humo gidst
Een favoriete blaaskaak, slabakpop, minimale bijna-beats en een half zatte nonkel: dit zijn de albums van de week
Alabaster DePlume: ‘Gold’ ★★★★☆
Sax is de max! En weer helemaal hip. Onze drie favoriete blaaskaken van de voorbije jaren:
1) De Amerikaan Colin Stetson, de krachtpatser die met zoveel intensiteit op zijn saxofoon toetert dat de gespannen aders als staalkabels in zijn nek en op zijn voorhoofd liggen;
2) Nubya Garcia, die met haar tenorsax chronisch onbehagen geweldig mooi doet klinken;
3) Alabaster DePlume, de excentrieke Britse bon vivant. De fan van de 19de-eeuwse dichter William Blake die op zijn beurt een fan vond in Bon Iver.
Alabaster DePlume heet eigenlijk Angus Fairbairn en is behalve saxofonist ook dichter en vooral een rasperformer met veel improvisatietalent. Op ‘Gold’ verenigt hij die drie gedaanten op indrukwekkende wijze. De plaat werd gedistilleerd uit livesessies die hij in de zomer van 2020 hield in Londen. Hij boekte getalenteerde muzikanten als Sarathy Korwar, Rozi Plain en Tom Skinner, maar verbood hun om zich deftig voor te bereiden. DePlume: ‘Ik wou dat ze elkaar tijdens het spelen vonden – ze mochten zich niet achter hun instrument kunnen verstoppen. Die methode ís de missie.’ Uit meer dan 17 uur materiaal selecteerde DePlume 19 tracks.
Het instrumentale ‘A Gente Acaba (Vento Em Rosa)’ is de perfecte opener: traag ontluikend, verleidelijk heen en weer wiegend, glaasje sherry dabei. In ‘Don’t Forget You’re Precious’ vraagt DePlume je in een Baz Luhrmann-achtig parlando om niet te vergeten van jezelf te houden. ‘I remember the German word for ‘calculator’, but I forget that I’m precious/Don’t do that’.
Het is verleidelijk om dat als een grap op te vatten – sowieso is humor één van Alabasters ingrediënten – maar de bijbehorende videoclip, waarin kinderen een executiepeloton naspelen, is een mep in het gezicht. Op zijn Bandcamp-pagina staat het zo: ‘Alabaster troost met zijn klanken, maar daagt uit met zijn woorden en boodschap.’ De kwets-, breek- én maakbaarheid van de mens is een belangrijk thema in zijn werk.
‘Fucking Let Them’ heft de vuist in de lucht (‘And I go forward, in the courage of my love’), het zwoele ‘I’m Good at Not Crying’ heeft vooral een zeer, zeer knap geluid. Alabaster schaamt zich niet voor zijn melige kant in ‘The Sound of My Feet on This Earth Is a Song to Your Spirit’. ‘The World Is Mine’ leunt tegen Massive Attack aan, ‘I’m Gonna Say Seven’ tegen Nick Drake. ‘Mrs. Calamari’ heeft de sfeer van een stomme zwart-witfilm. Allemaal anders, allemaal curieus, allemaal goed.
DePlume stuitert van instrumental naar spoken word, van introspectief naar extravagant, van rustig en flemend naar heftig en boos. En op 20 mei doet hij dat allemaal over in het Gentse Theresiaklooster. Zou zomaar een aanrader kunnen zijn. (fvd)
Kurt Vile - (watch my moves)
Ooit lanceerde ik, om mezelf eens te citeren, de term ‘slabakpop’ in een poging de muziek van kurt vile en de zijnen te omschrijven: slackers uit heel de wereld verenigen zich rond het kampvuur van deze sympathieke skateboardende slungel. ook ‘(watch my moves)’ staat vol met zijn bekende en dus nog nauwelijks verrassende slaapwandel- en slaapkamermuziek, opgenomen in zijn eigen okv centralstudio in mount airy, een pittoreske kunstenaarsbuurt nabij philadelphia. okv is voor vile wat abbey road voor the beatles was en figureert zelfs op de plaat: ‘palace of okv in reverse’ is één van de veertien nieuwe nummers (naast de springsteen-cover ‘wages of sin’) op dit genoeglijk walsende schijfje vol glazen gitaren en vertelpop voor oudere jongeren.
