null Beeld rv
Beeld rv

Gent JazzSting

‘Een volwassen man kan niet in een band zitten’

Driemaal is scheepsrecht voor stervelingen, maar voor een icoon als Sting is meer moeite nodig. Staan alle sterren op 13 juli op één lijn, dan zal Sting straks bij zijn víérde poging eindelijk toch Gent Jazz aandoen, na een eerste afzegging wegens ziekte en nog eens twee door de coronamalaise. De tickets voor zijn eerste Belgische concert in vijf jaar zijn al een jaartje of drie uitverkocht, maar kijk: een interview kon er nog net af.

Dorian Lynskey

Zoals ook de bedoeling was bij zijn eerste poging in 2019 zal Sting, ondertussen in de luwte een prille zeventiger geworden, op het podium in Gent ‘My Songs’ aan de man proberen te brengen. Op die plaat herwerkte hij enkele van zijn grootste successen. Smaken en kleuren en zo, maar als straks op de Bijlokesite het luidste applaus opstijgt bij de nummers die Gordon Sumner destijds schreef als aanjager van The Police, zal niemand écht verbaasd zijn.

– Wanneer was je het gelukkigst bij The Police?

STING «In onze begindagen, toen we samengeprangd in één krappe auto Amerika afschuimden. We waren naar de States getrokken omdat ‘Roxanne’ er laaiend onthaald werd, in tegenstelling tot thuis. De BBC weigerde het te spelen omdat het over een prostituee ging, maar een radiozender in Texas had het wel opgepikt, en vandaar verspreidde het zich over het hele land. Het was een waar avontuur, zonder advies van platenmaatschappijen, zonder enige steun van buitenaf… We waren volledig op onszelf aangewezen, we trokken van optreden naar optreden en haalden net genoeg geld binnen om één motelkamer voor ons drieën te betalen. En als we geluk hadden, was er genoeg over voor een kop koffie de volgende ochtend.»

– Opvallend dat je net die periode kiest. Je hebt dus warmere herinneringen aan tijden van schaarste dan aan het hoogtepunt van jullie successen.

STING «Dat is het net: herinneringen. Elke herinnering aan zo’n optreden uit die begindagen heeft nog een geheel eigen kleur en smaak. Ik zie de kleedkamers nog voor me. Ik kan me de vorm van de ruimte waar we speelden nog voor de geest halen. Ik wéét nog in welk motel we achteraf beland zijn. Hoe meer succes je oogst, hoe meer dat verwatert. Toen we terugkeerden uit Amerika werden we thuis plots onthaald als helden. Maar vanaf toen begon elk optreden op het vorige te lijken, want grote concertzalen en arena’s lijken nu eenmaal op elkaar. Nee, dan was het bescheiden begin van The Police opwindender: alles was nieuw, dus namen we alles nog gretig in ons op.»

– Terwijl groepen als Scritti Politti en Gang of Four geprezen werden als de intellectuelen van de postpunk, werd jij in dezelfde adem weggezet als pretentieus. Schuurde dat niet?

STING «Ach. Ik heb dat verwijt vaak naar mijn kop gekregen, maar uiteindelijk pretendeert iederéén toch maar iets te zijn? Dat is normaal, je kunt pas naar iets toe groeien als je eerst doet alsof je het al bent. Ik had gewoon ambitie als songschrijver: ik was van mening dat liedjes ook geletterd konden zijn. Literatuur zelfs. Ik keek op naar mensen als Paul Simon: dát soort nummers wilde ik schrijven. En, dacht ik: dat kán ik ook.»

– Ook jullie reggae-invloeden waren voor velen een pijnpuntje aan The Police. Was die min of meer Jamaicaanse tongval in je nummers een bewuste keuze?

STING «Ik hield van Bob Marley en z’n muziek, maar: nee. Ik wist wel beter dan hem te willen zijn. Ik deed gewoon wat natuurlijk aanvoelde. Dan had ik meer bewondering voor Jack Bruce, Phil Lynott en Paul McCartney: bassisten die ook zongen. Niet makkelijk, trouwens. Je mag me pretentieus noemen, maar: ik kán wel wat ik doe. Het is mijn job, en ik ben er goed in.»

– Wat vind je op dat vlak van de toegenomen gevoeligheid rond cultural appropriation, het verwijt dat iemand zich elementen toe-eigent uit een cultuur die de zijne niet is?

