Platen van de week
De comeback van Feist, koude synths uit Nederland en de andere platen die deze week uw aandacht verdienen
Er komt elke week meer goeie muziek uit dan er tijd is om die te beluisteren. Voor wie graag recht op zijn doel af gaat, selecteerde Humo’s muziekredactie zes platen die dringend te degusteren zijn.
Feist - ‘Multitudes’ ★★★★☆
Tempus fugit, irreparabile: haast twintig jaar geleden kwam ik hier aanzetten met een cd (een cd!) van ene Leslie Feist, een Canadese uit de vriendenkring van Peaches, Chilly Gonzales en Mocky die met ‘Let It Die’ een plaat had gemaakt vol soulpop, inclusief een mooie cover van ‘Love You Inside Out’ van The Bee Gees. Was het dat laatste dat die ene wenkbrauw van de toenmalige coördinator de hoogte in deed gaan? Plaatsgebrek op de cd-pagina’s van die week (die van 14 mei 2004)? Geen vertrouwen in de goeie bedoelingen van een rookie (ondergetekende, en misschien ook wel Feist)? Hoedanook: ’Let It Die’ van Feist werd géén recensie waardig geacht.
Alles kenterde natuurlijk in 2007, met ‘The Reminder’, de plaat met ‘1234’ en ‘My Moon, My Man’, songs die door respectievelijk een reclame (voor de iPod nano, remember?) en een remix (door Boys Noize, die de ballad een krakende nu rave-behandeling gaf) regelrechte hits werden. De laatste keer dat iemand nog een iPod nano zag, was in de herinneringsdoos van een millennial, maar Leslie Feist zag zichzelf plaat na plaat vervellen tot een almaar forser en steviger songwriter.
‘Multitudes’ komt er na een stilte van zes jaar, en mijn aanvankelijke zin om de plaat te beluisteren was, hoe groot ook, gebaseerd op de simpele geruststelling dat Feist er nog is - dat niet alles rondom me verdwijnt en verkruimelt aan een razend tempo. Muziek als die warme oude deken. Een schromelijke onderschatting: ’Multitudes’ is een plaat waarop Feist alle maskerade en charade uit het verleden achter zich laat en haar meest uitgebeende songs tot op heden serveert, een draaikolk van emoties die al na één luisterbeurt om méér smeekt. De zalvende songs - ‘Song for Sad Friends’, ’Martyr Moves’… - hebben vaak een britfolktouch, compleet met strijkers en fluit (geheel terzijde: Feist is een gezworen fan van de dichteres en muzikante Molly Drake, moeder en voorbeeld van Nick) maar zijn bovenal classic, want akelig dicht tegen je oor gezongen Feistsongs.
Lijnrecht tegenover het gefluister staat krachtig, prachtig geweld. ’In Lightning’ is de polyfonie van Zap Mama met een gitaartje van de jonge PJ Harvey, in ‘Borrow Trouble’ weerklinken de violen van The Velvet Underground, maar ook de chaos van Broken Social Scene, die Canadese bende waarvan Feist ooit deel uitmaakte. ‘Trouble!’ klinkt het halverwege de song. Is die welgemeende fuck you een schreeuw van kwaadheid, van koppige levensdrang, of van beide? Ik gok op het laatste. De songs op ‘Multitudes’ houden voor Feist het midden tussen slaapliedjes voor haar recent geadopteerde dochter en rouwsongs om haar even recent overleden vader. In een interview zei ze dat die gebeurtenissen haar voor het eerst bewust maakten van haar plaats op ‘de lopende band van het leven’. ‘Multitudes’ is een plaat die je keihard op die band keilt. (kv)
Lael Neale - ‘Star Eaters Delight’ ★★★★☆
Met ‘I Am The River’ had Lael Neale al een van de beste nummers van het jaar. Een naïef refrein over een nerveus drumcomputertje, zo’n oorwurm die je hoort in reclames voor gezinswagens. De zeven andere songs op ‘Star Eaters Delight’ zijn even ambachtelijk bereid, maar laten zich met kleinere hapjes degusteren. Zelden wordt het slechter dan heel goed: bij ‘Return To Me Now’ stelt u zich een zacht huilende bruid voor, bij ‘Must Be Tears’ een jaloerse Björn en Benny. In het midden van de plaat zit dan ook nog ‘In Verona’, een larmoyante lap van acht minuten waarvoor Neale in Shakespeare heeft gegraaid. To Neale or not to Neale, moet die vraag zelfs nog worden gesteld? (jvl)
Everything But The Girl - ‘Fuse’ ★★★★☆
Wat doet een mens als de kinderen eindelijk het huis uit zijn? Sommigen gaan bergbeklimmen of leren een oude taal. Anderen bestellen een serviceflat. Die van Everything But The Girl pareerden het lege nest-syndroom met hun eerste nieuwe album in 24 jaar, wat ons vervolgens verleidde tot een zeldzaam en gelukkig niet door een gsm gecapteerd rondedansje. Altijd al grote fan geweest van de koningin der onderkoelde emotie Tracey Thorne en haar compagnon/partner in crime en vader van haar drie kinderen Ben Watt, maar eind jaren negentig werd Watt zwaar ziek en kwam de muziektrein van EBTG krakend tot stilstand. Er dienden ook kinderen grootgebracht en boeken geschreven en soloplaten gemaakt maar voor je het wist was het 24 jaar later.
