Humo gidst
Een niet-geniale plaat van Nick Cave en vijf andere albums van de week
Het Zweedse zootje Viagra Boys heeft een nieuwe plaat uit, net als Paolo Nutini en Imagine Dragons. Slechts twee daarvan zijn aanraders.
Viagra Boys - ‘Cave World’ ★★★1/2☆
‘ADHD-disco’: als een platenfirma met zulke termen begint te gooien in de bio bij een nieuwe plaat, mag je je borst nat maken. Maar niet deze keer: er valt waarlijk geen betere omschrijving te bedenken voor opener ‘Baby Criminal’, die alle kanten uit pogoot en waarin Sebastian Murphy, opper-Viagra Boy, zijn teksten naar oude Zweedse traditie met veel humor en fluimen in de microfoon spuwt.
De tweede plaat van Viagra Boys, ‘Welfare Jazz’, forceerde vorig jaar hun internationale doorbraak (Humo toen: ‘Absurd, op het randje van waanzinnig’). Tussendoor hebben de Boys (van wie costichter Benjamin Vallé in oktober ’21 in niet-vrijgegeven omstandigheden overleed) nog een andere plaat opgenomen, in de bij Scandinavische punkers legendarische Silence Studio in Koppom. Waarop de band – stijf van ambitie (sorry) – plots bedacht: we kunnen beter. ‘Songs zijn zoals levers,’ aldus Murphy: ‘Ze moeten kunnen marineren.’ Ze gooiden 80 procent weg en namen de rest opnieuw op. Geen enkele van de oorspronkelijke teksten overleefde die make-over.
Waar gaan de nieuwe teksten dan over? Nadat hij een documentaire over de evolutietheorie had gezien, vroeg Murphy zich tijdens de opnames van ‘Cave World’ plots af: ‘Wie is hier eigenlijk de échte aap? Onze voorouders of wij? Wie van de twee stichtte een vreselijke, luie, egoïstische maatschappij waarin à volonté gemoord en uitgebuit wordt? Wie is het primitiefst?’ Het is de centrale vraag in het door diverse ritmes heen scheurende ‘Troglodyte’ (een lelijk, maar swingend liefdeskind van Ice Age, Shame en Depeche Mode) maar ze valt via een omweg ook in ‘Punk Rock Loser’, ‘The Cognitive Trade-Off Hypothesis’, ‘Ain’t No Thief’ en ‘Human Error’.
‘Creepy Crawlers’ is een dronkemansparlando over microchips in coronavaccins en andere fluitjestheorieën. ‘Well, I can’t believe what I read last night / There’s little kids growing up with tails, maybe even two.’
Postpunk, maar met borstelhaar op de knokkels. IDLES-iaanse muilperen van behendige pasticheurs die hun oerkreten door veel verschillende genres laten klinken, al dan niet ernstig. De wereld mag dan al naar de kloten zijn, Murphy schrijft er tenminste songs over waarbij het heel goed moshen/bier kappen/naar de maan huilen/de wereldbeker vogelpik volgen is.
Wat kon beter? ‘Big Boy’ – hart en kloten op de juiste plaats en live vermoedelijk een belevenis – verliest al na drie luisterbeurten het gros van zijn spankracht. Het tegelijk verbeten en gezapige ‘Punk Rock Loser’ had van The Dandy Warhols zaliger kunnen komen, maar de bijbehorende videoclip met de cowboys is beter dan de song.
Samengevat: ‘Cave World’ bevestigt de roes van ‘Welfare Jazz’ in stijl, maar de verrassing is weg. Het is altijd iets!
Nick Cave - Seven Psalms ★★☆☆☆
Nick Cave werkt naarstig aan zijn godenstatus. Onlangs bekeerde hij het publiek van Best Kept Secret en TW Classic, nu brengt hij zeven sacrale liedjes uit. Op ‘Seven Psalms’ proclameert hij korte en vage gedichten op zalvende tonen van zijn rechterhand Warren Ellis: strijkers, drones, eenzame pianonootjes, een kerkklok, een mannenstem in de verte. ‘Such Things Should Never Happen’ bezingt een spreeuw die haar kind vroegtijdig verliest, wat onvermijdelijk doet denken aan Caves in 2015 en eerder dit jaar overleden zonen. Een instrumentale medley van de zeven psalmen sluit de plaat af, wat meditatieve ambient oplevert – oppassen dat u er niet bij wegdut. Maar laten we het beestje bij zijn naam noemen: vergeleken met de Heilige Drievuldigheid ‘Carnage’, ‘Skeleton Tree’ en ‘Push the Sky Away’ is ‘Seven Psalms’ een niemendalletje.