STING «Ik ben nooit een purist geweest als het op muziek aankomt. Voor mij draait het allemaal rond geluiden, gevoelens, en de technieken die aan de basis ervan liggen. En net in het spanningsveld tussen verschillende genres schuilt volgens mij de opwinding. Op de grens tussen jazz en rock-’n-roll, bijvoorbeeld, of tussen folkmuziek en blues: daar rondhangen vind ik zoveel interessanter dan me moedwillig beperken tot één genre, alsof het een soort traditie betreft waarin je je absoluut aan de regels moet houden. Dan ben ik liever een stoorzender, ik doorkruis liever grenzen.»

– Je bent naar eigen zeggen beducht voor nostalgie. Waarom kom je dan toch terug op oude nummers met ‘My Songs’, en daarvoor met ‘Symphonicities’?

STING «Ik zie nummers als levende wezens, als het tegenovergestelde van een archeologisch artefact in een museum: ze hebben het nodig om geregeld nieuw leven ingeblazen te krijgen. Daarom ga ik graag op zoek naar een nieuwe context voor een nummer. Een nieuw orkestraal arrangement bijvoorbeeld, of een jazzband die er zijn ding mee doet. Een góéd nummer zal altijd overeind blijven, ongeacht de vorm waarin het gebracht wordt.»

– Ook op ‘My Songs’ terug te vinden: een nieuwe versie van ‘Every Breath You Take’. Dat nummer werd in 2019 uitgeroepen tot de vaakst gespeelde radiohit aller tijden. Op Spotify werd het ook al meer dan een miljard keer aangeklikt. Heb je je ooit afgevraagd wat uitgerekend dat nummer zo iconisch maakt?

STING «Ik heb al meermaals geprobeerd het te analyseren, maar telkens moet ik vaststellen dat er eigenlijk niets bijster origineels aan is. Het akkoordenschema lijkt op dat van ‘Stand By Me’, en het rijmschema is ook al vrij rechtlijnig. Dus ja, waarom blijven mensen er dan naar teruggrijpen? Persoonlijk denk ik dat de dubbele betekenis er veel mee te maken heeft. Voor sommigen is ‘Every Breath You Take’ een romantisch liedje, anderen horen er dan weer iets beklemmend bezitterigs in. Ik zal nooit zeggen wie gelijk heeft, want beide kampen hebben een punt. Dat is het duistere geheimpje van dat nummer.»

– In ‘Broken Music’, je memoires, noem je de eindeloze discussie over wie de nummers mocht schrijven de ware reden achter de breuk van The Police, al zeg je ook dat je vroeg of laat sowieso voor je vrijheid had gekozen. Wat is het nu?

STING «Ik was gefrustreerd: ik kon gerust in m’n eentje een volledige plaat aan nummers schrijven, maar dan zou ik nog altijd gedwongen worden om ook ándere nummers op te nemen die gewoon niet even goed waren. Zulk getouwtrek in de studio is erg lastig, want iemand moeten uitleggen waarom zijn liedje niet werkt, is een beetje hetzelfde als z’n vriendin lelijk noemen. Zulke kritiek kun je onmogelijk níét persoonlijk nemen, en die pijnlijke situaties wilde ik niet keer op keer moeten doormaken.»

– Amper zes jaar duurde de glorietijd van The Police, goed voor vijf platen. Had er dan echt niets het leven van de band kunnen verlengen?

STING «Wat mij betreft niet. Een volwassen man kan niet in een band zitten, vind ik. Ik zie een muziekgroep in de eerste plaats als een bende tieners. En wie wil er nu rondhangen met een groep tieners als hij tegen de zeventig aanloopt? Dan zit je klem, je hebt gewoon de ruimte niet om te groeien als mens als het voortdurend over de groep moet gaan. Kijk naar de Stones en AC/DC: ik ben fan, maar ik hoor eerlijk gezegd geen groei in hun muziek. Voor mij was The Police altijd een middel om de nummers aan de man te brengen, nooit omgekeerd.»

– In 2007 kwam het tot een reünie van The Police, om de dertigste verjaardag sinds de oprichting te vieren. Wat hoopte je dat er zou gebeuren?

STING «Ik had geen duidelijke verwachtingen. ‘Laten we het nog één keer proberen, we zien wel’: dat was meer de instelling. En het werd een doorslaand succes. Maar het was wel degelijk de allerlaatste keer, een volgende komt er niet. Dat zou een brug te ver zijn, als je zag hoe onze onderlinge machtsstrijd zelfs na dertig jaar nog niet was gaan liggen.»

