50 jaar ‘Aladdin Sane’
Dit schreef Onze Man in 1973: ‘Een nogal lullige hoes waarop Bowie zedig seksloos staat afgebeeld’
Dag op dag 50 jaar geleden schonk David Bowie ‘Aladdin Sane’ aan ons én de rest van de wereld. Hoewel onze muziekredactie daar bij de release niet meteen voor stond te springen. Lees de originele recensie terug: ‘een plaat met te veel songs die alleen maar als missers kunnen worden omschreven’.
Deze recensie verscheen op 10 mei 1973.
Al een hele tijd geleden, toen zijn naam nog nauwelijks tot het wat grotere rockpubliek was doorgedrongen, werd er in deze zelfde kolommen met vreugde geschreven over een elpee die ‘Hunky Dory’ heette en afkomstig was van David Bowie — een na ‘Space Oddity’ wat van het toneel verdwenen Britse Ster.
En de in de tussentijd tot een van de spectaculairste epigonen van de nichtenrock geworden Bowie gaf met de daaropvolgende ‘Ziggy Stardust and the Spiders from Mars’ aanleiding tot nog meer euforie binnen de Werkgroep. Nu is er dan de derde elpee van zijn ‘nieuwe’ periode, luisterend naar de titel ‘Aladdin Sane’, gestoken in een nogal lullige hoes waarop Bowie ondanks al zijn gewaagde publiciteit zedig seksloos staat afgebeeld en met al voor het verschijnen een gouden plaat. Maar al verkoopt ‘Aladdin Sane’ tien keer zoveel als ‘Stardust’ of ‘Hunky Dory’, de beste langspeler van Bowie is het jammer genoeg bij lange na niet geworden.
Het thema dat in elke Bowie-elpee zit en dat bij de twee voorgaande gelegenheden veel te maken had met ruimtevaart en het creëren van een 'homo superior’ blijft nu beperkt tot films en filmsterren, en dat teruglopen van Bowies visie gaat samen met het terugvallen van zijn muzikale scheppingsgeest. Natuurlijk, die vreemde, wat aan Lou Reed ontlenende vocale stijl van Bowie is er nog steeds. En ook zijn talent voor het schrijven van formidabele teksten heeft hem nog niet verlaten. En nogmaals: natuurlijk staan er op deze elpee weer de nodige nummers waarover de Werkgroep blij kan zijn. Maar daartegenover staan in dit geval toch te veel songs die alleen maar als missers kunnen worden omschreven. De afgrijselijke, afgejakkerde versie van ‘Let’s Spend The Night Together' bijvoorbeeld. Of ‘Panic in Detroit’, dat wat tekst betreft een van de mooiste proeven is van wat Bowie uit zijn pen kan schudden, maar om naar te luisteren een heel matige stamper waarop Bo nogal schril boven de vervelende instrumentale riffs heenzingt. En ook een pseudo-rocker als ‘The Prettiest Star’ is toch eigenlijk wat gemakkelijk voor een man van dit kaliber, al moet worden gezegd dat David hier wel heel sterk zingt.
De titelsong 'Aladdin Sane’ zou goed geweest zijn ware het niet van het Cecil Taylor-achtige gedoe van pianist Mike Garson die om onduidelijke redenen de vrije hand heeft gekregen en die maar nét faalt in zijn pogingen om ook ‘Layd Grinning Soul’ de grond in te boren. Gelukkig slaagt hij daar tenslotte niet in, zodat we daar toch mogen spreken over een nummer zoals we dat eigenlijk van Bowie verwachten. Met het aloude maar nog steeds goeie ‘The Jean Genie’ en de formidabele stamper ‘Watch That Man’ een van de echte hoogtepunten van deze elpee. Maar dat is natuurlijk niet genoeg, zo’n handjevol hoogtepunten, zeker niet na wat we van Bowie gewend zijn. Nee, met ‘Aladdin Sane’ is de stijgende lijn bepaald niet voortgezet. Pas zijn volgende elpee zal uitwijzen of dit een korte inzinking was of dat Bowie inderdaad over zijn creatieve hoogtepunt heen is. Voorlopig blijven ‘Hunky Dory’ en ‘Ziggy Stardust’ de platen waarvoor we de ditmaal zelfs niet meer sensuele David dankbaar moeten zijn.
Lees ook andere klassieke recensies van Humo
Over ‘Murmur’ van R.E.M. in 1983: ‘Vier lelijke puistenkereitjes uit niemandsland en die maken nog altijd de beste rock’ n’ roll’
Over ‘Let’s Dance' van David Bowie in 1983: ‘Beter dan vele, vele andere maar niet goed genoeg voor David Bowie, lang niet goed genoeg.’
Over ‘War’ van U2 in 1983: ‘Een klassieker, een plaat waar nog jarenlang naar zal verwezen worden’