humo gidst
De albums van de week zijn een broedplek voor nostalgici
Horsegirl: ‘Versions of Modern Performance’ ★★★½☆
De jaren 90 zijn alweer langer terug dan ze geduurd hebben. Vooral in de muziekwereld, traditionele broedplek voor nostalgici, achteromkijkers en neusvreters. Girl in Red, Beabadoobee, DIIV, Alex G, Turnstile, Phoebe Bridgers: ze bouwen hun songs met dezelfde legostenen als destijds Dinosaur Jr., Veruca Salt, Bikini Kill, L7, Pavement, Ride en Nada Surf.
Horsegirl is van hetzelfde flanel een hemd: Chicagoans Nora Cheng, Penelope Lowenstein en Gigi Reece waren nog niet geboren ten tijde van Y2K, maar hun lievelingsbands zijn wel Sonic Youth, Yo La Tengo en My Bloody Valentine. De sterke Kim Gordon-memoires ‘Girl in a Band’ hebben ze elk vier keer gelezen. En bij een volle maan kijken ze samen naar de documentaire/roadmovie ‘1991: The Year Punk Broke’.
Penelope Lowenstein: zelfs haar náám klinkt alsof ze in minstens drie Lou Barlow-bands speelt.
Hun eigen geluid omschrijven ze als ‘Sensational Horse Muzak Sound Noise’, maar dat is vooral omdat Horsegirl een kloek ontwikkeld gevoel voor lulkoek heeft. Ik moet al lachen als ik hun songtitels lees: ‘Live and Ski’, ‘World of Pots and Pans’, ‘Homage to Birdnoculars’, ‘Bog Bog 1’.
Horsegirl is ontstaan toen drie schoolvriendinnen nog snel samen iets wilden maken voor ze naar de universiteit verdwenen. Vorig jaar trokken ze de aandacht met de dromerige single ‘Ballroom Dance Scene’, en een tekst waarin ze hun vrienden zo onnozel mogelijk probeerden te omschrijven. Van ‘William, with the bad hygiene/Hides flies inside the pocket of his jeans’ tot ‘Susie, she sits in woolen socks/And licks her bruise like it’s a lollipop’. Luister op ‘Versions of Modern Performance’, hun debuut, nu eerst naar opener ‘Anti-Glory’ en afsluiter ‘Billy’, de toegankelijkste tracks. Veel tegentonen, vroege Sonic Youth-vibes, een hook die blijft hangen. Songs die twijfelen tussen opwindende nostalgie en mistroostige rock, en van beide een graantje meepikken.
Op de zenuwen werken kunnen ze ook goed, met af en toe wat richtingloze feedback als ‘Electrolocation 2’, dat net lang genoeg duurt om extra veel te zin te geven in de stekelige rockers die erop volgen, zoals ‘Dirtbag Transformation (Still Dirty)’ of ‘The Fall of Horsegirl’: Ramones in de mist. Goed!
Vertaald naar 2022: Horsegirl is een minder sombere King Hannah, een maar half zo monotone Dry Cleaning. En tegendraads! Bananendozen vol talent, nul hoorbare ambitie. Veel kans dat u er er na ‘Versions of Modern Performance’ en de bijbehorende tournee nooit meer iets van hoort. Oh well, whatever, nevermind.
