cd★★★★☆
‘Brussld’ is veruit de meest verscheiden plaat die Arno al heeft gemaakt
We delen een grote liefde met Arno. Hij, de artiest, vanuit de buik, noblesse oblige, de Dansaertstraat en omgeving. Wij, de observator, vanaf de zijlijn, letterlijk: De Rand, Tervuren. Die gemeenschappelijke liefde heet Brussel.
Tegelijk de mooiste en de lelijkste stad ter wereld, de vaalste en de kleurrijkste, de meest opgewekte en de meest sombere. Overzichtelijk en toch ondoorgrondelijk. Bij uitstek: de meest surrealistische.
Zelf hebben we nooit begrepen hoe iemand elders kan aarden, in het knusse Gent, Hasselt, Antwerpen, Brugge - of erger nog. Maar laat dat een persoonlijke overpeinzing zijn.
Arno bewijst met 'Brussld’, zijn tigste plaat, eer aan de absurde hoofdstad van België/Belgique, aan zijn inwoners en dan vooral zijn vrouwen. Maar: zeer universeel hoor, want 'Brussld' is de loin de beste, meest verscheiden plaat die Arno al heeft gemaakt.
Liedjes over wit en zwart, gekleurd en blank, de mensen die we tegenkomen, de tastende sukkelaars die we zijn, weggaan en thuiskomen, zat zijn en met moeite weer nuchter worden, mannen aan de zijde van of tegenover vrouwen - 'Et les femmes elles pensent / Chez les mecs ça monte' ('Ça monte’).
Zeer herkenbaar allemaal, zelfs los van waar we wonen, werken of ons nu en dan eens in 't kruis krabben. Arno zingt afwisselend in het Frans en het Engels - soms in beide talen in één en dezelfde strofe: 'The city's open like an old whore / Where it's expensive to be poor / Petit pays avec un grand esprit / Where they speak no language at all' ('Brussels’) - en bedient zich daarbij van rake zinnen en frivole woordspelinkjes.
Of elders van torenhoge maar vertrouwenwekkende clichés uit de Arno-canon: 'Losing your pride / Is like losing your pants' ('Black Dog Day’), 'On peut être chaud comme un lapin/ Quand on est jeune et quand on a rien' ('Elle pense quand elle danse’). Teksten waarnaar men móét luisteren. Omdat ze dwingend gezongen worden. En goed zijn.
Of omdat het vondsten betreft die een grijns ontlokken: het surrealisme in 'Elle s'appelle Marguerite / C'est une femme pas une pipe' ('Elle pense quand elle danse'), de vinger op de weemoed in 'The right wing was sleeping / Cholesterol was an island / Near the Costa del Sol / San Francisco was a flower shop / Ringo a drummer from Liverpool' ('How Are You’), de troosteloosheid in 'Mais elle se sent vide / Comme un condom de vieux pépé' ('Quelqu'un atouché ma femme’).
Ook wat de muziek betreft is 'Brussld' Arno's beste so far. Jacques Brel meets Tom Waits meets TV on the Radio meets Magritte. Rock & chanson & surrealisme. De vernieuwingsdrang zo groot dat de mindere momenten het koppel songs zijn die we móchten verwachten: de Eurofunk die 'God Save the Kiss'
en eerste single 'Brussels' zijn, het manke huwelijk van dance met Charles et les Lulus-blues in 'Pop Star'
.
De cover van Bob Marleys 'Get Up Stand Up’ is ook op het randje: te mooi, de grimmigheid van het origineel foetsie. Blijft over: al de rest, en die is van superieure klasse. Songs die zwalpen tussen ontroerende ballads en brallerige heisa over uitgaan en plezier maken.
De rol van rechterhand Serge Feys kan daarbij niet genoeg benadrukt worden. Zijn toetsen (piano, keyboards) zetten regelmatig de toon, geven patina, en de slimme arrangementen doen de rest: onverwachte geluidjes die verrast doen opkijken, de songs worden er - we aarzelen even - kleine kunstwerkjes door.
'Quelqu'un a touché ma femme', 'Mademoiselle’, 'How Are You', 'Le lundi on reste au lit’, 'Elle pense quand elle danse', het supergeile 'Ça monte': zo goed hebben we Arno gewoonweg nog nooit gehoord. En het klópt ook allemaal, van het onweerstaanbare koortje Amanda Maleba-Mbuyi & Camille De Bruyne
tot de hechte band achter Arno en Feys, met nieuwe gitarist Bruno Fevery (ex-Monza), die zich moeiteloos heeft ingewerkt.
In een beestenjaar waarin de Belgische toppers unaniem besloten hebben hun beste plaat uit te brengen (er komen er nog) kon le vieux pépé niet achterblijven. Mission accomplie.