Groen achter de oren, goud om te aanhoren
Dit zijn de 75 denderendste debuutplaten aller tijden (75 tot 41)
Terwijl sommige muzikantencarrières het vooral van een lange adem moeten hebben, schieten andere met vuurwerk en scheurende banden uit de startblokken. Welke band of bard zette ooit de indrukwekkendste eerste stapjes? Humo zocht samen met een keure aan professionele muzikale beginners naar de strafste debuutplaten sinds de uitvinding van de popmuziek. Deze week: van 75 tot 41, van een gepocheerde baars tot keyboards van paardentanden. De debuutdebatten!
75. YARD ACT: ‘THE OVERLOAD’ (2022)
Catchy, vrolijk, domweg dansbaar, maar ook scherp, tegendraads en gepast raar voor de tijd van het jaar. De teksten zijn grappig, diep of jaloersmakend debiel. Qua ‘kust allemaal mijn kloten’-itis mag frontman James Smith in het rijtje van Mark E. Smith (The Fall), Jarvis Cocker (Pulp), John Cooper Clarke en Jason Williamson (Sleaford Mods): not miss.
74. DR. JOHN: ‘GRIS-GRIS’ (1968)
Onder de roepnaam van een 19de-eeuwse voodoodokter (die echt heeft bestaan) koppelde Mac Rebennack psychedelica aan de duizend en één ritmes van hometown New Orleans. Minstens de helft van de plaat gaat over lekkere gerechten: gumbo, gepocheerde baars... En in het afsluitende ‘I Walk on Guilded Splinters’ zitten your parain, your Marie, your Mamie, your Dondi en your cousin mee te dineren at the soiree on the bayou.
73. KING KRULE: ‘6 FEET BENEATH THE MOON’ (2013)
JAN VERSTRAETEN (debuteerde onlangs met ‘Violent Disco’) «Er zijn er geen twee zoals Archy Marshall. Hij combineert punk, hiphop, jazz en heel mooie teksten. Live heeft hij de allure van een wufte funkzanger, maar tegelijk blijven z’n songs heel Brits en rauw. Je kunt horen – en, in de bijhorende documentaire, zíén – dat ‘6 Feet’ een plaat is die hij móést maken.»
72. THE CONGOS: ‘HEART OF THE CONGOS’ (1977)
Lee Scratch Perry had in zijn Black Ark-studio al reggaesongs opgenomen met Junior Murvin (‘Police and Thieves’) en Max Romeo (‘Chase the Devil’). Op deze héél organisch klinkende rootsreggaeplaat toont Perry the Upsetter zich van zijn meest lichtvoetige kant. Falset Cedric Myton en tenor Roy ‘Ashanti’ Johnson kwamen naar hem, Perry stelde hen voor aan ander goed volk en vond de perfecte balans in tien topsongs.
71. MELANIE MARTINEZ: ‘CRY BABY’ (2015)
IKRAAAN (debuteert op 22 april met ‘Geestelijke gezondheidszorg’) «De titeltrack gaat over een samenleving die niet kan omgaan met mensen die emotioneel, empathisch en écht begaan zijn. Zoals Melanie Martinez zelf, denk ik. In haar songs kaart ze belangrijke, menselijke thema’s aan – van eetstoornissen tot mentaal welzijn – en vertaalt die in heel knappe metaforen. Haar fantasie, de wereld die ze op deze plaat creëert, is echt sick.»
70. BAD BRAINS: ‘BAD BRAINS’ (1982)
VERSTRAETEN «Fantastische, zeer invloedrijke plaat. Hardcore-punk met reggae erdoor geroerd. En jazzinvloeden, én hiphop. H.R., Dr. Know, Darryl Jenifer en Earl Hudson deden altijd en overal gewoon hun zin – no fucks given – en combineerden die houding met veel talent om alles ook technisch geweldig goed te spelen. Cool én ruig én heel precies: goeie mix.»
