaag niet langer (enkel) een plek waar gevallen pop- en rockiconen zich soms jarenlang hermetisch opsluiten in een penthouse, in een laatste verwoede poging om te cashen, en daarbij niet lastiggevallen te worden door mieren, termieten en dronken toeristen.
Het muzikale verhaal van Sin City is zo ook niet begonnen, en met U2 en zijn ultra-4DX-CGI-VFX-dit-begint-op-een-barcode-te-lijkenshow lijkt het die reputatie zelfs finaal ten grave te willen dragen.
Liberace
Nadat de staat Nevada gokken in 1931 had gelegaliseerd en het bevolkingsregister van Las Vegas tussen 1900 en 1940 was aangedikt van 22 naar een kleine tienduizend inwoners, doken langs de Highway 91 – later ‘The Strip’ – de eerste hotelresorts op. El Rancho Vegas beet de spits af, gevolgd door de Last Frontier en – with a little help from Bugsy Malone – de Flamingo. Die laatste staat er vandaag trouwens nog, al blijft van het originele etablissement geen steen meer over.
Met de Tweede Wereldoorlog volop aan de gang en de stad nog grotendeels in de steigers, zou het echter nog ruim twee decennia duren vooraleer Las Vegas zijn koosnaam Sin City kreeg en zichzelf de titel ‘entertainment capital of the world’ toedichtte. Zeggen dat het in 1944 allemaal begon met een optreden van de toen 25-jarige Liberace, die naar verluidt gewoon in Vegas op vakantie was, is dus niet helemaal waar. Maar het zou ook niet correct zijn om de notoire rasentertainer, die tot 1986 in Vegas bleef optreden, over het hoofd te zien.
Liberace, vandaag nog van weinig anders bekend dan een geföhnde coupe waar zelfs Pattex geen pak op had, maakte in Vegas al vrij vroeg grote sier met zijn ‘pianoshows’. Hij mengde er Chopin met comedy, en naargelang de jaren vorderden, begonnen zowel zijn piano’s als kostuums steeds meer te blinken. Tegen het einde van de jaren 50 liet Liberace zich ook steevast het podium oprijden in luxewagens die bij voorkeur van wieldop tot achteruitkijkspiegel bezet waren met edelstenen.
Liberace liet uiteindelijk een collectie van honderd bolides na, naast een klein fortuin. Want hoezeer hij ook werd weggezet als de Amerikaanse Eddy Wally, net als de Belgische sloeg hij munt uit zijn flamboyante persoonlijkheid en extravagante shows. In de jaren 70 verdiende de pianist er in Las Vegas – omgerekend naar vandaag – zo’n twee miljoen euro per week mee.
Frank Sinatra & The Rat Pack
Tegen het midden van de jaren 50 trok Las Vegas al zo’n acht miljoen toeristen per jaar – vandaag zijn het er ruim veertig miljoen. Die werden jaar na jaar niet alleen verleid door de steeds grotere en luxueuzere hotels en casino’s, maar ook door het entertainment dat die te bieden hadden. Want met al die gokinkomsten hadden de maffiosi achter de meeste panden wel wat zakgeld over om elkaar de loef af te steken en toeristen naar hun boîte te lokken.
En zo kwam het dat de nog relatief jonge, maar al erg populaire Frank Sinatra in 1953 voor het eerst neerstreek in de Copa Room van het nieuwe Sands-hotel. Met zijn 212 kamers was de Sands zeker niet het grootste hotel op The Strip, maar het verstond als geen ander de kunst om de coolste van de klas te zijn. Zijn Copa Room werd niet alleen de vaste stek van Frank Sinatra, die er in 1966 met Count Basie en Quincy Jones ook het legendarische album ‘Sinatra at the Sands’ inblikte en geregeld bekende vrienden meebracht als Errol Flynn, Judy Garland, Humphrey Bogart en Lauren Bacall. De uitbaters zorgden er daarnaast ook voor dat het hotel op de radar van Hollywood kwam te staan.
Dus toen Lewis Milestone in 1960 zijn heistfilm 'Ocean’s 11' in Vegas kwam draaien, was dat voornamelijk in de Sands. Meer nog: hoofdrolspelers Frank Sinatra, Dean Martin, Peter Lawford, Sammy Davis Jr. en Joey Bishop brachten in die periode vrijwel elke avond een mix van standards en comedy in de Copa Room als The Rat Pack. En ze zouden dat in wisselende bezetting – je wist nooit op voorhand wie je allemaal te zien zou krijgen – en met sigaret en cocktail in de hand nog jaren blijven doen.