– Heb je er ergens spijt van?

STING «Nee nee, absoluut niet. Het was het juiste moment voor een reünie, daar blijf ik van overtuigd. Nog langer wachten en het was te laat geweest, er vroeger aan beginnen zou prematuur geweest zijn. Er waren al tal van eerdere voorstellen geweest om opnieuw samen te komen, maar die heb ik telkens afgeslagen. Dit was de enige juiste manier om het te doen: we hebben het allemaal overleefd, en de mensen vonden het fantastisch.»

– Hoor je soms nog van Andy en Stewart?

STING «We wensen elkaar elk jaar een gelukkige verjaardag, daar houden we aan. Meer communicatie is er niet, en zo is het ook goed: we hebben elk ons eigen leven. Maar als we elkaar nog eens horen, is het altijd hartelijk. Ik ben erg erkentelijk dat ik die twee heb leren kennen, voor hun immense talent, en voor het geduld dat zij met mij hebben gehad. I love them

SCHONE LEI

– Toen The Police in 1986 afzwaaide, overhandigde je symbolisch de titel van grootste groep ter wereld aan U2. Hoe voelde dat?

STING «Die overhandiging gebeurde zelfs vrij letterlijk. Het was op een benefietoptreden voor Amnesty International, en nadat we onze laatste noten hadden gespeeld, gaf ik mijn basgitaar aan Adam (Clayton, red.). ‘Hier, veel geluk ermee,’ zoiets (lacht). Ik voelde totaal geen tristesse, daarvoor was ik te verheugd om weer met een schone lei te kunnen beginnen. Ik wilde opnieuw dat gevoel uit de beginjaren beleven, toen het nog wij tegen de wereld was. Ik had natuurlijk makkelijk praten: wat ik na de split ook had gedaan, dankzij mijn bekendheid zou ik altijd een publiek gevonden hebben.»

– Het gevolg was dat je solodebuut ‘The Dream of the Blue Turtles’ vanzelf een succes werd.

STING «Andy en Stewart hadden ook al platen gemaakt zonder mij, ik vond dat ik het ook eens mocht proberen. Ik stelde een groep samen met jazzmuzikanten, en dat werkte. Gelukkig.»

– Wat als de plaat geflopt was?

STING «Geen idee. Zou ik teruggegaan zijn naar The Police, schoorvoetend en een toontje lager zingend? Ik hoop van niet.»

– Over U2 gesproken: ik zag Bono ooit aangesproken worden door iemand die dacht dat hij jou was. Heeft iemand jou ooit verwisseld met een andere zanger?

STING «Dat gebeurt vaker dan je denkt. Bono, Phil Collins, Billy Idol… Ik ben ze allemaal al geweest. Maar ik voel me nooit beledigd. Soms is het fijn om nog eens iemand tegen te komen die geen idee heeft wie je bent (lacht). Dan ben ik op mijn gemak. Heel anders is het als mensen duidelijk wél weten wie je bent, maar doen alsof ze je niet kennen. Een vreemd dansje is dat, ik herken het meteen.»

– Saxofonist Branford Marsalis, die op je debuut te horen is, zei destijds over jou: ‘Kerels als hij leer je nooit echt kennen.’ Had hij gelijk?

STING (verbaasd) «Zei hij dat over mij? Branford en ik zijn nog altijd goede vrienden, dus ik zou niet weten wat hij bedoelt. Het kan natuurlijk wel dat ik in die tijd een muur rond me had opgetrokken, maar roem is ook een tweerichtingsstraat: je imago bestaat maar voor een deel uit wie je echt bent, aangevuld met wat mensen dénken dat je bent.»

– Heb je ooit het gevoel gehad dat die roem in de weg stond van de muziek die je wilde maken? Dat het idéé Sting belangrijker werd dan de nummers die je schreef?

STING «Nee, dat niet. Het was nooit mijn bedoeling om een bekende kop te worden, maar in die tijd was er gewoon geen weg omheen als je een succesvol songschrijver wilde zijn. Je moest je gewoon verzoenen met het beeld dat mensen van je hadden.»

– De overlevering wil dat je in 1986 en 1987 de begrafenissen van je ouders niet hebt bijgewoond omdat je de media-aandacht wilde ontlopen. Dan denk je toch: de roem van Sting loopt de mens Gordon Sumner voor de voeten.

STING «Ik denk dat het meer met angst te maken had.»

– Angst voor?

