SOS FestivalWannes Cappelle
‘En toen stond Wim Helsen plots naast me op het podium. Óók tot zijn schaamte’
't Es nog al nie naar de wuppe, maar echt vrolijk wordt een mens er ook niet van: het festivalseizoen van 2020 is er één geworden van inderhaast in het leven geroepen zomerbars en social distancing. Én van Wannes Cappelle, dat gelukkig ook: het opperhoofd van Het Zesde Metaal doet met zijn groep op 25 juli de Werchterse zomerbar aan die dezer dagen het gebrek aan een volwaardig festival daar moet doen vergeten. Een geschikte kandidaat om in deze rubriek te bevragen over zijn festivalverleden? U zegt 't.
HUMO Viel je tot deze zomer vaak op te merken op de festivalweiden die het land rijk is?
WANNES CAPPELLE «Vroeger meer dan nu. Van Dranouter heb ik tien jaar lang elke editie meegemaakt, van begin tot einde. Ik vind de sfeer rond festivals belangrijker dan de bands: ik ben zo iemand die in de eerste plaats voor de gezelligheid gaat. Ik ben ook nog maar zelden naar een festival gegaan omdat er iemand stond die ik per se wilde zien optreden. Radiohead en Björk moeten de enigen geweest zijn die me ooit zo ver gekregen hebben.»
HUMO Wanneer begonnen festivals een rol te spelen in je leven?
CAPPELLE «Als toeschouwer: in 1995, toen ik voor het eerst naar Rock Torhout ging. Ik was grote fan van Live, die dat jaar zouden openen, en ik had mijn ouders de oren van hun kop gezaagd om te mogen gaan. Helaas zegde Live de dag voordien af en kwam Channel Zero in de plaats, waar ik niets mee had. Ik voelde me dus behoorlijk bekocht, terwijl het nochtans wel een goed jaar was. Jeff Buckley was er bijvoorbeeld, al heb ik ook van hem niets gezien: ik stond op dat moment bij Spearhead. Achteraf besefte ik pas wat voor kans ik heb laten glippen.
»Mijn eerste festivalervaring als artiest is me ook altijd bijgebleven. Mijn oudere broer was in die tijd lid van De Rode Hond, de groep van Wouter Deprez voor hij cabaretier werd, en hij stond geboekt om op te treden op een klein chirofestivalletje in Schelle. Ik heb toen gezaagd tot ze mij wilden meenemen als voorprogramma. Ik had drie eigen nummers, in het Engels en op piano. Een skreemsteen is een goede West-Vlaamse beschrijving voor mijn repertoire in die tijd: een eerder klagerige singer-songwriter (lacht). Pinten dat ik naar mijn hoofd gekregen heb! Maar goed, ik heb me niet laten ontmoedigen. 'Ze zullen hier nog spijt van krijgen!' zwoer ik nadien. Ik zag mijn nederlaag als een motivatie om toch verder te doen.»
HUMO Hebben we daarmee ook meteen de gênantste festivalervaring uit je carrière gehad?
CAPPELLE «Dat zou je denken, maar nee. Dat was op Nachten van de Jukte, een festival in Geluwe dat ondertussen niet meer bestaat. Onze manager organiseerde dat, en we kregen met Het Zesde Metaal een goede plek op de affiche: de grote tent om negen uur 's avonds. Bovendien zou er gefilmd worden voor een live-dvd. Ik had die dag echter nog niets gegeten of gedronken, maar in het repetitiehok wist ik nog een bak bier staan. Ontbijt met Jupiler dus, waardoor ik tegen podiumtijd behoorlijk beschonken was. Helaas was ik de enige die dat niet doorhad, zoals dat gaat als je beschonken bent, waardoor ik naar verluidt tal van fouten speelde én verschrikkelijk heb staan lullen tussen de nummers door. Zelf vond ik dat het geweldig ging, tot ik backstage Gunter Lamoot tegenkwam, die toen presenteerde: 'Ca va wel, Wannes?' Hij keek érg bezorgd, weet ik nog (lacht).»
HUMO Is die dvd achteraf ook echt gemaakt?
CAPPELLE «Helaas wel. Ik heb 'm één keer gezien: echt erg.»
HUMO Ik citeer even uit een eerder interview met jou: 'In mijn top drie van beste concerten staat Radiohead twee keer.' Wie staat er naast Radiohead nog in die top?
