UIT DE PLATENKAST VAN MAURO
‘De wereld gaat sowieso ten onder’
Elke week diept Mauro één plaat uit zijn uitgebreide verzameling op. Deze week: ‘De wereld gaat aan vlijt ten onder’ (1979) van Stemming.
Soms mijmer ik over een compleet andere levensstijl dan de mijne. Eentje die een pak bedaarder is en vooral minder uitsloverig. Ja, af en toe overvalt me het gevoel dat een boswandeling in de herfst misschien weleens deugdelijk zou kunnen zijn. En droom ik daarbij ook van een leefwijze zoals die van de Limburgse kleinkunstgroep Stemming uit de jaren 70, op de hoes van hun aangename en ingetogen plaat ‘De wereld gaat aan vlijt ten onder’. Men ziet een relaxte compagnie van twee dames en drie heren aan een haardvuur zitten. De sfeer en de inrichting van de kamer neigen naar kasteelallures. Het gezelschap voelt gemoedelijk en intellectueel aan.
Dit is het. Dit soort leven wil ik hebben en wel nu. Maar Stemming zingt niet per se over leuke dingen. ‘Ik ben gepromoveerd professor / Ik heb jou nog steeds lief / Waar haalde jij die duivelse lessen / Jij onbeschaamde dief’ (‘Verliefd’). Of deze: ‘Leve de auto en de vruchten van zijn schoot / Rijd alle hindernissen op je weg maar dood’ (‘Jammer’). Mijn favoriet is ‘Mijn liefde daar mag je naar fluiten’, een niet mis te verstane tirade aan één of andere snul. ‘Wat binnen zit, laat ik niet buiten / Want alles wat leeft gaat kapot!’ Dat dit alles wordt begeleid door dwarsfluit, accordeon, koorzang en blokfluit, maakt het allemaal extra intens. Of zoals de groep het verwoordt: ‘Ik zing je een uur vol met liedjes / Geboren uit mijn duister brein’.
En de wereld, die gaat sowieso ten onder.