Een bastaardzoon van Neil Young die ooit in hetzelfde bed sliep als The War on Drugs: zoiets? Slabakpop, dus. (mc)
Lander & Adriaan: ‘Lander & Adriaan’ ★★★☆☆
Uit de bio: ‘De fusie van een nachtje raven en een pannenkoekenmiddag: daar begint het avontuur van nachtridders Lander en Adriaan in de imaginaire club Biskolom…’ Lander Gyselinck (STUFF., BeraadGeslagen) en Adriaan Van de Velde (Pomrad) schipperen op deze smeltkroes van jazz, exotica en dance vakkundig tussen ‘spannend’ en ‘spielerei’. ‘Biskolom Aloofkis’ en ‘Ey Kenoni!’ zijn het getoonzette zaterdagavondgevoel. ‘Efke Rennebip Aloofkis’ is een jazzed up ‘Born Slippy’, ‘Dansshow’ half drum-’n-bass, half zatte nonkel. De gevonden geluiden tussendoor – gelach, geklap, geblaat, gebraak – zijn mortel en maizena. ‘Post nudism rave’, ‘doombient’, ‘fusilli rave’, ‘slijmerige, verwarrende dansmuziek’, zeggen ze zelf. Vrienden en familie maken zich zorgen. (fvd)
Cypress Hill: ‘Back in Black’ ★★★½☆
Op hun vorige plaat, ‘Elephants on Acid’ uit 2018, lurkten B-Real en zijn kompanen wat te hevig aan de wiet: als de rook om je hoofd was verdwenen, bleef er weinig noemenswaardigs van over. Op ‘Back in Black’ houden ze maat. De tiende Cypress Hill telt evenveel strakke oldskool hiphopnummers, zonder overbodige tjingeltjangel tussendoor. De titel knipoogt naar het monstersucces ‘Black Sunday’ uit 1993, afsluiter ‘The Ride’ speelt met een sample uit ‘Illusions’ op ‘III: Temples of Boom’ en ook elders is nostalgie troef. Maar wie hunkert naar songs van het kaliber ‘Insane in the Brain’ of ‘How I Could Just Kill a Man’, kan beter het oude werk nog eens afstoffen. James, de plumeau! (rm)
Bonzo: ‘Modest Life Advice’ ★★★☆☆
Op het eerste gehoor handelt de Leuvense slackerband Bonzo in zondagse liedjes die zich monter laten meefluiten, maar dat is schijn. In opener ‘Start Again’ legt frontman Thijs Boyen meteen zijn getroebleerde ziel bloot: ‘Every time I try/I have to say goodbye’. Boyen draait, keert, twijfelt en treurt over wat geweest is, terwijl de rest van de band zich bekwaamt in het soort lofi-indie waar wij graag onze luierplaylist mee vullen. ‘Counting the Days’ serveert ennui van ’t vat, ‘Stardust’ waaiert allerdroevigst uit in spacey gitaren en ‘Stuck’ zien we zo op de platendraaier van Mac DeMarco belanden. ‘Trust’, waarin Boyen zichzelf moed inspreekt, verlicht de pijn van het volwassen zijn. Het beste wordt voor het laatst bewaard: in ‘Belong Together’ is het gitaarwerk even vinnig als vettig. Het maakt de hele plaat, die soms iets te beleefd aan de voordeur blijft kloppen, alleen maar beter. (jvl)
Plastikman & Chilly Gonzales: ‘Consumed in Key’ ★★★½☆
Richie Hawtin is Plastikman. Zijn ‘Spastik’ maakte in de nineties van elke club één grote dansvloer. Toen Jason Beck alias Chilly Gonzales – ook een Canadees – ontdekte dat Plastikman in 1998 ook het zeer minimale ‘Consumed’ had gemaakt, met daarop tien meditatieve tracks die niet voor de dansvloer waren bedoeld, wilde hij meteen pianoklanken toevoegen. Plastikman had nooit gedacht dat hij iemand zou toelaten in zijn heiligdom vol minimale bijna-beats, donkere synths en dubgeluiden die je hoofd vol watten stoppen. Chilly kan zich als pianist perfect beheersen tot in track negen. Iemand over de knappe eerste acht tracks: ‘Naar ‘Consumed in Key’ luisteren is als vallen in het hart van een doek van Mark Rothko.’ (gvn)
HUMO GIDST NOG MEER:
Een maalstroom van ontroering, de hel op aarde en vuurspuwende toverstokjes: dit zijn de bioscoopfims van de week
Een gemiste kans, een Dolly-zoet boek, plantaardige drugs en veel mededogen: dit zijn de boeken van de week