Het beste van 2021
Dit waren Humo’s 21 beste platen van 2021!
In 2021 zette de wereldwijde veroveringstocht van Lil Nas X en Billie Eilish twee oververhitte hangijzers nog wat steviger op de agenda: ‘gay lives matter’ en ‘baas over eigen lijf’. Ook vanuit de coulissen werd een breed aanbod aan heerlijke en tijdloze platen gemaakt. Humo selecteerde: één lyrische masterclass, één kleurrijke volière, meerdere murder ballads uit de woonzorgcentra, satijnen soul, kampvuurliedjes uit de Gentse Highlands, en minstens één Venus with a penis. Het allerbeste van een bovengemiddeld muziekjaar: Humo’s 21 van ’21.
Luister onderaan dit artikel naar de bijhorende Spotify-playlist!
21. IDLES - ‘Crawler’
Het Bristolse IDLES, de enige act die de voorbije vier jaar tot drie keer in deze eindlijst stond, bestaat uit workaholics, alcoholiekers, optimisten, viezentisten, dramaqueens, dromers en wroeters, en het is die variatie die van ‘Crawlers’ – zowel in de lyrics (harde drugs, wrede accidenten, sfeervolle onzin) als muzikaal (rappen, brullen, croonen) – de meest uiteenlopende plaat van 2021 maakt. Eén Brit heeft het over scrapyard soul: schroothoop-soul dus.
20. Whispering Sons - ‘Several Others’
Whispering Sons blijft zich volzuigen met oliezwarte postpunk: drie jaar na debuutplaat ‘Image’ klinkt de grafstem van Fenne Kuppens zo mogelijk nog benauwender en klauwt Kobe Lijnens gitaar immer zo scherp naar de keel. Luisteren naar ‘Several Others’ is je geblinddoekt laten opsluiten in een hermetisch verzegelde bunker. Eén van de meest intense platen van het jaar.
19. Mach-Hommy - ‘Pray for Haiti’
De enigmatische rapper Mach-Hommy is altijd goed; op ‘Pray for Haiti’ is hij geniaal. Gestut door de relaxte, psychedelische productie die de moderne hiphopunderground kenmerkt, schetst hij een liefdesbrief aan zijn getroebleerde thuisland: een lyrische masterclass – Ghostface Killah meets Bob Dylan – waarover je papers kunt schrijven óf een lapje van 50 woorden.
18. DEEWEE - ‘Foundations’
Een wijde vlucht door de kleurrijke volière van het Gentse DEEWEE-label, bevolkt door gepatenteerde rare vogels als Asa Moto, Charlotte Adigéry, Extra Credit, Bolis Pupul en de Dewaele-broers zelf. Halve klassiekers (‘Heaven Scent’), instantklassiekers (‘Paténipat’), rare uppers (‘Italove’), mooie downers (‘Home’): alle 27 swingend, en altijd goed voor een ingekookt zaterdagavondgevoel. Compilatie van het jaar.
17. Novastar - ‘Holler and Shout’
De plaat duurt 36 minuten en één seconde. Eén seconde: dat is ermee lachen, Joost. Het drijft mensen met aanleg voor OCD tot zachte wanhoop, maar ook: ‘Holler and Shout’ had veel en veel langer mogen duren. Wat een rijkdom, wat een subtiele stijl, terwijl hij het allemaal doet klinken alsof hij de liedjes ter plekke bedacht heeft.
16. Robert Plant & Alison Krauss - ‘Raise the Roof’
Veertien jaar na het bekroonde, gekoesterde en redelijk onnavolgbaar geachte ‘Raising Sand’ valt nu ook de tweede omhelzing tussen de wijdbeense rocklegende en het schuchtere blauwgrasmeisje bloedstollend mooi uit. ‘Raise the Roof’ is de 23ste plaat van Plant (solo en met Led Zep opgeteld) die in de Amerikaanse charts de top-10 haalt: als dat al geen record is, zou het er één moeten zijn. In juli volgend jaar touren ze door Europa, duimen dat ze tegen dan ook België weten liggen.