Samengevat: te koesteren plaatje. (fvd)
Angel Olsen: ‘Big Time’ ★★★★☆
Een plaat met synthesizers, een intieme herwerking van die plaat met synthesizers, een compilatie, een eighties-ep en een duet met haar hartsvriendin Sharon Van Etten: het is de indrukwekkende oogst van de voorbije drie jaar van Angel Olsen. Nu komt daar ‘Big Time’ bij, dat niet eens zo subtiel met country flirt: akoestische gitaar, lapsteel, filmische strijkers (‘All the Flowers’) en boven dat alles Olsens ijle stem, met een extra snik. Ze had ook veel om over te snikken: ze heeft recent beseft dat ze biseksueel is, zette weer stappen in de liefde en kon haar adoptieouders nog net inlichten voor ze allebei overleden, met drie weken ertussen. De songs op ‘Big Time’ pendelen tussen peilloos verdriet en hernieuwde zelfverzekerdheid en de laatste, ‘Chasing the Sun’, laat een gelouterde Olsen horen: ‘Driving away the blues / Driving away driving away’. Een herstelplaat die even warm als pijnlijk is, met Het Lot achter de knoppen. (jvl)
Prince & The Revolution: ‘Live in Syracuse 1985' ★★★★★
Dit is de perfecte registratie van een briljant concert van Prince en The Revolution in de gigantische Carrier Dome van Syracuse, op het hoogtepunt van hun kunnen, vlak nadat hij het iconische meesterwerk ‘Purple Rain’ had uitgebracht. Beter wordt het niet als je tevreden bent met de commercieel denkende Prince, het ene oog gericht op werelddominantie en het andere op het grote geld en de onafhankelijkheid die dat garandeert. Een perfecte setlist voor een show die geen seconde minder dan bloedgeil was – in één zwaai legde Prince de lat een meter of zes hoger en zette hij zijn concurrenten voor schut. Het wordt nog beter als de erven Prince een reeks concertregistraties van ‘geheime’ aftershows willen lossen, en tot grote irritatie van elke Prince-fan doen ze dat mondjesmaat én met een kwakkelende hit-and-miss-filosofie. Betaal wat meer voor de volledige versie van drie elpees, of twee cd’s en een blu-rayschijf. Real music by real musicians. Let’s party like it’s 1985. (ss)
Harry Styles: ‘Harry’s House’ ★★★★☆
Dat een talentenjacht op de Engelse tv ondanks alle kritiek weleens toppers vindt, bewees de interstellaire carrière van One Direction, die in 2010 derde eindigden in ‘The X Factor’. Vandaag is Harry Styles, de beste van de vijf, de grootste popster van zijn tijd. Hij kan het zich permitteren om meer fluïde te zijn dan Mick Jagger en David Bowie samen, toch geen geringe prestatie. Hij raakt ermee weg op charmante en grappige wijze. Het enige woord dat hij nog niet op zijn overvolle bast heeft laten tatoeëren, is ‘charisma’, hoewel hij – met enige overdrijving – een dode nog aan het dansen krijgt. Dit is een droom van een plaatje, een zomerse cocktail van dansbare romantiek en erotiek, met een schandalige moeiteloosheid gebracht en gezongen.Dat moest ik schrijven van mijn dochter van 16, zijn grootste fan, maar het is nog waar ook. (mc)
Als u ons op ons paard wilt krijgen, moet u herhalen dat Humo midden jaren 70 de punkgolf niet had zien aankomen. Wij waren destijds namelijk ook al een beetje kritisch ingesteld en hadden er geen behoefte aan de Britse muziekpers zomaar naar de mond te praten. De geschiedenis bewijst dat wij niet helemaal ongelijk hadden: in de jaren 1976, ’77 en ’78 zijn verschrikkelijk veel matige platen uitgebracht in de naam van de punk. Maar daar staan natuurlijk ook een tiental geweldige lp’s tegenover en een rist spetterende singles. Blijft eeuwig bestaan: het werk van Ramones, Sex Pistols, The Clash.
The Clash: ‘Combat Rock/The People’s Hall (Special Edition)’ ★★★½☆
Dezer dagen wordt vooral teruggekeken. Dat leidt tot kunstige objecten als ‘Combat Rock/The People’s Hall’, een verbeterde en vermeerderde versie van de vijfde studioplaat van The Clash. ‘Combat Rock’ was natuurlijk succesvol, in 1982, maar toch ook een probleemgeval. De helft van de groep zat aan de drank, de andere helft aan de zware drugs, maar ze wrongen uit die laatste sessies toch nog tijdloze hits als ‘Should I Stay or Should I Go’ en ‘Rock the Casbah’. De feilloze productie van Glyn Johns (The Rolling Stones, The Beatles, Eagles!) houdt ‘Combat Rock’ ook veertig jaar later boven water, het door de groeven voelbare charisma van zanger Joe Strummer doet de rest.
De bonusplaat bij deze verjaardagseditie, ‘The People’s Hall’, bestaat uit zeldzame opnamen (interessante duboefeningen en helaas ook wat overschotjes) uit de nadagen van de originele groep. Essentieel zijn die niet. Maar The Clash blijft zelfs vanuit het graf bijzonder strijdvaardig klinken. (md)