69. THE JESUS & MARY CHAIN: ‘PSYCHOCANDY’ (1985)
‘Psychocandy’ lijkt opgenomen vanuit een bramenbos van feedback, waar Jim en William Reid zich soms een weg uit kapten via een ‘hey hey hey!’, of door een zachte song in te lassen die op meidenpop van de Phil Spector-school leek. In het brt-programma ‘villa tempo’ vroeg zanger Bart Peeters aan Jim: ‘in de Britse pers staat dat jullie als livegroep straten voor liggen op Joy Division. Is dat flatterend?’ Reid: ‘niet echt. Joy Division was vreselijk. Ik word liever niet in dezelfde zin vermeld.’
68. DIIV: ‘OSHIN’ (2012)
De shoegaze van Zachary Cole Smith ruikt op ‘Oshin’ (zeg: ‘ocean’) naar zonnemelk en luchtmatrassen, en DIIV’s eighties-electronica hangt wazig te trillen als warme lucht boven het hete zand. Vooral het trio ‘Past Lives’, ‘How Long Have You Known?’ en ‘Doused’ – en het verslavende ‘Air Conditioning’ – zijn hartveroverend en voor eeuwig een tikje mysterieus. Op zondag 15 mei in de Botanique.
67. ROSALÍA: ‘LOS ÁNGELES’ (2017)
ROZANNE DESCHEEMAEKER (Float Fall) «Een flamencoplaat waar het rauwe, toen nog ongeslepen talent van afspat. Heel persoonlijk ook, en met een donker kantje: alsof ze geheimen in je oor zit te fluisteren. Ik ken niets van flamenco en versta geen woord van wat ze zegt en zingt, maar ga hier helemaal in mee.»
66. KANYE WEST: ‘THE COLLEGE DROPOUT’ (2004)
‘Jesus Walks’, ‘Slow Jamz’, ‘All Falls Down’: hoogtepunten uit de tijd dat Kanye nog niet op Twitter zat.
65. JOÃO GILBERTO: ‘CHEGA DE SAUDADE’ (1958)
Vier jaar vóór zijn vrouw Astrud Gilberto het in het tweede deel van ‘The Girl From Ipanema’ in het Engels van ’m overneemt, vindt João Gilberto de bossanova uit met een beetje hulp van Antônio Carlos Jobim. Of João én Astrud Gilberto hun stemmen zo zacht en zoetgevooisd kregen met krijt of met honing, daar zijn we nog niet uit.
64. SPINVIS: ‘SPINVIS’ (2002)
DAAN HAFKAMP (Aarde aan Daan) «Mijlpaal, krachttoer en blijvende inspiratiebron voor veel artiesten die in het Nederlands schrijven. Erik de Jong, al 41 toen hij debuteerde, levert hier in elke song de bouwstenen voor een heel rijk universum. Openingstrack ‘Bagagedrager’ duurt zes minuten en bevat al genoeg melancholische, raadselachtige klanken en zinnen voor tien nummers.»
63. FERRE GRIGNARD: ‘RING, RING, I’VE GOT TO SING’ (1966)
MARC DIDDEN «Toen ik deze plaat voor het eerst hoorde, wist ik niet van welke planeet de krachtige singer-songwriter in kwestie afkomstig was. Bleek algauw van Planeet A. te zijn, ter hoogte van de Wolstraat, aldaar. Folkblues, protestrock, neoskiffle, noem het wat u wilt, maar zijn hits ‘Ring, Ring, I’ve Got to Sing’, ‘Drunken Sailor’ en ‘My Crucified Jesus’ beklijven nog bij elke luisterbeurt.»
62. MILLIONAIRE: ‘OUTSIDE THE SIMIAN FLOCK’ (2001)
GERTJAN VAN HELLEMONT (Douglas Firs) «Minstens een jaar de soundtrack van mijn leven, samen met ‘Midnite Vultures’ van Beck: beide platen stralen een gelijkaardig soort experiment, avontuur en contraire fun uit. Maar Millionaire zijn Belgen, en dat vond ik toen extra stoer. Twaalf songs, twaalf potentiële hits in een betere wereld.»
