InterviewEddie Vedder
Eddie Vedder: ‘Pas na maanden had ik het lef om naar dat schijfje met de stem van mijn vader te luisteren’
Het recente wegvallen van Mark Lanegan was het uitroepteken achter een zin die allang geschreven stond: de frontmannen die Seattle faam schonken als grungehoofdstad raken op. Niet dat u nóg een reden nodig had om zich straks in Werchter te vergapen aan Pearl Jam, de groep die met Eddie Vedder (57) kan bogen op één der laatste specimens van de bedreigde soort in kwestie. De Britse muziekjournalist Keith Cameron, die de rockrevolutie in Seattle drie decennia geleden vanaf de eerste rij meemaakte, sprak met Vedder over zijn derde soloplaat ‘Earthling’, onzichtbare ouders, de pioniersjaren van Pearl Jam en het creatieve proces: ‘Soms is schrijven als metselen.’ Geeft u die troffel eens aan?
Voor de opnames van ‘Earthling’, lijkt het wel, liet Eddie Vedder een draaideur in de studio installeren. Onder de vele gasten op de plaat: Elton John, Ringo Starr en Stevie Wonder. En toch is de opvallendste stem die van Edward Louis Severson, Jr., Eddies vader, die uit Eddies leven verdween toen zijn zoon vier maanden oud was en die ons in slotsong ‘On My Way’ toezingt vanuit het graf.
Na de scheiding van zijn ouders groeide Eddie op in de waan dat zijn stiefvader zijn echte vader was. Edward, werd hem verteld, was een vriend van de familie. Pas op zijn 17de kreeg hij de ware toedracht te horen, waarop hij de achternaam van zijn moeder ging gebruiken. Edward was toen al vier jaar te lang dood voor een verzoening. Het netelige verhaal inspireerde de tekst van ‘Alive’, de eerste die Eddie pende voor en opnam met Mookie Blaylock, zoals Pearl Jam begin 1991 nog heette.
Eddie Vedder «De opnames van mijn vader die je op ‘Earthling’ hoort, dateren van de jaren 70. Vrienden van hem, ook muzikanten, hadden me een schijfje gegeven met vijf nummers die hij ooit ingezongen had. Ik was eindeloos benieuwd, natuurlijk, maar pas na een maand of drie had ik het lef om ernaar te luisteren. Al die tijd had ik met die cd in mijn tourkoffer rondgelopen. Ik was er gewoon niet klaar voor.
»Op een avond, in Argentinië, vond ik na een paar flessen wijn dat het tijd was. Het klonk goed, hij kon zingen (lacht). Maar het voelde nog altijd onwezenlijk. Alsof mijn vader een boodschap voor me had achtergelaten.»
– Hoe heb je die vijftig jaar oude tijding precies op ‘Earthling’ ingelast?
Vedder «Door een soort collage rond zijn stem te bouwen. Ik heb dat nummer bewust tot het einde opgespaard. Ik zag ‘Earthling’ een beetje als de setlist van een concert: pas aan het einde haal je de special guests op het podium. We hadden Stevie, Elton en Ringo al, en ik vond dat mijn vader een plaats tussen hen verdiende.»
– Je hebt hem nooit echt gekend.
Vedder «Niet als vader, nee. Ik heb hem drie of vier keer ontmoet als kind, en dat was het. Natuurlijk had ik gewild dat het anders gelopen was. Dat ik tenminste een echt gesprek met hem had kunnen hebben voor hij stierf, op mijn 13de. Maar zo is het nu eenmaal niet gegaan.»
– Herinner je je het moment nog dat je besloot het verhaal van je vader te verwerken in ‘Alive’?
Vedder «Goeie vraag. (Reikt naar het pakje sigaretten dat naast hem ligt) Merk je hoe nerveus ik word als je over het verleden begint? (lacht)
»Ik denk dat iets in de muziek me die kant opduwde, zonder dat ik me daarvan bewust was. Ik hoorde er gewoon verlies in. Op dat moment had ik al tien jaar met de situatie rond mijn vader proberen om te gaan, zonder écht aan verwerking toe te komen. Of toch niet op een manier die je gezond kon noemen. Af en toe voelde ik zijn aanwezigheid nog. Vooral op moeilijke momenten probeerde ik aan hem te denken. Hij was een beetje mijn persoonlijke Obi-Wan Kenobi, iemand die me moed kwam inspreken.»
