Concert★★★★½
Brutus in de AB: genoeg rauwe adrenaline om een gezinswagen op te tillen
Vrijdagavond 3 februari bestond Vlaanderen even uit twee onafhankelijke volkeren: zij die genoten van een zingend stuk fruit, en zij die ondertussen in de Ancienne Belgique omver werden gewalst door Brutus, één van de beste rockbands met een thuisbasis in België. Let the record show: als mijn tijd daar is, wil ik ten grave worden gedragen te midden die tweede groep. Zij wisten wat léven was.
Tot dan breng ik mijn tijd liefst van al door starend naar dat live-mirakel, want, zoals de Limburgse jongeheer voor me het zo eloquent verwoordde, ‘wa ne show was da, man’. Vanaf de eerste keer dat drummer-zangeres - kan u zelfs maar één van de twee? - Stefanie Mannaerts haar stok op het geitenvel liet ploffen in potige opener ‘Liar’, raasde een wervelwind door de AB die pas een uur later opnieuw ging liggen.
Met de songs van het nieuwe ‘Unison Life’ tot hun beschikking, bestaat de show tegenwoordig alléén maar uit hoogtepunten. Publiekslieveling ‘War’ kon daarom perfect vooraan in de set zitten én imponeren. De zachte gitaaropening, de hese stem van Mannaerts die met in pijn gedrenkte teksten (‘Unleash war/ Your hate will always be my guide/ This time again/ After all the tears we had’) communiezieltjes aan stukken reet, en dan die waanzinnige uitbarsting: beuken met tranen in de ogen en kippenvel overal daarrond.
De band hield heel de avond hun wat onorthodoxe posities aan: bassist Peter Mulders (’t spelplezier droop er in dikke druppels van) centraal, gitarist Stijn Vanhoegaerden bedreef de liefde met zijn gitaar (soms teder, maar veelal ruig) aan Peters rechterzijde terwijl Mannaerts aan de andere kant van het podium haar stokken verminkte, zijwaarts turend als was ze een krijgsgodin en de volgestouwde AB haar slagveld. ‘Merci’ slaakte ze keer op keer, ‘meer kan ik niet zeggen’. Meer moest ze ook niet zeggen.
‘Et tu, Brute?’ sprak Caesar toen hij ontdekte dat zijn zoon nog nooit ‘What Have We Done’ live meemaakte. Waarop hij hem op slag onterfde. Het hoogtepunt van ‘Unison Life’ is in het echt nog honderdmaal rauwer en toch teerhartig (‘Once more we sing along/ To this never ending song/ Once more we carry on the pain. What have we done?’). Elke kreet van Mannaerts trok de strop om mijn hart nog iets strakker, tot geen van ons beiden meer kon. Die vocale uithalen horen in het leerplan - ik weet ook niet precies waar of hoe, maar regel het, Ben.
Doorheen de show kregen we met ‘HordeII’, ‘Justice de Julia II’, ‘Desert Rain’ én ‘Dust’ - lekker meegenomen door Psychonaut-zanger Stefan De Graef - genoeg rauwe adrenalinestoten in ons systeem gepompt om een kleine gezinswagen op te tillen. Adempauzes waren schaars, ik noteerde ‘Space’ (in potlood) en het begin van ‘Miles Away’, dat daarna met opvolger ‘Brave’ uitmondde in dé perfecte rocksong.
Lars Ulrich, dat is die man die huishoudt achter het Metallica-drumstel, liet jaren geleden al optekenen dat hij grote fan is van de Belgische band. Dát, en misschien een stuitend gebrek aan ritme, delen Lars en ik dan weer. Jammer dat hij er niet bij kon zijn, misschien kon hij er nog wat van opsteken. Hoe het trio van het heerlijke ‘Baby Seal’ uitmondde in ‘All Allong’ (niet voor niets op één in Studio Brussels Zwaarste Lijst). Hoe het krankzinnige ‘Sugar Dragon’ - wat een song! - met die simpele maar prachtige cimbaaltikken het publiek naar zijn laatste adem deed happen. Of hoe Mannaerts met haar vuist in de lucht plaatsnam tussen haar vaak over het hoofd gezien maar onmisbare kompanen om het minutenlange applaus in ontvangst te nemen, en dan toch nog één keer achter haar drums neerdaalde om de AB een laatste beurt te geven met ‘Cemetery’: ‘That girl looks funny on the inside’.
Die MIA voor Beste Muzikant vorige week was wel het minste, geef Stefanie Mannaerts godverdomme een standbeeld. Houw haar uit marmer, giet haar in brons of snijd haar uit eik, maar zorg dat ze de eeuwen doorstaat, want ook onze volgende generaties moeten weten wie die wonderlijke vrouw is. En die twee heerlijke mannen rond haar verdienen ook minstens een buste, élk!