De tijd vliegt, maar dat doet gelukkig ook deze plaat. Ze is gebaseerd op dezelfde elementen die de groep 24 jaar geleden al uniek maakte: de dragende stem van Thorn, die soms wel een half octaafje gezakt lijkt en de door uitleenlopende electronica gestuurde soundscapes van Watt, die elkaar passen als het deksel op een koffiepotje. Op ‘Fuse’ wordt beschaafd gedanst maar nog meer gemijmerd: de ballades zijn talrijk en uitstekend, met ‘When You Mess Up’ als hoogtepunt, met Thorne die op zoek gaat naar haar ziel en die niet vindt. Of net wel. ‘Lost’ over de dood van haar moeder is prachtig en Ook ‘No One Knows We’re Dancing’ is hemels: de weemoed over een voorbije jeugd op fragiele beats. Hopelijk wachten ze geen 24 jaar meer voor hun volgende plaat. (mc)
Roufaida - ‘Roufaida’ ★★★☆☆
Roufaida slaat op haar debuut-ep een brug tussen eigentijdse indiepop en traditionele Marokkaanse muziek. De Rotterdamse singer-songwriter nam praktisch elke partij zelf op in haar thuisstudio, met behulp van een gitaar, een gimbri, een computer en huishoudelijke prularia als percussie. Ze schakelt tussen Engels en Arabisch, terwijl ze haar stem laat fladderen boven huisgemaakte beats en obscure Berberse samples. ‘Ourinou’ kan slangen bezweren, ‘Don’t Bend’ heeft de vetste gimbri-groove van het jaar. ’t Is een unieke sound, die doet denken aan de eigenzinnige manier waarop de Frans-Cubaanse zusjes van Ibeyi of de Zweeds-Argentijnse José González met hun afkomst omspringen. (jmi)
Ambassade - ‘The Fool’ ★★★½☆
De synths van Ambassade zijn koud, hun stemmen zijn gemarineerd in reverb. En hoor de drumcomputers eens galmen! ‘Brand in de Straten’, ’Commando’, ‘De elitetheorie’ en ‘Verwijder Jezelf’ zijn dansbaar en hadden op hun Nederwave-debuut ‘Duistre Kamers’ kunnen staan. Al de rest wordt een ietwat sombere, vaak oosterse sfeer in geduwd, en heeft als thema hoe men religie gebruikte om macht te verwerven. Ergens in Taipai of Albuquerque luistert nu misschien iemand naar volgende exotische, mystieke sample uit andere tijden: ‘Wat de kerk van de mensen eiste, beschouwde ik als tegennatuurlijk en verderfelijk. En eens richtte ik een brief aan de kerkenraad, omdat ik niet wenste te behoren tot een gemeenschap van huichelaars en slaven.’ (gvn)
The Man Up North - ‘The Man Up North’ ★★★½☆
The Horrors meets Leonard Cohen meets Interpol. Gelijke delen indierock en milde psychedelica. Hart en kloten houden elkaar 13 tracks in evenwicht op dit debuut van een Leuvense band die ooit opviel in Humo’s Rock Rally, en daarna 10 jaar lang in winterslaap ging. Het prijsbeest is ‘Blanket’, een bitterzoete valse trage die ons elke keer onzacht bij de lurven grijpt. Moet kunnen! (fvd)