61. NINA SIMONE: ‘LITTLE GIRL BLUE’ (1958)
Haar grootste hit ‘My Baby Just Cares for Me’ staat erop (het werd wel pas echt een hit in de jaren 80 via een reclame voor Chanel N°5). Simone slingert in ‘Mood Indigo’ en ‘Love Me or Leave Me’ duidelijk hoorbaar van ‘eerste liefde’ Johann Sebastian Bach naar jazz. Het is 1958: dit zijn Simones eerste 25 jaren, die soms klinken als die van iemand van 67.
60. VINCE STAPLES: ‘SUMMERTIME ’06’ (2015)
Het zwart-witdebuut van de toen 22-jarige Vince Staples, geboren en getogen in Ramona Park in Long Beach. Vertrekpunt: 13 jaar zijn in de zomer van 2006 en voor het eerst echt voelen dat de wereld verbrokkelt. Op ‘Summertime ’06’ zijn de beats minimaal. De hemel is overal grijs. Alle hoop is gaan varen. Ook de vrouwenstemmen komen recht uit schemerland. Hiphop die soms meer als Burial, Joy Division en Tricky klinkt dan als trap of P-funk.
59. NAS: ‘ILLMATIC’ (1994)
‘Illmatic’ is de 21-jarige Nas die zegt: ‘Ik ben bovennatuurlijk getalenteerd en het gaat bij mij allemaal volautomatisch.’ Dit is geen nieuwsuitzending vol Public Enemy-soundbites, maar een realistische, goeie autobiografie én een scan van de blokken in Queensbridge. Boven de meeste tracks hangt een drank- en drugslucht, maar Nas staat scherp. In 1994 ook volstrekt nieuw: ‘Illmatic’ draagt de stempel van vijf (!) producers.
58. CONNAN MOCKASIN: ‘FOREVER DOLPHIN LOVE’ (2011)
ELISAH VANDAELE (Vooruit) «Een weirde Nieuw-Zeelander die niemand toen kende, een redelijk belachelijke plaattitel: de verwachtingen waren niet echt hooggespannen. Maar het bleek wel een meesterwerk. De titeltrack werd door duizend man geremixt, wat bewijst dat het iets in gang heeft gezet. Beetje donker, beetje sexy, lekker jazzy, klinkt als een bel. Er zijn heel veel psychedelische popbandjes, maar dit is something else.»
57. THE SPECIALS: ‘THE SPECIALS’ (1979)
Op ‘Concrete Jungle’ na is er bijna niks van The Specials zelf: ‘A Message to You, Rudy’ is van Dandy Livingstone, ‘Gangsters’ is gewoon ‘Al Capone’ van Prince Buster, die ook ‘Too Hot’ schreef. ‘Stupid Marriage’ pikt van Busters ‘Judge Dread’ tot in de verste kieren en spleten. Care we do not, want producer Elvis Costello mixt punk in de ska, en dat maakt ‘The Specials’ straf.
56. THE SLITS: ‘CUT’ (1979)
KLOOT PER W «Jamaica was eind jaren 70 een war zone, erger dan de Bronx, waar erg veel reggaedoden gevallen zijn. Dat had natuurlijk zijn impact op het genre, dat toen vooral donkere muziek voortbracht. Dat The Slits, de groep rond de geweldige Ari Up, net toen kwamen aanzetten met een soort gemuteerde reggae die net heel vrolijk en speels klonk, een luchtige mix van pop en reggae, nooit heavy, met een bijzonder originele podiumprésence: ja, dat viel op. ‘Cut’ is een tijdloze plaat.»
55. SPARKLEHORSE: ‘VIVADIXIESUBMARINETRANSMISSIONPLOT’ (1995)
Mark Linkous begint aan zijn carrière door in een Londense hotelkamer valium met antidepressiva en alcohol te mixen: hij zakt door zijn benen en blijft 14 uur lang opgevouwen op de grond liggen. ‘Vivadixie’ klinkt depri én broeierig, berustend én als massa’s horzels en motten die bij het vliegenraam spartelen. Nog altijd geen idee wat te maken van het decaporgel, de achterstevoren gespeelde banden, de treinen, de klokken, de ‘van de trap rollende miljonairs’ of ‘de keyboards van paardentanden’. Wondermooi, dat wel!