– Nadat je de demo van ‘Alive’ vanuit Californië naar de band had gestuurd, vroegen gitarist Stone Gossard en bassist Jeff Ament je om naar Seattle te verhuizen. Een volslagen nieuwkomer in die scene zijn: had dat ook voordelen?
Vedder «Ik had geen idee van de verwachtingen waaraan ik moest voldoen, en kon dus helemaal mezelf zijn. Tot zover de voordelen (lacht).
»Ik herinner me vooral nog dat ik erg geïntimideerd was. Stone en Jeff waren al redelijk bekend in Seattle, en ik weet dat er meerdere gegadigden waren voor mijn job. Ik lag dus onder het vergrootglas. Veel mensen zullen zich afgevraagd hebben: ‘Wie ís die fucking kerel?!’ Maar de vriendschap die ik voelde van de rest van de band heeft me staande gehouden. De jongens van Soundgarden ontvingen me ook met open armen, net als de Fastbacks en later Mudhoney.
»Ik weet nog hoe ik als kind al wegdroomde bij alles wat ik las over The Who, en de hele sfeer die destijds rond de Marquee Club in Londen hing, waar zij geregeld speelden. Deel uitmaken van zo’n kleine muzikale biotoop leek me het einde – was ik maar 15 jaar eerder geboren, dacht ik. In Seattle vond ik mijn eigen versie van die droom. Natuurlijk durfde ik niet te hopen dat het zó lang zou blijven duren. Ik was amper 25, hè. Ik ging ervan uit dat ik nog maar een paar jaar had om rond te klooien voor ik me noodgedwongen zou ontpoppen als Jan Modaal, een normale man met een normale baan.
»Dat het niet zo is gelopen, zie ik als een geschenk. En dankbaar blijven voor dat geschenk: dat is mijn plicht.»
– Jij hebt de klim van lokale muziekheld tot wereldbekendheid overleefd. Andere frontmannen uit Seattle, vrienden van je, hadden minder geluk. Voorbeelden genoeg, met Mark Lanegan als de recentste gevallen held. Wat maakt van jou de uitzondering?
Vedder (lange stilte) «Ik weet het gewoon niet. Ik kan alleen maar spreken voor mezelf, maar muziek maken is zó belangrijk voor me, al sinds het prille begin, dat ik alle mogelijke afleidingen tijdig uit de weg ben gegaan.
»En dan is er nog de drang om voortdurend beter te worden, om mezelf te overstijgen als muzikant en onszelf als groep. Wanhoop wil ik het niet noemen, maar aan dat gevoel grenst die drang misschien wel.»
Een hele pete
– Wat ik je altijd al heb willen vragen: tijdens de eerste Europese tour van Pearl Jam, de lente van 1992, gebruikten jullie de schuilnamen Hugh Mility, Juan Badapple, Jim Rockford, Hugh Jeego, en Guy Jantic. Wie was jij?
Vedder «Ik dacht dat ik Hugh Mility was (lacht). Stone was Hugh Jeego, dat weet ik ook nog. Die schuilnamen zijn een rocktraditie, hè. John Entwistle van The Who had misschien wel mijn favoriete alias: Amanda Reckonwith (letterlijk: ‘een man om rekening mee te houden’, red.).»
– Je bent een gigantische fan van The Who.
Vedder (knikt) «Ik heb zelfs enkele historische spullen van hen in mijn bezit. Een klein boekje waarin John z’n songteksten noteerde, bijvoorbeeld. Dat boekje openklappen geeft een onbeschrijfelijk gevoel, want het geeft je echt een idee van hoe zijn brein werkt.»
– In 1993 ontmoette je Pete Townshend voor het eerst. In ‘Who I Am’, zijn memoires, schrijft hij daarover: ‘Eddie had het moeilijk met zijn bekendheid, hij dacht er serieus over na om weer voltijds te gaan surfen. Ik heb hem toen mijn filosofie over roem uit de doeken gedaan: wij hebben er geen inspraak in. Het publiek verkiest ons, ook al hebben we ons nooit verkiesbaar gesteld. Aanvaarding is de enige optie.’ Hebben die woorden je geholpen?
Vedder «Absoluut.
»Als je in een popgroep of een boyband zit, kun je er misschien nog van uitgaan dat roem tot de mogelijkheden behoort. Wij hielden daar in de verste verte geen rekening mee. Iederéén zou zich in onze plaats overvallen gevoeld hebben. Om zoveel aandacht de baas te kunnen, moet je al bijna iemand anders worden. Ik zie het als weer boven water komen na een diepe duik: je lichaam moet wennen aan de veranderende druk, dus moet je vooral traag en bedachtzaam te werk gaan.
