Uit de platenkast van Mauro
‘Egypt 1971’ van Sun Ra voelt als een soort thuiskomen
Elke week diept Mauro één plaat uit zijn uitgebreide verzameling op. Deze week: ‘Egypt 1971’ (2020) van Sun Ra.
‘Een glazen plafond breekt. Ik, de scherf in de bries, kijk naar de mensheid die verzamelt: een interplanetaire muur van puin. Kijk erdoorheen en grijp het, een beeldverdubbeling weerkaatst ons, een God in levenden lijve, zijn hart op onze mouw. Wat ben ik? Ik ben een God.’ Kijk, dat noem ik nog eens een introductie. Ik ben niet zeker of het bruikbaar kan zijn tijdens een politiecontrole, maar Sun Ra kwam er moeiteloos mee weg, en terecht. De jazzlegende maakte dan ook muziek die klonk als zijn gedicht hierboven. Niets eraan is overdreven. De kosmos was voor hem wat voor andere mensen hun moestuin is. Dansend wandelde hij tussen sterren en kometen, dimensies en zwarte gaten. En ondertussen kroonde hij alle Afro-Amerikanen tot onsterfelijke goden via zijn Astro Black Mythology: ‘Ik ben vreemd. En sterker dan haat.’ Het zou me ook niet verbazen als hij ergens weer levend en wel opduikt. ‘Muziek is bestaan, de sleutel tot de universele taal.’
Gezien zijn faraoachtige outfits en artiestennaam was het geen verrassing dat hij vroeg of laat concerten zou geven in Caïro, wat uitvoerig wordt gedocumenteerd met de driedubbele cd ‘Sun Ra Egypt 1971’. Het lijkt me een soort thuiskomen voor composities als ‘Why Go to the Moon?’ of ‘Solar Ship Voyage’. Aan het bescheiden applaus in deze liveopnames te horen speelden Sun Ra And His Astro-Intergalactic-Infinity-Arkestra daar maar voor een beperkt publiek. Sun Ra, weinig bekend in Egypte, maar een vedette van Andromeda tot Orion.