54. BON IVER: ‘FOR EMMA, FOREVER AGO’ (2007)
Justin Vernons ontroerende eerbetoon aan een oude liefde én een rauwe poging om zijn demonen uit te drijven. De grootste troef is zijn falset: wij denken afwisselend aan Sam Beam van Iron & Wine en Tunde Adebimpe van TV on the Radio. Misschien denkt u bij een eerste beluistering: mooi, maar vanwaar de fuss? Dachten wij ook, maar geloof ons: nog een paar luisterbeurten verder en u weet het. Dit debuut is een must.
53. SUICIDE: ‘SUICIDE’ (1977)
VANDAELE «45 jaar oud, maar een sound die nog steeds actueel klinkt en met songs die niets van hun impact verloren hebben. Zo’n plaat die bij de release zeer wisselvallig onthaald werd door de muziekpers, maar nu een absolute mijlpaal van de rock- én de elektronische muziek genoemd wordt. En het is natuurlijk de allereerste punkplaat zonder gitaren: ook straf.»
52. PIXIES: ‘SURFER ROSA’ (1988)
Geweld klinkt als geweld in songs als ‘Bone Machine’, ‘Break My Body’ en ‘Broken Face’. ‘Gigantic’ en ‘Tony’s Theme’ maken chaos bespreekbaar, en in ‘Where Is My Mind’ wordt levensecht geijld. Steve Albini levert als producer goed werk en geeft rock z’n oertijd terug. ‘Surfer Rosa’: slonzige, wilde en wankele songs van een groep in de groei.
51. THE MODERN LOVERS: ‘THE MODERN LOVERS’ (1976)
Jonathan Richman hing eind jaren 60 in New York rond om van The Velvet Underground foto’s te maken. Hij nam geen heroïne, dronk en rookte niet, hij bleef zelfs van de zonnebrillen en de mayonaise af. Zes van de negen songs op het debuut van zijn groep The Modern Lovers werden door John Cale al in 1972 geproducet, maar bleven dus vier jaar liggen: Richman had op Bermuda calypso ontdekt en vond ‘The Modern Lovers’ te drammerig.
50. THE XX: ‘XX’ (2009)
Robert Smith van The Cure wist het al vóór Romy Madley Croft, Oliver Sim en Jamie xx werden geboren: ‘All Cats Are Grey’. Chris Isaaks ‘Blue Hotel’ wordt geciteerd in ‘Infinity’. R&b- en dubsteptinten creëren een dansvloer voor introverten: soms is de sfeer die van ‘Teardrops’ van Womack & Womack. De xx-gons in de bas is bijzonder. The xx bevindt zich nooit aan de kant van de apen en altijd aan die van de engelen.
49. THE BAND: ‘MUSIC FROM BIG PINK’ (1968)
BRAM VANPARYS (The Bony King of Nowhere) «De blauwdruk van ongeveer elke indieplaat van de laatste vijftig jaar. Van Whitney tot Big Thief: ze blijven schatplichtig aan ‘Music from Big Pink’, dat werkelijk tijdloos klinkt. Een prachtige, unieke sound en elf onwaarschijnlijk straffe songs. Voor wie de plaat nog moet ontdekken: begin bij ‘The Weight’, Amerika’s officieuze volkslied.»
48. G. LOVE & SPECIAL SAUCE: ‘G. LOVE & SPECIAL SAUCE’ (1994)
VAN HELLEMONT «Niemand klinkt zoals G. Love. Veel artiesten hebben hun sound gebaseerd op de zijne, vaak met meer commercieel succes, maar niemand komt echt in de buurt. Is het rock, indie, blues of hiphop? G. Love is zijn eigen genre, en dat was duidelijk vanaf de eerste plaat.»