15. The War On Drugs - ‘I Don’t Live Here Anymore’
The War On Drugs zijn als een aan plastische chirurgie verslaafde ‘Temptation Island’-bimbo: elke keer als je ze ziet, zijn ze weer nét ietsje strakker. Op hun nieuwste klinken de jaren 80-gitaren nog gladder en grootser, maar het zegt iets over het meesterschap van Adam Granduciel dat-ie mij, gewoonlijk in een wijde bocht huppelend rond alles wat jaren 80, glad of groots is, toch wéér bij de lurven heeft. Wanneer schalt dat titelnummer ook weer door het Sportpaleis?
14. The Weather Station - ‘Ignorance’
De Canadese singer-songwriter Tamara Lindeman had tien jaar en vier platen nodig om volledig open te bloeien met het verrassende ‘Ignorance’. Twee drumkits, snaren, blazers en keyboards doen haar songs baden in de gloed van de vroege Talk Talk (met extra disco-dash, een jazzy toets en Fleetwood Mac-hooks), terwijl ze beheerst over haar climate grief zingt. ‘You break what you treasure’, weet ze, terwijl uit haar prachtig verpakte liedjes bijna achteloos onderdrukte woede lekt, maar vooral ook veel compassie en schoonheid.
13. Arlo Parks - ‘Collapsed in Sunbeams’
De Londense Arlo Parks, die 21 werd in 2021, wilde haar gitaargetokkel verstoppen tussen beats. Ze vindt op haar debuut in prachtsongs als ‘Hurt’ en ‘Black Dog’ – en in al de rest – een perfecte mix van zwijmelroes en melancholie, van persoonlijke ontboezemingen en observaties van anderen, van het uiterst particuliere en het instant herkenbare, van poëzie en dagelijkse beslommeringen, en van personages die Thom Yorke quoten en naar Jai Paul luisteren.
12. Madou - ‘Is er iets?’
Op de tweede plaat van de Brusselse cultgroep Madou was het – net als op de nieuwe ABBA – vier decennia wachten. Vera Coomans en haar zoon Thomas Devos begonnen met stem en gitaar. Violist/toetsenist Wiet Van de Leest en zijn zoon Louis wilden ook meedoen. Over een paar herwerkte oude songs hangt nog Madou’s murder ballads-sfeer. Het echt nieuwe werk gaat over woonzorgcentra, niet kunnen gaan fietsen, voor zich uit staren. Gevraagd naar een beeld bij ‘Is er iets?’ antwoordde Vera Coomans met het schilderij ‘Christina’s World’ van Andrew Wyeth.
11. Silk Sonic - ‘An Evening with Silk Sonic’
Satijnen soul, uit de tijd dat er nog gedanst mocht worden zonder pasje. Die, als u niet graag danst, ook heel goed tot zijn recht komt in een hemelbed met propere lakens, terwijl men, helemaal ingesmeerd met tijgerbalsem, met een geliefde vaardig het beest met twee ruggen imiteert. Bruno Mars is altijd al een beetje de James Brown des pauvres geweest, maar hier stijgt hij boven zichzelf uit. Dat is onder meer te danken aan Anderson .Paak, de Smokey Robinson van zijn generatie, maar ook de virtuoze productie zorgt ervoor dat dit veel beter is dan een platte pastiche.
10. DARKSIDE - ‘Spiral’
Op ‘Spiral’ veroveren krautrockritmes en progrockgitaren wat terrein op de dance-invloeden, maar DARKSIDE klinkt acht jaar na hun vorige plaat ‘Psychic’ nog altijd bijzonder herkenbaar: uitgesponnen psychedelische tracks die smeulen en vonken zonder ooit te exploderen. Het contrast tussen sinistere grooves en windstille intermezzi met ijle gitaarsolo’s en wazige kerkorgels bezorgt ons de zalige illusie dat we samen met Jaar en Harrington in eindeloze cirkels boven de wildernis glijden. Vergezichten ontvouwen zich in cinemascopegrandeur, terwijl ‘Spiral’ onze verbeelding op scherp zet. Onze trip van het jaar.
9. Stikstof - ‘Familie boven alles’
Dertien tracks en evenveel hoogtepunten uit de schemerzone van het hoofdstedelijk gewest: ‘Familie boven alles’, de vierde en veruit beste plaat van het brutale barbershop quartet rond Zwangere Guy en Jazz Brak, is liefdesbrief (aan de habitat, aan de maats, aan het gezin, aan le mot juste) en brandbom in één. Afwisselend intens en ontroerend, altijd raak en zeer aanstekelijk, de Bijbel van de ‘lijfstijl van the poor and the dangerous’. De flow, overtuiging, de heldere teksten, de ziel, het je-ne-sais-quoi: Stikstof doet het momenteel beter dan de concurrentie, op plaat en live.