»Terugblikkend is het moeilijk te geloven: ik heb advies over roem gekregen van de man wiens muziek me op zoveel verschillende manieren gered heeft. Soms wou ik dat ik iets steviger in mijn schoenen gestaan had toen ik hem voor het eerst ontmoette. Maar ja, Pete vroeg: ‘Hoe gaat het?’ En ik heb geantwoord (lacht).»
– Na het drama in Roskilde in 2000, toen negen mensen tijdens een concert van Pearl Jam doodgedrukt werden, heb je Pete ook opgezocht. Na de dood van Kurt Cobain in 1994 wendde je je tot Ian MacKaye van Minor Threat en Fugazi. Ook Bruce Springsteen is al je therapeut geweest. Mag ik daar een zoektocht in zien naar de oudere broer die je nooit gehad hebt?
Vedder «Ik was thuis de oudste van vier, dus misschien is dat wel zo. Gelukkig heb ik sindsdien een reeks geweldige oudere broers mogen ontmoeten. Tom Petty was nog zo iemand – altijd gul en warmhartig. Net zoals Michael Stipe van R.E.M. Het respect dat je krijgt van gelijkgestemde zielen, en de vriendschappen die daaruit groeien: dat is één van de waardevolste rode draden door het muzikantenbestaan.»
– ‘I had a brother/ But now my brother is gone’ zing je in ‘Brother the Cloud’ op ‘Earthling’. Een verwijzing naar Chris Cornell, nog zo’n oudere broer van je, die helaas niet meer onder ons is?
Vedder «Nee, het gaat over mijn echte broer, die ook Chris heette. Hij is in 2016 omgekomen bij een klimongeval. Een verschrikkelijke ervaring, waaruit die song geboren is. Zo gaat het vaak: je schrijft over wat je kent, maar kleurt het vervolgens bij met verzinsels. Non-fictie wordt fictie.»
– Heb je ooit geworsteld met een writer’s block?
Vedder «Niet dat ik dat ooit zou toegeven, maar: nee (lacht).
»Niet in staat zijn om te schrijven, ik ken dat gewoon niet. Je kunt áltijd schrijven. Natuurlijk kun je tijd verliezen met zitten wachten tot een goddelijke inspiratie over je neerdaalt, waarop de woorden ineens uit je pen vloeien, maar meestal is schrijven als metselen. Je staat ’s morgens op en begint mortel te mengen en stenen te leggen. Op zulke dagen is het hard labeur, maar aan het eind ervan heb je wél iets opgebouwd.
»Ik schrijf altijd met een schrijfmachine, en die is daar perfect voor: je hebt een leeg blad voor je, en het is aan jou om het te vullen. Dan sla je een woordenboek open, pik je er een willekeurig woord uit, en zie je waar het je heen leidt.
»In een band spelen is een beetje hetzelfde. Iedereen was vorig jaar vol van ‘Get Back’, die documentaire van Peter Jackson over The Beatles, door het shakespeareaanse drama tussen John, Paul, George en Ringo. En terecht, het is een geweldige film. Maar je kunt nog méér leren uit ‘Get Back’. Zoals: als iedereen opdaagt en gewoon begint te werken, zul je aan het einde ook iets overhouden.»
– En toch heeft ‘Gigaton’ uit 2020, de recentste Pearl Jam-plaat, liefst zeven jaar op zich laten wachten: jullie deden nooit langer over nieuw studiowerk.
Vedder «Zeven jaar ís lang, daar zal ik niet flauw over doen. Onze levens zien er nu eenmaal anders uit dan in 1991. We hebben allemaal een gezin, en kinderen grootbrengen vraagt tijd en geduld. Sinds 2013 hadden we ook uitgebreid getourd in Noord-Amerika, Europa, Nieuw-Zeeland, Australië, Latijns-Amerika... Tussendoor probeerden we weleens een studio in te duiken, maar zoals we toen ondervonden: er zijn doeltreffender manieren om een plaat te maken.
»Onze vorige platen hadden we – naar eigen normen – in recordtijd gemaakt. Met dat hoge tempo hadden we het eigenlijk ook wel gehad. Voor ‘Gigaton’ wilden we onze tijd nemen. Zo doet Radiohead het ook, hadden we gehoord: gewoon uitgebreid priegelen zonder naar klok of kalender te kijken.»
De heilige jeugd
– Is er door de jaren heen nooit een moment geweest dat je dacht dat het einde van Pearl Jam nabij was?