Wu-Lu - Loggerhead ★★★☆☆
In opener ‘Take Stage’ doen de raps van de boomlange Miles Romans-Hopcraft denken aan Gary Clail en de rest van de On-U Sound-rebellen. ‘Facts’ is een beetje Kode9, Burial en The Spaceape. In de ontgoocheling, de depressie en de joint te veel horen we – onder meer in ‘Scrambled Tricks’ – veel King Krule. Dat soort ondergronds Londen staat op ‘Loggerhead’ en we zijn helemaal mee. Maar na het straffe, al bekende ‘South’ is het ploeteren door vijf (!) onafgewerkte punk-rap-stonersongs om uiteindelijk te belanden in de wél uitstekende, maar hier al grijsgedraaide singles ‘Times’ (die scheve My Bloody Valentine-schaats!) en ‘Broken Homes’, een schreeuw die een uitdrijving wordt. Wat verwacht Wu-Lu van ons? Hij zet eerst cake op tafel en wil nu dat we brood eten.
Imagine Dragons - Mercury - Act 2 ★1/2☆☆☆
et kan verkeren: terwijl Imagine Dragons in Werchter zijn bedrijfspresentatie hield, zat ik thuis opgescheept met ‘Mercury – Act 2’. Het is het vervolg op ‘Act 1’ van vorig jaar, en dat hoor je: ook nu neemt Imagine Dragons zoveel mogelijk gedaantes aan om het breedst denkbare segment aan te spreken – zo noemen ze ‘een publiek’ bij Unizo. Het gros van deze overdadig volgestouwde plaat is daardoor nagenoeg gezichts-, karakter- én zielloos, met Dan Reynolds’ immer enerverende zangtechniek als rode draad – een reddingsboei die van verdrinken een optie maakt. Het goede nieuws: ‘Mercury – Act 2’ kun je doorspoelen. Vergeet alleen niet de bril achteraf te laten zakken.
Hollie Cook - ‘Happy Hour’ ★★★☆☆
De charmante reggaezangeres Hollie Cook is zowaar de dochter van Sex Pistols-drummer Paul Cook. Van haar peetvader Boy George van Culture Club kreeg ze een voorliefde mee voor de apolitieke reggaevariant lovers rock. Ook op haar vierde plaat valt geen enkele verwijzing naar jah, rastafari of dikke joints te bespeuren. Met haar warme stem bezingt Cook haar liefdesperikelen en dagelijkse beslommeringen. Daardoor is ze een soort ambtgenote van Sade of Lily Allen, maar met beduidend minder dramatische of sarcastische teksten. Het uiterst relaxte ‘Happy Hour’ mist wat variatie, maar vooral ‘Moving On’, ‘Kush Kween’ en ‘Unkind Love’ zijn de perfecte soundtrack om op een lome zomerdag geen poot uit te steken.
Paolo Nutini - ‘Last Night in the Bittersweet’ ★★★☆☆
De meest gedraaide Schotse artiest van deze eeuw zijn, ook al heb je in acht jaar tijd geen nieuwe plaat uitgebracht: daarvoor moet je Paolo Nutini heten. Het blue-eyed soul-festijn ‘Caustic Love’ uit 2014 gaf de criticasters, die in Nutini een eeuwig tieneridool zagen, het nakijken. ‘Last Night in the Bittersweet’ mist dat verrassingseffect, maar ontplooit zich al snel tot een Nutini grand cru: de pure Scottish soul werd ingeruild voor een roadtrip langs Led Zep-vocals, wazige Neil Young-gitaren, britfolk, krautritmes en ballads à la John Lennon en Harry Nilsson. In die laatste categorie kan de strooplaag al eens verstikken, zoals in ‘Julianne’. Maar voor het overige weet Nutini’s klok van een stem de stijlparade bij elkaar te houden. Of zoals iemand schreef onder het YouTube-filmpje van Nutini die bij Jools ‘Through the Echoes’ bracht: hoe kan een song nieuw zijn en toch zo classic klinken?