Humo's Rock Rally
De Hamont-Achelse preselectie van Humo’s Rock Rally: ‘‘Ik ben nog nooit zo droog geweest in mijn leven’, zei ze’
In Hamont-Achel werden we net als één dag eerder in Turnhout verwend met een arsenaal aan uiteenlopende genres, groepsconstellaties en solo-artiesten van uiteenlopend en bij momenten hoog niveau, Achelse Trappist, en… code oranje! Feest en gelach, het verslag van preselectie nummer acht!
Lo-lee-ta
Loo-lee-ta kwam uit Maasmechelen, had zijn naam gehaald uit de eerste paragraaf van ‘Lolita’ van Nabokov (het favoriete boek van Nick Cave), was opgetrokken rond de van oorsprong Italiaanse Marie-Laure (22, toetsen en zang) en haar broer Luca Fazioli (20, gitaar en elektronica), had met Klaas Leyssen een bassist in de rangen die we vanavond nog twee keer zouden terugzien, en met Benji Jame de vriendelijkste zanger van het weekend. ‘Misschien iets té vriendelijk,’ zei iemand, wellicht omdat Jame ook in zijn zangpartijen een gedienstige onderdanigheid tentoonspreidde die je niet meteen bij het nekvel greep. Maar hij zong goed, zij het in songs die ondieper waren dan de puike arrangementen die Lo-lee-ta erbij had verzonnen. Of dat genoeg is om een halve finale te rechtvaardigen is maar zeer de vraag.
Dav ID
Dav ID was de 25-jarige Brusselaar David Kasavuli die zich voor zijn kijk op urban en pop liet ruggensteunen door twee dames, een toetsenist en percussionist. Hij had een aangenaam warme stem die hij in de richting van de enkels van Drake en Post Malone probeerde te laveren, maar miste het karakter, de toonvastheid en de zeggingskracht van die grote voorbeelden. Openingstrack ‘Way to Paradise’ had iets, ‘Round and Round’ niet, afsluiter ‘Monsters’ was meer van hetzelfde. Wat de toetsenistes ook in de gaten leek te hebben, waarop ze via haar keyboards dan maar een soort atonaal alarm liet afgaan. Iedereen wakker net voor het gedaan was.
Dennis
Dennis waren ‘de mannen van Diest’, die met een bus vol fans naar Hamont-Achel waren afgereisd. Een grungy punkrocktrio dat enkel voor die fans leek te spelen. Links vooraan stonden ze, juichend en joelend van voorpret bij elke song die door zanger-gitarist Vincent Das werd aangekondigd. Wat zij in die songs hoorden, is Klaus niet geheel duidelijk, want veel had Dennis niet om het lijf. Enthousiasme, dat wel, maar geen vernuft, geen samenspel die naam waardig, en geen power om over naar huis te schrijven. Alleen van afsluiter ‘Empty’ bleef het refrein (voluit: ‘Empty as hell / Empty as hell!’) even nazinderen, maar of we daar nu zo blij mee moesten zijn.
Koala Disco
Psychedelische pop kregen we van Koala Disco, een energetisch vijftal rond de 27-jarige zanger-gitarist Niels Tuijaerts. Het gitaar spelen ging hem beter af dan het zingen, wat hij deed met een wankele stem, een beperkt bereik, en volumesprongen die moesten verbergen dat er aan melodie niet veel te rapen viel. Koala Disco is Tuijaerts groep, en het is perfect begrijpelijk dat je als frontman je eigen songs wil zingen, maar die keren dat backing-vocaliste Silke Ravesloot het op de lead van hem overnam, was het alsof de hemel openging en The Cardigans kwamen binnengewandeld. Ook wat gitarist Hendrik Vanden Berk er op zijn in chorus gedrenkte twaalfsnarige Danelectro bij serveerde was niet mis, maar in zijn geheel was Koala Disko wellicht te wankel om al in deze editie van Humo’s Rock Rally ver door te stoten.
Ivy Victoria
De 21-jarige Ivy Victoria, een Hasseltse met Russische roots, had haar laptop meegenomen naar Hamont-Achel en liet daar zelfgemaakte, frisse klankjes uit opstijgen waarover ze met ijle stem liedjes probeerde te zingen waarvan de titels aangaven dat ze haar huidige leven graag zou inruilen voor een ander: ‘I Go Away When I Want to’, ‘My New Life’, ‘Devil’. Probeerde, zei ik, omdat Ivy met de kriebel in haar keel zat, wat ervoor zorgde dat ze haar tweede track volledig de vernieling inzong. Ze vroeg om een flesje water, moest daar een volle minuut op wachten, en vulde die tijd met één bindregel die vanwege haar vermoedelijk beperkte kennis van de Nederlanse taal grappiger klonk dan hij bedoeld was: ‘Ik ben nog nooit zo droog geweest in mijn leven’. Als ze in Humo ooit ‘De 7 Hoofdzonden’ haalt, staat de titel alvast klaar.
