'les yeux de ma mère'belpop 100
De 15 beste Arno-songs volgens Mark Coenen
‘Lijstjes zijn ’t allermooist op aard’, zong Raymond Van het Groenewoud ongeveer als ik mij dat goed herinner, maar ik ga er van uit dat hij boodschappenlijstjes bedoelde. Niet lijstjes van de beste songs van een bewonderd en betreurd artiest, want die zullen altijd subjectief, arbitrair, seizoensgebonden en dus zeer veranderlijk zijn. Niet alleen de artiest maar ook de beleving van de luisteraar draagt bij aan de beursnotering van een lied. Hierbij een lijstje van wat ik nu, op dit eigenste moment, de vijftien beste van Arno vind. Vraag het mij morgen en je krijgt waarschijnlijk een ander lijstje en een andere volgorde. Of niet. Vive ma liberté! Maar vooral: luister zelf en maak uw eigen lijstjes!
Oorspronkelijk verschenen op Humo.be in maart 2022.
1. Les yeux de ma mère. (1996)
Alles wat ge in uw leven doet doet ge voor uw moeder, ook liedjes schrijven, niet alleen als ge Heintje heet. Een van zijn vele fantastische pianoballades, al klonk het origineel op A la Française meer als een verzopen reggae-riedel. De piano maakt het groots en onvergetelijk, de dictie van Arno en de bij wijlen zeer grappige tekst ook. Een citaat dat iedereen die een moeder heeft herkent: ‘Mais quand je suis malade, elle est la reine du suppositoire’
2. O la la la. (1981)
Die bas die bubbelt als de dieselmotor van een vissersloep! Die gitaar die invalt als was het de ultrasone boor van de tandarts! Een riff die geboren werd toen TC Matic de basoefening die Ferre Baelen altijd deed een tweede leven gaf. Obsederend volkslied en signatuursong bij zovele concerten.
3. Lonesome Zorro (1990)
Klaagzang in de vorm van een gospelsong, over zij die ook in de nacht nooit vinden wat ze zoeken. Als ze al weten wat dat is. De hemelse achtergrondstemmen vergroten de dramatiek. Dat hij op een volgende nummer van ‘Ratata’, de plaat waar dit op staat zingt over zijn fluit (Mon Sissoyen) is Arno ten voeten uit. Een lach en een traan. Zorro heeft een fluit.
4. Middle class and blue eyes (1982)
Vlammende, beenharde riff met Oosterse toetsen, een goederentrein die davert en ei zo na van de sporen gaat op een plaat die vol staat met luidruchtige en hoekige new wave. TC Matic Goes Bauhaus in a bar under the sea.
5. It’s all over now (1991)
Cover to end ongeveer alle covers door Charles et les Lulus. Een hypnotiserende, versie in slow motion, onder het goedkeurend oog en oor van Roland Van Campenhout, die Arno was tegengekomen op de Poppoll-avond van 1990. Men kan jammer genoeg alleen maar dagdromen over wat er zou gebeurd zijn als hij daar niet Roland maar Guy Mortier tegen het lijf zou gelopen zijn.
6. Les filles du bord du mer (1993)
Arno goes Adamo, die het schreef en in 1965 uitbracht. Zwalpend inhaaklied met hoempapa-neigingen, waarin Arno twee grote liefdes bezingt: de zee en de meisjes, zij het niet noodzakelijk in die volgorde.
7. Gimme what I need ( 1977)
Geestdriftig drammen op luide gitaren, met dank aan Paul Decouter, de Wilco Johnson van Izegem. Uitgebracht in hetzelfde jaar dat ‘Psycho Killer’ uitkwam, waar het toch dicht tegen gelegen heeft, als ik het nu opnieuw hoor. Arno klinkt schel, maar dat mocht toen nog wel.
Beluister ‘Gimme what I need’ hier
8. Ha Ha (1983)
Jean-Marie gaat loos op een riff die uit het grote Keith gitaarboek zou kunnen komen, Rudi Cloet heit en mokert en Arno lacht iedereen uit. Terecht. Staat op een album dat achteraf gezien geheel visionair ‘Choco’ heet: na een eerste beluistering moest menig luisteraar aan het infuus.
9. Elle adore le noir pour sortir le soir (1985)
Betoverende intro kondigt een song vol melancholie en grootstadsverdriet aan. ‘J’ai pas d’ argent, Je ne suis pas un amant’: het verhaal van een vrouw die haar borsten laat zien om brood te kunnen kopen. Weer een lied dat drijft op de deze keer subtiele gitaren van Aerts. Had zo op de soundtrack van ‘Belle de Jour’ met Catherine Deneuve uit 1967 kunnen staan.
Beluister ‘Elle adore le noir pour sortir le soir’ hier
10. Putain Putain (1983)
Marslied voor Europa, nog voor dat weer in de mode was met die oorlog en met zoveel schurend metaal in de gitaren dat mijn tandsteen er van loskomt. Het refrein dient men te roepen, als het kan in benevelde toestand. ‘K’en e kleintje mor ‘k schiet verre’.
11. Le Java (1982)
Dikke bas, dikke song. Niet genoemd naar de computertaal, maar naar de wervelende dans die in bon ton was in het Parijs van 1910 en volgende. Accordeon dabei.
12. Chanteur de charme (2004)
Oorspronkelijk geschreven voor Johnny Halliday, maar die nam niet op en het niet op en dus deed Arno het zelf. Bitterzoet, grappig en soms zelfs een beetje triest. In een interview bij de lancering van de plaat (‘French bazaar’) zei Arno: ‘Je suis un chanteur de charme... raté. Peut-être que j’avais un mauvais coiffeur.’
Beluister ‘Chanteur de charme’ hier
13. Solo gigolo (2002)
Trage dans met prachtig omfloerst blazersarrangement waarin een zanger zichzelf beschrijft of toch iemand die heel hard op hem lijkt. Inclusief een citaat uit iets van Leonard Cohen. Uitvaartmuziek, opgenomen twintig jaar voor zijn dood.
14. Ostende bonsoir (2019)
‘Ça rime à rien, comme tous les soirs, c’est pas grave, demain sera un autre soir’. Man kijkt terug, wat veel vooruit kijken is er niet meer aan. Arno gaat op wandel in zijn stad, over zijn schouder kijkt Léon Spillaert mee. Prachtige, maar o zo donkere videoclip van Jaco Van Dormael.
15. Je veux vivre (2016)
Zwanenzang, die eerst op ‘Human incognito’ stond, maar ook de titelsong is van zijn (voorlopig?) laatste album ‘Vivre’. Tom Waits bromt goedkeurend in de achtergrond. ‘Je veux vivre dans un monde sans cholestérol, avec une overdose de rock’n’roll’: als iemand dat gedaan heeft, is hij het wel. Al ben ik niet helemaal zeker van die cholesterol.