Vedder «Nee, nooit. De gedachte dat er zoveel mensen zitten te wachten op onze muziek, en dat ze geven om de vijf mensen die ze maken, die blijft ons voortstuwen.»
– Ik werp het op omdat Stone in 2014 toegaf dat hij zich twintig jaar eerder, tijdens de opnames van ‘Vitalogy’, zorgen had gemaakt omdat jouw invloed op de muzikale richting van Pearl Jam zo sterk toegenomen was. Hoe heb jij die tijd beleefd?
Vedder «Hopelijk kom ik nu niet over als een arrogante lul, maar in die tijd voelde ik dat ik – tegen wil en dank – het gezicht van de muziek geworden was. Als ik daar toch niets in te zeggen had, wilde ik op zijn minst dat die muziek helemaal op mijn maat was. Dat ik er trots op kon zijn. Ik hoopte dat ze een iets zwaardere, agressievere richting uit zou gaan. Een richting die weerspiegelde hoe het toen in mijn hoofd toeging.»
– Na het astronomische succes van jullie debuutplaat ‘Ten’ leek het voor de buitenwereld alsof Pearl Jam aan zelfsabotage deed: jullie stopten met muziekclips maken, waren niet te porren voor fotoshoots, en konden tussen 1994 en 1998 amper touren vanwege jullie eigen boycot van het ticketplatform Ticketmaster, dat volgens jullie de markt monopoliseerde. Hebben die beslissingen nooit spanningen veroorzaakt binnen de groep?
Vedder «Ik kan me geen pijnlijke discussies herinneren. Ook niet over Ticketmaster, nee. We zijn er in elk geval altijd in geslaagd om eensgezind voor de dag te blijven komen. En wat fotoshoots en clips betreft: ik had het gevoel dat we ons beter op de muziek konden concentreren als we daar niet óók mee in de weer hoefden te zijn.
»Al die beslissingen waren een zelfbeschermingsreflex, denk ik nu.»
– Begon de muziek daar op den duur toch niet onder te lijden? ‘Binaural’ uit 2000 en het twee jaar jongere ‘Riot Act’ deden weinig om zieltjes te winnen. Dat lijkt des te vreemder als je de outtakes van die somberende platen hoort, die intussen wel verkrijgbaar zijn op de verzamelaar ‘Lost Dogs’. ‘Down’, bijvoorbeeld, was een geboren single.
Vedder «Ik heb spijt dat ‘Down’ niet op ‘Riot Act’ is beland, ja. Achteraf gezien was het één van de makkelijkst in het oor liggende songs van die sessies (lacht). De tekst steekt er ook bovenuit: ‘You can’t be neutral on a moving train’ zing ik, geïnspireerd door het gelijknamige boek van de Amerikaanse historicus en activist Howard Zinn, één van mijn favoriete schrijvers.»
– Nog één keer terug naar The Who. Als ik jouw ‘My Generation’ mocht nomineren, zou het ‘Not For You’ zijn – te vinden op ‘Vitalogy’. En ook jij lijkt me, net als Pete Townshend, eeuwig gebiologeerd door de mythische energie die bij rockbands hoort. Wordt het niet moeilijker om die nog te belichamen zodra je een zekere leeftijd bereikt hebt?
Vedder «Praktisch gezien is het niet zo moeilijk, nee. Je last hier en daar gewoon een extra snipperdag in. Zolang je wat meer tijd neemt om te recupereren en in vorm te blijven, sta je al ver.
»Grappig dat je net ‘Not For You’ eruit pikt: de zin ‘All that’s sacred comes from youth’ in die song is nog altijd even waar als toen ik hem in 1994 schreef. Als je jong bent, wanneer cynisme nog geen vat op je heeft, ben je bereid alles op te geven om iets na te jagen. En soms, als dat ene ding dat je najaagt iets gezonds of goeds blijkt te zijn, zoals een muziekgroep, slaag je erin om de jacht ook op oudere leeftijd nog vol te houden.»
– Tot slot: noem eens één wetenswaardigheid over Eddie Vedder die zelfs je fans nog versteld zou doen staan.
Vedder «Daar vraag je me iets. (Denkt na) Dat ik dit een fijn gesprek heb gevonden (lacht). Geloof het of niet, maar soms kan ik echt genieten van een interview. Om de paar jaar of zo.»
– Afspraak in 2032, Ed.
© Mojo
‘Earthling’ is uit bij Universal. Pearl Jam speelt op 30 juni op Rock Werchter.