ColumnSerge Simonart
De Boechout Beatles sloten een weddenschap: wie kon het dichtst bij een echte Beatle komen?
Elke week buigt Serge Simonart, Humo’s eminentste popkenner ten westen van Clement Peerens, zich over muziek van vroeger en nu.
Muziek is geen competitie. Ik heb een slecht geheugen, maar ik geloof dat het de Boechout Beatles waren (Marc Kruithof, Bart Peeters, Jan Leyers, Hugo Matthysen en Ronny Mosuse) die indertijd een weddenschap hadden gesloten: wie van hen kon het dichtst bij The Beatles komen of, omdat de Fab Four toen al waren gesplit, het dichtst bij een Beatle?
Een paar Belgen die op Marktrock in Leuven werkten, kwamen in 1998 dicht bij Ringo Starr, toen hij daar met zijn All-Starr Band speelde. En wie in 2016 in Werchter werkte of zijn concerten in het Sportpaleis mee organiseerde, kwam dicht bij Paul McCartney.
Ik heb Paul drie keer ontmoet, in Londen, Liverpool en Frankfurt. Ik ontmoette een olijke, joviale Ringo in Los Angeles (toen hij in Leuven speelde, was ik in Londen). Ik ontmoette George Harrison, zo verlicht als je hem zou verwachten, in Bath.
Ik at voor het eerst lekker vegetarisch toen ik proefde van de chili sin carne die Linda McCartney in de Londense MTV-studio serveerde. Ik sprak Beatles-producer George Martin enkele keren en stond in Abbey Road naast hem aan de urinoirs. Ik speelde in die studio meermaals op de Mrs Mills-piano waarop Paul ‘Lady Madonna’ had gecomponeerd. Ik werd voorgesteld aan de sympathieke Sean Lennon, Johns jongste zoon, in het Carlyle-hotel in New York. Ik interviewde zijn moeder, Yoko Ono (die vele malen liever bleek dan haar imago suggereerde). Ik sprak met Seans halfbroer Julian Lennon en Dhani Harrison, allebei getekend door hun legendarische vaders, en in het geval van Julian gezegend met een groot talent dat nooit echt is erkend. En ik sprak met James McCartney, wiens muzikale pogingen nooit konden tippen aan die van zijn grenzeloos getalenteerde pa. En met James’ zus Stella, die ons haar eerste collectie toonde.
Na zo’n protserige opsomming denkt natuurlijk iedereen: hij wil bewijzen dat hij die weddenschap met mijlen voorsprong gewonnen zou hebben. Dat is niet zo. Slechts één Belg kwam dicht bij de heilige graal: Humo-fotograaf Herman Selleslags. In 1967 maakte hij een hele dag foto’s op de set van ‘Magical Mystery Tour’, waar alle vier de Beatles informeel rondliepen, inclusief de toen nog niet door een psychopaat vermoorde John Lennon.
De trofee is onderweg, Herman.