47. THE STOOGES: ‘THE STOOGES’ (1969)
Natuurlijk speelde bij The Stooges de met zijn wah-wah sprekende gitarist Ron Asheton. Natuurlijk is de ritmesectie Dave Alexander-Scott Asheton als twee holbewoners op jacht op elkaar afgestemd. Maar ’t is Iggy Pop die tekent voor hét hoogtepunt van ‘The Stooges’ door in ‘No Fun’ te vertellen hoe hij zich voelt: ‘Well I said… Well I said c’mon right… I said c’mon right and… I said c’mon right and let me… I said c’mon right and let me tell ‘em… Let me tell ‘em how I… Tell ‘em how I… Tell ‘em how I feel… I said c’mon and let me tell ‘em how I feel… Yeah!… Oooh!…’
46. FRANK OCEAN: ‘CHANNEL ORANGE’ (2012)
RUBEN LEFEVER (Float Fall) «De melodieën, de collabs met Earl Sweatshirt en André 3000, het rijkelijk met sfeerschepping overgoten geluid: bijzonder knappe plaat. Met Float Fall hebben we een tijdlang in L.A. gewoond en gewerkt, en deze zonovergoten songs waren daar toen de perfecte soundtrack bij.»
45. BEASTIE BOYS: ‘LICENSED TO ILL’ (1986)
Als opener ‘Rhymin & Stealin’ begint met vertraagde Led Zep-drums en een gitaarriff van Black Sabbath, weten we weer waarom ‘Licensed to Ill’ altijd een bom zal blijven. Out in 2022: vechten voor je recht op feesten via het seksistische ‘Girls’. Gebruik liever ’Fight for Your Right’ zelf of ‘No Sleep Till Brooklyn’, met een gitaarsolo van Kerry King van Slayer.
44. ROBERT WYATT: ‘ROCK BOTTOM’ (1974)
Robert Wyatt valt op een feest uit een badkamerraam en raakt tot zijn middel verlamd. Zingen en drummen bij Soft Machine zal nooit meer lukken. Zingen vanachter keyboards wél. Schetsen van prachtsongs als ‘Sea Song’, dat vol zee(zoog)dieren zit, waren al af, maar Wyatt droomt ze in het ziekenhuis in alle rust bijeen tot de mooiste plaat uit zijn carrière. Typische Wyatt-zin over de liefde: ‘Your madness fits in nicely with my own.’
43. WARREN ZEVON: ‘WARREN ZEVON’ (1976)
DIDDEN «Eigenlijk een vals debuut, want eerder maakte Warren een middelmatig album als zijnde ‘Zevon’. Maar deze uit 1976 is een meesterwerk en de enige lp uit mijn verzameling waarop geen enkel slecht nummer staat maar integendeel niets dan parels, waaronder: ‘I’ll Sleep When I’m Dead’, ‘Hasten Down the Wind’ en ‘Desperados Under the Eaves’. Enkele Everly Brothers en Beach Boys plus Jackson Browne, Bonnie Raitt en Linda Ronstadt blinken op de gastenlijst.»
42. ARCTIC MONKEYS: ‘WHATEVER PEOPLE SAY I AM, THAT’S WHAT I’M NOT’ (2006)
HAFKAMP «Een plaat van jonge gasten met te veel energie en, toen nog, tiener-struggles: veel wíllen, maar niet weten hoe. De riffs zijn efficiënt en talrijk, de teksten scherp en authentiek. Doe daar nog een beest van een drummer bij en je hebt een tijdloze plaat over uitgaan in Engeland, shitfaced worden en hopen dat het eindigt met iemand in je bed.»
41. WU-TANG CLAN: ‘ENTER THE WU-TANG (36 CHAMBERS)’ (1993)
Wu-Tang Clan kwam niet als groep naar buiten, ze kwamen als zwerm. Ze hadden het over schaken, ‘het eiland Shaolin’ en ‘de 36ste kamer van de dood’. Raekwon The Chef doet in strofe 1 van ‘C.R.E.A.M.’ – acroniem voor ‘Cash rules everything around me’ – zijn jeugd uit de doeken: de woorden scoutskamp, schooltoneel, verdienstelijke tennisranking en ingenieursdiploma zijn er niet bij. Raekwons compacte openingszin: ‘I grew up on the crime side / The New York Times side’. Bedoeld wordt dat de Killah Hills van Shaolin Island – eigenlijk het beruchte Park Hill op Staten Island – nogal vaak de misdaadpagina’s halen.
Volgende week: Deel 2
De countdown van 40 naar 1