The Beatles (en Elvis)
Er zijn professionele nostalgici die beweren dat de optredens van The Rat Pack het muzikale hoogtepunt van Las Vegas vormden, en daar valt vast iets voor te zeggen. Maar Vegas móét mee met zijn tijd en tegen het midden van de jaren 60 moesten crooners de duimen leggen voor rockers.
Terwijl Sinatra en de zijnen nog elke avond netjes de vierhonderd zitjes van de Copa Room vulden, werd in 1964 de eerste en enige passage van The Beatles in Vegas verplaatst van een club met zevenhonderd zitjes naar een conventiecentrum dat plaats bood aan 8.500 gillende pubers. En op dezelfde dag werd er gelijk nog een tweede concert aan toegevoegd dat ook meteen was uitverkocht.
Als U2 straks in de MSG Sphere speelt voor iets meer dan 17.000 mensen per avond, is dat dus in feite meer de verdienste van The Beatles dan van Elvis, ook al wordt die laatste vaker in één adem met Vegas genoemd dan Paul McCartney. De rock-’n-rollkoning begon echter pas in 1969 aan zijn jarenlange verblijf in Vegas, in het gloednieuwe International Hotel. En hoewel hij nooit echt was weggeweest, golden die concerten meer als comeback dan als carrièrehoogtepunt.
Elvis heeft ontegensprekelijk enorm bijgedragen aan de muzikale reputatie van Sin City, maar evenzeer aan het beeld van Vegas als de plek voor muzikanten om te komen uitbollen en cashen. Niet dat Elvis tot aan zijn dood, in tegenstelling tot de indruk die de recente film van Baz Luhrmann wekt, nog enkel in Vegas zou optreden. In 1972 verkocht hij ook nog vlot vier keer Madison Square Garden in New York uit – goed voor 80.000 tickets. Maar hij zou gedurende zeven jaar in totaal 636 keer in de toen grootste show room van Las Vegas spelen voor telkens tweeduizend bezoekers. En dat was in feite geen slechte deal voor een muzikant die intussen zwaar aan de pillen zat en er – enigszins zacht uitgedrukt – mentaal wat doorzat. Het enige wat Elvis elke namiddag voor omgerekend een miljoen euro per week moest doen, was uit zijn bed rollen, een onesie aantrekken en ‘Viva Las Vegas’ brullen.
Céline Dion (Paul Oakenfold Remix)
In de jaren 80 en 90 barstte Las Vegas zodanig uit zijn voegen – de stad ging van 12 miljoen naar 36 miljoen toeristen per jaar – dat hotels niet echt de nood meer voelden om riante cheques uit te schrijven aan populaire muzikanten om volk te lokken. Ze konden nog altijd teren op Liberace, Sinatra en een leger Elvis-imitators om bejaarde bezoekers te paaien, en de rest werd zoet gehouden met David Copperfield, Cirque du Soleil en – een mens zou het bijna vergeten – gokautomaten.
Tot Las Vegas door de dood van Frank Sinatra in 1998 en de opkomst van het internet, zodat mensen niet langer naar Vegas moesten om te gokken, tot het besef kwam dat het zijn banden met Hollywood maar beter weer kon aanhalen én hoogdringend moest verjongen. Dat eerste deed Caesars Palace, een hotel met vierduizend kamers, door speciaal voor Céline Dion in 2003 een concertzaal met vierduizend zitjes te bouwen: The Colosseum. Kostprijs: honderd miljoen euro. Of de Canadese dat ook waard was? Twee residenties, waarvan een geregisseerd door de Belgische theatermaker Franco Dragone, en 427 optredens later heeft Dion in Vegas 643 miljoen euro in het laatje gebracht en zelf net geen 200 miljoen verdiend.
Nog belangrijker: ze liet de rest van de entertainmentindustrie zien dat er in Vegas poen valt te verdienen zónder ernstig gezichtsverlies te lijden. Al snel volgden niet enkel Elton John en Cher haar voorbeeld, maar ook muzikanten onder de zeventig: Prince, Britney Spears, Jennifer Lopez, Bruno Mars en Lady Gaga. Allemaal tekenden ze de voorbije twintig jaar lucratieve contracten om enkele maanden of soms zelfs jaren in Las Vegas op te treden. De topnamen voor dit jaar? Adele, Katy Perry, Keith Urban, Maroon 5 en straks dus ook U2.