CAPPELLE «Dan moet ik denken aan een erg straf optreden van Sigur Rós in Tilburg, waar ze werkten met een doorschijnend doek voor het podium. Daarop projecteerden ze de hele tijd schaduwen van vogels, en op het einde, toen de muziek langzaam uitstierf en het applaus losbarstte, schrokken al die vogels in één keer op en vlogen ze weg. Net echt, alsof ze geschrokken waren van het lawaai. Magisch moment.»
HUMO Is er je ook een bijzonder slecht optreden bijgebleven?
CAPPELLE «Mag ik hier een optreden van mezelf kiezen? Want dan ga ik voor eentje in Zuid-Afrika, toen ik meespeelde bij Roosbeef als toetsenist. We waren daar vier dagen en probeerden in die tijd zoveel mogelijk te spelen. Eén avond hadden we nog geen optreden vastliggen, maar onze manager had op het laatste nippertje nog iets kunnen regelen: de leden van Fokofpolisiekar, een redelijk bekende punkband daar, hadden ons blijkbaar uitgenodigd om hun voorprogramma te doen op één of ander festivalpodium. We snapten er niets van, maar we waren natuurlijk vereerd. Wij daar dus naartoe, maar al snel bleek het een heel gedoe om op dat festivalterrein te raken met ons busje. Na aankomst werd duidelijk waarom: die groep had nog nooit van ons gehoord, en ze hadden ons al helemaal niet uitgenodigd (lacht). We mochten dus ook onze instrumenten niet opstellen, maar bij wijze van compromis werd overeengekomen dat we een kwartier mochten spelen op hún instrumenten. Een erg kort optreden voor een wei punkfans die niet op ons zaten te wachten, met instrumenten die we niet kenden: qua ontnuchtering kon dat tellen.»
HUMO Heb je je tijdens een festivaloptreden ooit geïntimideerd gevoeld door een idool in het publiek, of naast het podium?
CAPPELLE «Zeker, maar het was op een theaterfestival. En óp het podium bovendien. Ik bracht in die tijd een theatermonoloog die, eerlijk is eerlijk, vrij fel geinspireerd was door Wim Helsen, die toen zelf nog aan de weg timmerde. De zaal was uitverkocht, maar ergens halfweg mijn monoloog werd ik plots gewaar dat er iemand naast mij op het podium was verschenen: Wim Helsen zélf. Bleek dat Wim, die op hetzelfde festival geprogrammeerd stond, langs de artiesteningang was binnengekomen. Helaas gaf die deur recht uit op het podium, waardoor hij plots naast mij stond - ook tot zíjn schaamte (lacht). Ik schrok me dood natuurlijk, want ik dacht al dat hij me persoonlijk van plagiaat kwam beschuldigen. Maar nee: Wim heeft zich op het podium op een stoel gezet, en is blijven zitten tot de voorstelling voorbij was. Surrealistische ervaring.»
HUMO Het eind van de pagina komt eraan, dus nog snel deze: welke groepen, dood of levend, staan op je droomaffiche?
CAPPELLE «Wilco en Eels. En Radiohead natuurlijk. Sigur Rós ook. Nick Cave, Serge Gainsbourg, Beck. En dan de klassiekers, hè: Neil Young en Bob Dylan. O ja, en The Beatles en The Beach Boys, maar ze moeten zelf uitmaken wie opent en wie afsluit. En tot slot David Bowie, want ik heb hem nooit live gezien.»
HUMO En bij welke hoop je dat je zelf op het podium geroepen wordt?
CAPPELLE «Niet Bowie, want die ligt iets te ver buiten mijn bereik. Doe maar Wilco.»
HUMO Afrondend: wanneer kunnen we weer met z'n allen naar festivals, hoop je?
CAPPELLE «Daar maak ik me wel zorgen over. In mijn ergste dromen is dit namelijk het einde van livemuziek, omdat we in de toekomst niet meer gespaard zullen blijven van zulke virussen. En als er dan niet meer opgetreden kan worden op festivals, wat voor muzikanten het beste opbrengt, zal het voor de meeste groepen niet meer haalbaar zijn om nog muziek te blijven maken. Het is al eens eerder gebeurd: een oom van mijn vrouw was in de jaren 70 professioneel muzikant in een showband die in Amerikaanse hotels optrad. Dat was in die tijd een heel winstgevende business, maar dat hele circuit is op een bepaald moment gewoon opgedroogd. Die mens heeft met tal van wereldsterren gespeeld vroeger, en nu is hij organist in een kerk. In mijn meest pessimistische momenten kan ik niet anders dan aan hem denken.
»Maar dat is nogal deprimerend, zeker? Schrijf dan maar op: volgende zomer. En duimen maar.»