Albums van de week
De grootse, prachtige nieuwe plaat van Tamino en 5 andere albums die deze week uw aandacht verdienen
Er komt elke week meer goeie muziek uit dan er tijd is om die te beluisteren. Alleen al die vaststelling maakt het leven spannend. Voor wie graag recht op zijn doel af gaat, selecteerde Humo’s muziekredactie een sextet van platen die dringend te degusteren dan wel volstrekt te negeren zijn.
Tamino - Sahar ★★★★☆
Onze eigen (fvd) maakte het gat in de ozonlaag, na jaren inspanning van iedereen en zijn spuitbus bijna gedicht, weer een beetje groter met een laaiende, ten hemel opstijgende recensie van de passage van Tamino op Pukkelpop afgelopen zomer, en neem het van ons aan: er was geen woord van gelogen.
Iedereen hield van Tamino, briljant en op zoveel handen gedragen dat de man zelf er van stond te kijken. ‘Is de geest van Jeff Buckley in hem gevaren?’ vroeg de verzamelde wereldpers - en wij ook een beetje - zich af na de release van ‘Amir’, zijn onder loftuitingen bedolven debuut. Hij beschikt over de verleidelijke zweverigheid en verdomd goeie looks van die verdronken halfgod, maar hem herleiden tot epigoon van de zoon van Tim Buckley is luie journalistiek.
De samenwerking met Colin Greenwood, die op een paar nummers de bas beroert, is geheel logisch: de muziek en stem van Tamino-Amir Moharam Fouad, zoals de man op zijn identiteitskaart heet, liggen dicht bij die van Radiohead, toen die nog muziek maakten die je kon meezingen. ‘The First Disciple’ had zo op ‘O.K. Computer’ kunnen staan.
Op ‘Sahar’ - ‘morgenstond’ in het Arabisch - speelt de oed een belangrijke rol: die twaalfsnarige bron van melancholische klanken kleurt perfect bij Tamino’s liederen. ‘I’ve got my sin, you’ve got your sorrow’, zingt hij in ‘Only Our Love’, en daarmee vat hij één en ander mooi samen: hier zingt iemand ver voorbij de traditionele rijmelarij over leven en liefde en alles wat daartussen ligt.
In het commandocentrum van de studio hield net als bij zijn debuut de samenwerkende vennootschap der klankentappers van Jo Francken en Pieterjan Maertens met succes een oog in het zeil. De plaat is groots en prachtig, zonder te vervallen in pretentieuze drietrapsarrangementen die muzikale bloedarmoede moeten maskeren. Ze werd afgemixt in de studio van Aaron Dessner van The National in New York en klinkt als een klok.
Het kan zijn dat hij in Mortsel-Oude God elke dag aan de toog van De Kroon te vinden is, omringd door vestaalse maagden die aan zijn lippen hangen als hij een gore bak vertelt, maar ik denk het niet: Tamino heeft veel, maar niet de lach aan zijn gat hangen.
Gelukkig wordt het herfst en zien we door de ochtendmist het einde van de tunnel niet meer: ideale omstandigheden om, omringd door geliefden en wat passerende straathonden, naar deze plaat te luisteren. En te blijven luisteren. Dat het duet met Angèle een lichte tegenvaller is, nemen we er dan maar bij.
De muziek van Tamino werkt als een autostoelverwarmer op druilerige dagen: een behaaglijke gloed stijgt op vanuit de onderrug en neuriënd kunnen we de file en het leven weer aan.
Op 5 december stelt hij ‘Sahar’ voor in het Koninklijk Circus. Ik heb er nu al zin in. (mc)
Lees ook onze recensie van Tamino op Pukkelpop: kippenvel om een vleesmes aan te scherpen ★★★★★
Makaya McCraven - In These Times ★★★★☆
+ The Comet Is Coming - Hyper-Dimensional Expansion Beam ★★★★1/2
Deze week verschijnen twee jazzplaten van héél verscheiden muzikanten die ondertussen tien jaar bezig zijn en die in studio’s graag uren bandopnamen reduceren tot drie kwartier. Eerst Makaya McCraven, een drummer die ook met sampler en kalimba in de weer is: hij komt opnieuw tot een puike synthese van Blue Note-jazz, seventiesfunk en hiphopbeats. De cream of the crop van het International Anthem-label uit Chicago deed mee: Joel Ross (vibrafoon), Marquis Hill (trompet) en Jeff Parker (mooie gitaarsolo). Ik heb op ‘In These Times’ de eerste pompoensoep van de herfst gemaakt. Begin met sjalot en prei én met ‘Dream Another’: jazz die knipoogt naar Khruangbin en J Dilla.