Maar om tegelijkertijd flink te verjongen sprong Vegas in 2008 eveneens op de trein van electronic dance music (EDM). Het Palms-hotel gaf de sleutels van zijn nachtclub Rain aan de legendarische Britse dj Paul Oakenfold, die er elk weekend neerstreek met een naar verluidt migraineopwekkende lichtshow en Vegas in één adem ‘het nieuwe Ibiza’ noemde. Geen enkele Europeaan kan je ooit van zo’n overduidelijk geïntoxiceerd statement overtuigen, maar Amerikanen dachten ‘yeah, okay’ en in geen tijd verdienden ook dj’s als Tiësto, Calvin Harris, Diplo en Steve Aoki fortuinen met residenties in Vegas.
Met Electric Daisy Carnival heeft Las Vegas sinds 2011 bovendien het grootste Amerikaanse dancefestival in huis – een soort Tomorrowland in de woestijn dat dit jaar uitpakt met onder meer Eric Prydz, David Guetta en Charlotte de Witte. En daarmee lijkt de stad ook effectief in haar opzet geslaagd om twintigers te lokken.
U2
Enerzijds lijkt het wat vroeg om U2 al bij voorbaat in dit historische overzicht te plaatsen. Anderzijds opent de Ierse band eind dit jaar een venue die op élk vlak zo indrukwekkend is dat ze er zelfs hun drummer Larry Mullen Jr. voor aan de kant schoven. Want tegen dat U2 eind dit jaar zijn intrek in de MSG Sphere neemt – een joint venture van de Sands en Madison Square Garden – zal Mullen nog van een operatie aan het herstellen zijn. En dus wordt hij vervangen door de drummer van de Nederlandse band Krezip.
Gelijk welk ander avontuur had U2 uitgesteld om toch maar zo geen drastische beslissing te moeten nemen. Maar aan de MSG Sphere hangt een prijskaartje vast van twee miljard euro, en als morgen Bono uitvalt, gaan The Edge en Adam Clayton het desnoods ook met de frontvrouw van Krezip moeten doen. Want in feite is de honderd meter hoge ‘bol’ de echte trekpleister. De MSG Sphere biedt plaats aan zeker 17.500 mensen en krijgt, naast 164.000 speakers, het grootste ledscherm op aarde – vanzelfsprekend 16K en met 4D-technologie, zodat bezoekers desgewenst ook letterlijk met wind en regen om de oren geslagen kunnen worden.
Black Swan-regisseur Darren Aronofsky is er op dit moment een eerste film voor aan het draaien, maar het kan dus ook dienst doen als concertzaal. En al zeker voor concerten van een band die in 1992 de wereld rondtrok met de Zoo TV Tour, een visueel verbluffend spektakel waarin technologische grenzen werden verlegd. De tournee diende om ‘Achtung Baby’ te promoten, en het is ook dat superbe album dat U2 eind dit jaar met voorlopig twaalf technologisch nog meer grensverleggende concerten in Vegas net niet letterlijk de stratosfeer in wil katapulteren.
Armer gaat U2 daar uiteraard ook niet van worden. De band krijgt naar verluidt 90 procent van de ticketinkomsten, en die kunnen oplopen tot vijf miljoen euro per optreden. Al moet nu ook wel gezegd dat Bono daar iets meer voor zal moeten doen dan uit zijn bed rollen en een – of dat is althans vurig te hopen – onesie aantrekken.
Met de MSG Sphere wil Vegas zich nog meer incontournabel maken als entertainmenthoofdstad van de wereld en de concertreeks van U2 moet ervoor zorgen dat die wereld zich daarvan bewust is. Intussen is er zelfs een opvallend partnership met de F1, die dit jaar voor het eerst in veertig jaar in Vegas neerstrijkt. Het parcours van de race zal niet alleen ostentatief rond de MSG Sphere lopen, de wedstrijd zal ook na zonsondergang plaatsvinden om eveneens de lichtmuur van 54.000 vierkante meter aan de buitenkant te kunnen showen.
Whatever happens in Vegas stays in Vegas? Tarara.