CD★★★☆☆
‘Elvis Back in Nashville’ is vooral een opschoonoperatie geworden
Ik voorspel dat het zaterdag andermaal 8 januari zal zijn. U zegt die datum wellicht helemaal niets, maar voor een wereldleger van bebakkebaarde oudere jongeren is hij een waar feest. Want op 8 januari, in het jaar 1935 dan, zag in het bescheiden dorpje Tupelo, Mississippi de genaamde Elvis Aaron Presley het levenslicht, ten nadele van zijn doodgeboren tweelingbroer Jesse Garon.
Indien Elvis tijdens zijn leven een ander dieet gevolgd had dan één waarin pillen, pindakaas en Pepsi-Cola steevast in de top 3 stonden, was hij eind deze week dus 86 geworden. En zelfs als hij ondertussen over twee kunstheupen had beschikt, had hij daar voor de gelegenheid zeker 86 keer meer geschud. Over het algemeen aanvaarden de schriftgeleerden dat de desbetreffende Elvis al 44 jaar dood is. Als u één keer op uw levensreis langs Graceland gepasseerd bent, weet u dat daar niets van aan is: Elvis leeft, meer dan ooit.
Een treffend bewijs daarvan is dat hij tegen het eind van 2021 nog een nieuwe plaat heeft uitgebracht. Ze heet ‘Elvis Back in Nashville’. Ik zou kunnen zeggen: ik vond ze onder mijn kerstboom. Maar dat zeg ik niet. Ik kocht ze gewoon bij de laatste nog levende platenboer in het centrum van de hoofdstad van Europa. Ik koos voor de vierdelige cd-box mét bijbehorend booklet en betaalde daar het dagloon van een doorsnee pizzabesteller voor. Ik luisterde er dankzij de repeatknop zo goed als voortdurend naar tijdens de zogenaamde feestdagen, en dat kwam goed uit: tenminste een kwart van de meer dan 80 geselecteerde songs heeft Kerstmis als thema. Vijgen ná, zult u nu denken, wat niet wegneemt dat Presley en zijn machtige stemorgaan wel wegkomen met veel van die tegen de meligheid aanschurkende liedjes over de os, de ezel, de ster en de Zoon van God.
Van God gesproken: het boeiendste materiaal op deze uitgave vindt men onder de g van gospel. ‘Bosom of Abraham’, ‘He Is My Everything’, ‘He Touched Me’, ‘There Is No God But God’, ‘Miracle of the Rosary’: ze rieken allemaal wat naar kaarsvet, maar Elvis gelooft wel wat hij zingt. Zelfs als u naar deze tracks luistert vanaf het oorkussen van de duivel, zult u het moeten toegeven: als die God zo’n wildebeest als hij kan temmen, zit in Zijn trukendoos wellicht iets wat wérkt.
Verder is deze box vooral een opschoonoperatie geworden van Elvis’ op zich al niet opwindende prestaties van begin jaren 70, die het voorlaatste hoofdstuk van zijn leven vormen. Backing vocals, blaaspaartijen en violensoep zijn vaak verwijderd. Op documentaire wijze – deze box is vooral voer voor fans – hoor je Elvis samen met zijn band op zoek gaan naar wat voor hem verscholen zit achter de songs van mensen als Dylan, Lennon/McCartney, Kris Kristofferson of Gordon Lightfoot.
Je hoort hoe hij van die songs houdt, maar altijd voel je ook de adem van die vermaledijde Colonel Parker in zijn nek, de manager die voor geen geld wilde dat Elvis folk of country zou gaan zingen. Hij dwong hem liever in een glitterpak om in Las Vegas of elders de hansworst uit te hangen voor een uit suffe bourgeois bestaand publiek.
Toch wens ik u langs deze weg een voorspoedig 2022 toe.