The Comet Is Coming, dan. Opener ‘Code’ klinkt alsof de Hunnen de club binnenvallen met oude beats, rauwe punk en het je-ne-sais-quoi van interstellaire jazz. ‘Technicolour’ is STUFF. in de powertriobezetting van saxofonist Shabaka Hutchings (wiens groep Sons of Kemet er onlangs mee stopte), drummer Maxwell Hallett (aka Betamax) en Dan Leavers (Danalogue, die zweert bij analoge synths uit 1983). ‘Pyramids’ komt in staccato. In ‘Frequency of Feeling Expansion’ toetert Shabaka als John Coltrane, in ‘Aftermath’ vindt hij een Japanese shakuhachifluit. ‘Angel of Darkness’ wordt drie apocalypsen voor de prijs van één. Zet door tot bij de afsluitende dansbom ‘Mystik’ en ontdek The Shabaka Hutchings Experience! (gvn)
SCUDFM - Innit ★★★1/2☆
Naast een handvol leden van klootzakjescollectief Fat White Family is SCUDFM vooral het project van Zsa Zsa Sapien, zanger van de sleazy Londense minimarxisten Meatraffle. SCUDFM past in de mooie Engelse traditie van tegendraadse indierock met sarcastische wereldbeschouwingen. Ze klinken geregeld als de onnozele neefjes van The Fall of de vieze nonkels van Pulp. Het innemende ‘Innit’ is idioot, weemoedig én verontwaardigd. Een nijdig pleidooi tegen seksisme staat broederlijk naast een lullige maar welgemeende liefdesverklaring aan elektrische condensators. Het album stond al even op Bandcamp, maar is door logistieke miserie - covid-19, weet u nog? - pas nu beschikbaar op vinyl. Dé prik voor wie houdt van groovy ketelmuziek met een smakelijke grijns. (sm)
Mura Masa - Demon Time ★★☆☆☆
‘’R.Y.C.’ is een opwindend werkstuk waarbij de fun uit alle gaten komt gesijpeld,’ jubelden wij nog geen twee jaar geleden over de vórige Mura Masa, een clevere, nostalgische noem-het-nog-net-geen-rockplaat van de voor 73% uit rosse borstelwenkbrauwen opgetrokken Alex Crossan.
De producer-songwriter (26) zoekt bij elke worp naar andere invloeden en een compleet nieuwe geluidstaal. Goed! Deze keer haalde hij zijn graanmosterd bij de poppy UK garage-golf van 20 jaar terug - denk: The Artful Dodger, Mis-Teeq, Liberty X en buitensporig veel onehitwonders. Maar zo te horen óók bij ringtonefenomeen Crazy Frog. De meeste songs combineren te veel invloeden, te veel suiker, te weinig fond, te veel heliumstemmetjes en véél te veel gastzangers. Lil Uzi Vert, Shygirl én PinkPantheress zijn allemaal te horen op ‘Bbycakes’, een song die beter instrumentaal was gebleven. Nog erger: een Faithless-pastiche met toevoegde pushmelding-bliepjes, halve reclamejingles en ‘Bugs Bunny doet Scatman John na’-momenten. Op ‘Blessing Me’ gaat Pa Salieu in dialoog met de Jamaicaanse MC Skillibeng, die vooral bedreven blijkt in het verzinnen van eufemismen voor zijn lul.
‘Demon Time’ is nog maar de derde volwaardige plaat van Mura Masa, waarvan we nu pas hebben ontdekt dat het Maleisisch is voor ‘goedkope tijd’. Derde keer, allerslechtste keer. (fvd)
Editors - EBM ★★★☆☆
De tijd dat Editors alleen bekend waren in Bavikhove en omstreken is lang voorbij: na big in Belgium zijn ze nu ongeveer overal big aan het worden. De operetterock is deels vervangen door een dansbare versie ervan: wie blijft stilzitten bij deze plaat is dood maar weet het nog niet.
Echo & the Bunnymen meets Leftfield in a bar under the sea: zo klinken ze ongeveer en dat is voor een groot deel de verdienste van nieuw bandlid Benjamin John Power, bekend onder zijn nom de plume Blanck Mass en vroeger achter talloze knoppen bij het eindeloos eentonige maar briljante Fuck Buttons. De combinatie werkt: pathos en eightiesbeats maken er een bijzonder lekker soepje van, dat de band alleen maar verder kan opstoten in de vaart der volkeren. (mc)