STING «Mijn familie, die ik ontvlucht was. Ik was ontsnapt aan mijn jeugdtrauma’s, en ik wilde er niet opnieuw door gegrepen worden. Maar als je een begrafenis niet bijwoont, ben je op jezelf aangewezen om afscheid te nemen. In mijn geval gebeurde dat op de drie platen die ik daarna maakte. In zekere zin ben ik vandaag nog altijd afscheid aan het nemen van mijn ouders omdat ik toen niet bij hun uitvaart was.»

– Naar verluidt kreeg je in de twee jaar na de dood van je ouders geen letter op papier, om uiteindelijk toch met ‘The Soul Cages’ op de proppen te komen in 1991. Hoe raakte je uit die creatieve stilstand?

STING «Door in te zien dat ik niet kon blijven wegrennen van mijn jeugd. Ik moest mijn verleden in het gezicht staren: het huis van toen, de straat, de gemeenschap, de toxische relatie tussen mijn ouders… Ik moest er eindelijk maar eens mee leren omgaan. Zodra ik daaraan begon, voelde ik de nummers uit me stromen. Ik heb altijd gezegd dat muziek therapie is: op de meest beknellende momenten in mijn leven vond ik daar troost. Muziek is waar ik heen vlucht als ik weer eens verloren ben gelopen.»

– Je afkomst is belangrijk geweest voor wie je later werd.

STING «Ik ben opgegroeid in Wallsend, in een erg gelovige gemeenschap, geprangd tussen een scheepswerf en een steenkoolmijn. Die rare ligging gaf Wallsend een heel eigen karakter, en dat maakte al erg vroeg indruk op me. Van kindsbeen af zag ik alles op grote schaal. De schepen, de rivier, de zee… Dat alles heeft de drang in me gewekt om mezelf óók op grote schaal uit te drukken. En dat betekende: ontsnappen aan mijn omgeving. Want de scheepswerf was een angstaanjagende plek: duister, luid, soms ronduit gevaarlijk. Heb je ooit gezien hoe ze zo’n groot schip te water laten? Een ding zo groot als een warenhuis dat begint te bewegen, en met een enorme klap in het water ploft: het heeft bijna iets apocalyptisch.

»Elke dag, klokslag zeven uur, zag ik duizenden mannen door mijn straat naar hun werk op de werf lopen. ‘Is dat het dan?’ vroeg ik me af. ‘Opgroeien om alleen maar elke dag tussen alle anderen naar je werk te sloffen?’ De hele cultuur in Wallsend was erop gericht je die kant uit te sturen. Van de 43 kinderen in mijn klas zijn er maar vier ooit aan studeren toegekomen. Mijn gitaar bood me gelukkig de ontsnappingsroute die ik zocht.»

– Je plaat ‘The Last Ship’, gebaseerd op je gelijknamige musical, gaat over die jeugdjaren in Wallsend. Was je eindelijk klaar om het weer te bezoeken, nadat je alles gedaan had om eraan te ontsnappen?

STING «Ja. Het is een soort ode aan Wallsend en de mensen die er destijds rondliepen. Allemaal waren ze ongetwijfeld trots op hun werk, en op wat ze gepresteerd hadden als er weer een schip klaar was.»

– Gebeurt het vandaag soms nog dat je vastzit met een nieuw nummer?

STING «Soms, maar dat is eigen aan songschrijven. Het hele proces is er één van nervositeit, de angst dat je het niet meer kunt. Al mijn grootste nummers zijn begonnen als bescheiden ideeën: een cadans, een zin, soms weinig meer dan een titel. De eerste stap ziet er altijd hetzelfde uit, maar daarna is het wérken om de tweede te nemen. Het is een ambacht, en je moet er de nodige uren insteken. In mijn geval: van ’s ochtends halfelf tot aan het avondeten. Het minste wat ik wil bekomen, is een verhaal. Ik zoek naar situaties, en personages. De essentie van muziek voor mij is: verrassing. En als ik na acht maten nog niet verrast ben, dan ben ik niet meer geïnteresseerd. (Denkt na) Oké, soms zestien maten.»

– Sinds je rol in ‘Quadrophenia’ in 1979 ben je naast muzikant ook occasioneel acteur. Welke van je acteerprestaties zou je nog eens willen herbekijken?