8. Nick Cave & Warren Ellis - ‘Carnage’
Sinds hij in 2015 zijn zoon verloor, kregen we van Nick Cave maar liefst zeven soundtracks en drie studioplaten. Iets wat hem bezwaarlijk kwalijk genomen kan worden, maar er ook voor heeft gezorgd dat zijn output niet meer de evenementwaarde van vroeger heeft, en links en rechts nogal snel als ‘niet meer wat het ooit was’ wordt geclasseerd. Akkoord, The Bad Seeds staan op ‘Carnage’ niet langer in zijn rug de popmuziek te ontmantelen, maar in Cave zelf schuilt, geruggensteund door Warren ‘Azazello’ Ellis, nog steeds genoeg duivelse panache. Van ‘I am a Botticelli Venus with a penis’ tot ‘This morning is amazing and so are you’, Cave zingt het allemaal met evenveel schoonheid als geloofwaardigheid.
7. Squid - ‘Bright Green Field’
Live had Squid al bewezen dat punk niet dood is, en met een handvol singles sinds 2017 aangegeven dat er van hen ook uit de studio het één en ander te verwachten viel. Verwachtingen die volmondig werden ingelost met langspeeldebuut ‘Bright Green Field’, een plaat waarop krautrock, new wave en Britse branie elkaar al pogoënd om de nek vliegen, producer Dan Carey het beste van Conny Plank en Lee Scratch Perry aan elkaar koppelt, en frontman Ollie Judge laat horen dat je ook vanachter de drums Johnny Rotten kunt zijn.
6. Sons of Kemet - ‘Black to the Future’
‘Hapt weg als een kokosnoot in het aangezicht,’ schreef ik bij release over de nieuwe van Sons of Kemet, en sindsdien heb ik er alleen maar blauwe plekken bij gekregen. ‘Black to the Future’ maakt een stand van zaken op over de Black experience in 2021, en de bevindingen wekken afwisselend moedeloosheid en apathie, woede en strijdlust op. Dit is jazz die geen jazz is, muziek waarin het ritme heilig is, maar die je neerslaat zodra je richting dansvloer neigt. Als je een miljoenen jaren oude steen diep in de aardkorst opensplijt, dan is dít het geluid dat eruit komt: tijdloos, primair, machtig.
5. Meskerem Mees - ‘Julius’
Of ze met het geld van de Rock Rally echt een viool heeft gekocht en deze plaat heeft gefinancierd, moet u aan Meskerem Mees zelf vragen. Maar één ding is zeker: het geld was goed besteed. Op Spotify is haar ‘Joe’ meer dan vier miljoen keer beluisterd, wat haar afgelopen zomer een belachelijk grote postercampagne op Times Square opbracht, en toen moest haar debuut nog verschijnen. Haar muziek is zo totaal uit de mode dat ze net daardoor bijzonder hip klinkt. Breekbare kampvuurliedjes, spaarzaam begeleid, vaak door alleen maar gitaar en wat sobere strijkers. Soms zou je zelfs denken dat Merelbeke, vanwaar ze afkomstig is, vlak bij de Schotse Highlands ligt. Je hoort vroege Joni Mitchell, sporen van Sinéad O’Connor, toetsen van Janis Ian, maar vooral veel Meskerem Mees zelf, die op haar prille leeftijd al meer persoonlijkheid heeft dan mensen die drie keer zo oud zijn. Wijze muziek, in alle betekenissen van het woord.
4. Floating Points & Pharoah Sanders - ‘Promises’
De Britse elektronica-artiest Sam Shepherd aka Floating Points trok in 2019 met zijn Buchla, een modulaire synth zonder keyboard, naar L.A., waar de ondertussen 81-jarige saxofonist Pharoah Sanders woont. Na 40 minuten blaast Sanders even in de meedogenloze stijl waarmee hij als twintiger verbijsterde naast John Coltrane. Al de rest is heel bedachtzame muziek – het lijkt zelfs een oefening in terughoudendheid. Ambient, elektronica, minimal music, spirituele jazz en de weidse geluiden van het London Symphony Orchestra kruisen mekaar: iets als ‘Promises’ heeft u nog nooit gehoord. De a rato van zes keer per minuut terugkerende golfslag die bij het uitademen de spieren ontspant, komt van vertraagde klavecimbelakkoorden.