Gustav Leo
Gustav Leo begon in De Posthoorn met ‘Epilogue’, waarmee het lachen er wat dit trio uit Halen betrof meteen opzat. De song die de titel huisvestte, had iets beangstigends, omdat zanger-gitarist Staf Nys er wars van een toonaard of drie een aantal geluidsbarrières in doorbrak die niet zo heel veel met de rest van de song te maken leken te hebben. In song twee ging het van kwaad naar erger en leek Nys aan niets nog houvast te vinden. Klaus heeft niet zo meteen een idee welk genre hierop te plakken – zelfs noemen ze het lofi, een noemer waaronder je met veel wegkomt, maar niet met alles.
-tje
Het werd snel beter met –tje, een trio uit Hasselt met een vrouwelijke zangeres, een gitarist die afwisselde op de akoestische en elektrische gitaar en te gepasten tijde met de voet een basdrum liet bonken, en Klaas Leyssen, voor de tweede keer vanavond voortreffelijk aan zet op de bas. –tje deed het spaarzaam, liet de instrumenten klanken maken die niet noodzakelijk in de handleiding vermeld staan, had met Lindy Versyck een zangeres die er zowel vocaal als fysiek stond, en bracht drie liedjes waar niet altijd een touw aan vast te knopen viel, maar waarin niemand iets speelde wat niet nodig was. Singer-songwriter noemen ze het zelf, maar dat was het niet. Uitermate boeiend, dat wel.
Telefreak
Bij songtitels als ‘Westouter’ en ‘Dranouter’ verwacht een mens een akoestische gitaar en een handvol geitenwollensokrefreinen, maar wat de 26-jarige Stijn Cottenie uit Gent in Hamont bracht, had één jurylid bij momenten aan Black Sabbath doen denken. Hij was nochtans maar alleen, Telefreak, en bediende zich in tegenstelling tot wat zijn pseudoniem liet vermoeden niet van de tele- maar van de stratocaster (voor de volledigheid: van een Fender Mustang in zijn laatste track). Zeggen dat Cottenie er ook bij zong, is overdreven. Het was meer een soort sporadisch geroep, waarmee hij als enige doel leek te hebben zichzelf aan te moedigen bij het spelen van een aaneenschakeling van in reverb galmende powerriffs. Klaus snapte hem wel, maar met begrip alleen geraak je er niet.
Sgt Lesley
Daar was hij weer, Klaas Leyssen, die dit keer naast de bas samen met drummer Henri Vervaecke afwisselend de lead-vocals voor zijn rekening mocht nemen. Ze zongen allebei goed, Vevaecke met een hese, lage fluisterstem, Leyssen met iets meer power en body. Opener ‘Dorian Grey’ had Klaus aan Das Pop doen denken, een ander aan Het Goede Doel in het Engels, en ook al ging het met de songs vervolgens aardig bergaf, Sgt Lesley bleef meer dan tien minuten lang zeer onderhoudend om naar te kijken en luisteren.
Commercial Break
Dat deed ook Commercial Break, het project van de 18-jarige Maren Jammaers die voor de gelegenheid haar vader op gitaar had meegebracht, en haar tante op bas. De drummer schatte Klaus in een leeftijdscategorie daar ergens tussenin. Wereldsongs had ze hen niet te spelen gegeven, en ook al was toonvastheid niet haar grootste troef, Maren zelf stónd wel op het podium (als een soort kruising tussen Chrissie Hynde en Wednesday van The Addams Family). En terwijl vader Jammaers zijn riffs en lickjes simpel hield, ging tantelief op bas met de aandacht lopen. Zoals ze daar in haar leren jekker en met de bas laag op de heupen übercool stond te wezen, deed ze nog het meest denken aan Martyn P. Casey van The Bad Seeds. Klaus zijn euro valt overigens nu pas, en uit de bio van Commercial Break kwam hij het niet te weten, maar zijn kop eraf als het hier niet Majorie Jammaers betrof, met Cameron finaliste in Humo’s Rock Rally van 1996. You can call me Sherlock, dan wel Roland the headless Thompson gunner. Bij geval van dat eerste: tot volgende week, voor het laatste weekend van de preselecties!