STING «Als ik daartoe gedwongen zou worden, bedoel je? Acteren is iets waar ik bij toeval ingerold ben, een roeping zou ik het niet noemen. Mijn eerste vrouw was actrice, en haar agent raadde me aan om ook eens auditie te doen. En dat lukte. Wellicht omdat ik auditie deed voor rollen die opvielen, maar die niet lang genoeg in beeld waren om ze te verknallen (lacht). Ik kan een set op wandelen zonder meubilair omver te stoten en ik kan mijn teksten uit het hoofd opzeggen, maar veel meer is het ook niet. Ik krijg trouwens vaak de vraag om mezelf te spelen, of toch een versie van mezelf. (Droog) Gewoonlijk een erg zelfingenomen versie.»

UNITED KINGDOM - JUNE 01:  Photo of Andy SUMMERS and POLICE and Stewart COPELAND and STING; L-R: Sting, Andy Summers, Stewart Copeland - posed, group shot  (Photo by John Rodgers/Redferns) Beeld Redferns
UNITED KINGDOM - JUNE 01: Photo of Andy SUMMERS and POLICE and Stewart COPELAND and STING; L-R: Sting, Andy Summers, Stewart Copeland - posed, group shot (Photo by John Rodgers/Redferns)Beeld Redferns

DEMONEN IN DE JUNGLE

– Je laat je niet onbetuigd als eco-activist en socialist. Kun je dat rijmen met het luxeleven van een rockicoon?

STING «Natuurlijk, het ene staat in dienst van het andere. Het stelt me bijvoorbeeld in staat om de aandacht te vestigen op de vernietiging van het Amazonewoud, die ik met eigen ogen heb gezien. De leider van één van de volkeren daar vroeg me: ‘Jij bent toch bekend, kun jij ons dan niet helpen?’ Dus deed ik dat, ook al zagen veel mensen mijn activisme als een uitwas van mijn ego.»

– In het regenwoud kwam je in aanraking met ayahuasca, de beruchte hallucinogene drank. In de Netflix-documentaire ‘Have a Good Trip’ praat je openhartig over je ervaringen.

STING «Ik ben katholiek opgevoed, maar pas toen ik in de jungle voor het eerst ayahuasca probeerde, heb ik écht een religieuze ervaring meegemaakt. Inclusief demonen, een nieuwe kijk op mijn eigen sterfelijkheid en al de rest. Voordien kon ik me soms bevangen voelen door angst, existentiële twijfel, een gevoel van algehele desoriëntatie. Na die ervaring veranderde dat, en voelde ik ook aanvaarding en liefde. Alsof ik eindelijk mijn plaats had gevonden in het universum.»

– Heb je ooit een plaat gemaakt die je vandaag liever niet meer beluistert?

STING «Nee, ik ben trots op alles wat ik gemaakt heb. Af en toe komt me nog eens een flard van een vergeten nummer ter ore, en altijd weer ben ik aangenaam verrast over de keuzes die ik maakte als jonge muzikant: ‘Hoe wist ik toen al dat ik het zó moest aanpakken?’ Ik moet slimmer zijn geweest dan ik dacht. Andere platen uit die jaren klinken gedateerd, vooral de synthesizers. Daarmee vergeleken zijn onze songs tijdloos gebleken. Misschien was dat ook wel mijn bedoeling toen ik ze schreef.»

– Laten we het dan omdraaien: welke plaat krijgt volgens jou niet genoeg erkenning?

STING «Het zou kleintjes zijn om mijn beklag te doen, maar er waren er wel die het met minder aandacht moesten stellen. ‘The Soul Cages’ is misschien wel mijn minst begrepen plaat, maar het is waarschijnlijk mijn favoriet, net omdat ze zo persoonlijk is.»

– Maak je je soms zorgen dat je muziek op een dag niet meer relevant zal worden bevonden?

STING «Niet echt. Wie bepaalt dat ook? Ik ben een songschrijver: of mensen mijn nummers relevant vinden tegen de achtergrond van de huidige wereld is het punt niet, het is gewoon belangrijk voor mijn eigen mentale welzijn dat ik blijf schrijven. Of een nummer al dan niet uitgroeit tot een hit is onbelangrijk. Ik heb al lang geen hit meer gehad, en toch willen mensen me blijkbaar nog altijd horen zingen. Dus doe ik dat. Voor mij is het echte doel: mijn evenwicht bewaren. Daarom schrijf ik nummers. Het is mijn job. Anders zou ik gewoon niet weten waarheen.»

‘My Songs’ is uit bij A&M Records.
Sting speelt op 13 juli op Gent Jazz.

null Beeld rv
Beeld rv

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234