3. Low - ‘Hey What’
‘Double Negative’ was de plaat waarop Low zichzelf na 25 jaar opnieuw uitvond door hun slowcore-liedjes te bestoken met ongenadige noisesalvo’s. Op ‘HEY WHAT’ puurt het duo die aanpak verder uit: de nieuwe songs klinken alsof ze in één van de sneeuwstormen verzeild geraakt zijn die hun thuisstad ’s winters teisteren. Terwijl de witteruisvlagen de kwetsbaarheid én de kracht van de liedjes uitvergroten, zorgen de sublieme zangpartijen van Alan Sparhawk en Mimi Parker ervoor dat we er niet hopeloos in verdwalen. ‘HEY WHAT’ is ‘cold comfort to my soul’, zoals ze ergens zingen. Noisegospel vol rauwe bliss en – onder dikke lagen subtiel lawaai – glinsterende hoop. Lees hier het interview van Ayco Duyster met Low.
2. Dry Cleaning - ‘New Long Leg’
Gitarist Tom Dowse, bassist Lewis Maynard en drummer Nick Buxton – gedrieën sowieso dé postpunkgroep van het jaar – lieten frontvrouw Florence Shaw ooit naar ‘Private Life’ van Grace Jones luisteren omdat ze het liefst van al haar parlando hoorden. Shaw declameert afgeluisterde gesprekken, gekopieerde statusupdates en gedetailleerde beschrijvingen van – pakweg – een keramieken bloemenhouder. In het refrein van ‘Scratchcard Lanyard’ gaat het over foto’s van botsballen met de filters Tokio, Oslo en Rio De Janeiro. Mocht Florence Shaw de handleiding ‘How to use Instagram filters for stories’ voorlezen, ze zou nog steeds onze volle aandacht hebben.
Muziekwinkelketen Rough Trade stemde ‘New Long Leg’ op één in hun eindejaarslijst. In die van ons belandt Dry Cleaning ‘slechts’ op twee, maar Dowse is bijzonder vereerd: hij ként Humo, met dank aan Ever Meulen. Lees hier ons interview met hem.
1. Little Simz - ‘Sometimes I Might Be Introvert’
Nummer één in Humo’s eindejaarslijst (en daarmee de directe opvolger van Run The Jewels, Big Thief, Nick Cave en The War On Drugs) is Little Simz. Wie anders? De Londense rapper overtrof al in de releaseweek van haar ‘Sometimes I Might Be Introvert’ de veelgehypete platen van Drake en Kanye West.
De voorgeschiedenis: piepjonge artieste wordt door onder meer Tinie Tempah en Estelle ontdekt en door critici in diezelfde hoek gesitueerd. Maar haar eigen stem en bijtkracht halen nieuwe pieken haar derde plaat: ‘GREY Area’ (2018) werd genomineerd voor de Mercury Prize en won bij onder meer de Ivor Novello en NME Awards.
Die plaat én ‘Sometimes’ hebben vooral ook een straffe producer: Inflo is de Sardonis van het geheimzinnige SAULT, en de rechterhand van Michael Kiwanuka, van Jungle én dit jaar ook nog van Adele: niet de b-ploeg van de muzikale subgenres.
Op plaat krabt Simbiatu ‘Simbi’ Abisola Abiola Ajikawo afwisselend waar het goed voelt en waar het pijn doet, maar tijdens ons bloemekee-interview was ze nog niet zo lang opgestaan.
Uitstekende platen die tijdens het wikken en wegen met pijn in het hart terzijde geschoven werden: Arno: ‘Vivre’, Billie Eilish: ‘Happier Than Ever’, Celeste: ‘Not Your Muse’, Douglas Firs: ‘Heart of a Mother’, Gabriel Rios: ‘Flore’, Japanese Breakfast: ‘Jubilee’, Ka: ‘A Martyr’s Reward’, Madlib: ‘Sound Ancestors’, Nala Sinephro: ‘Space 1.8’, Sylvie Kreusch: ‘Montbray’, Viagra Boys: ‘Welfare Jazz’.