cd★★★★☆
‘First Two Pages of Frankenstein’ van The National: verlatingsangst, vervreemding en de wanhoop om de liefde nooit terug te vinden
Breng de kist aan, bind uw sluiers om, haal het zwart boven: The National brengt voor het eerst in vier jaar nog eens een plaat uit, en dat vraagt naar goede gewoonte niet zozeer om een feestparade als wel om een van emotie trillende rouwstoet.
Niet dat ‘First Two Pages of Frankenstein’ — een titel om Matt Berninger tegen te zeggen — het niet verdient om feestelijk tegen de borst te worden gedrukt. Integendeel, ik heb sinds de luisterlink het gevoel er een vriend bij te hebben! Het is gewoon dat de muziek van The National nooit verder heeft afgestaan van een vinnige horlepiep: de plaat, elf nummers in goed drie kwartier, trekt je mee in de steeds meer om zich heen klauwende depressie waarin zanger-tekstschrijver Berninger tijdens de pandemie verzeild raakte. Verlatingsangst, vervreemding, toenemende wanhoop om de liefde nooit terug te vinden of ze niet waard te zijn.
Opener ‘Once Upon a Poolside’ wordt gedragen door het soort melancholie dat het helpende handje van Sufjan Stevens — de eerste van drie fabelachtige gastnamen — uitstekend verdraagt. Het is misschien zelfs hun mooiste worp sinds ‘Fake Empire’, en dat zeg ik niet licht. Een eerste robuuste bewijs, in ieder geval, dat Berninger als tekstschrijver nooit beter was. ‘I’ll follow you everywhere / While you work the room / I don’t know how you do it / Tangerine perfume’. Pas op, ik citeer zo meteen vast meer. Zoals ‘I keep what I can of you / Split second glimpses and snapshots and sounds / You in my New Order T-shirt...’ uit ‘New Order T-Shirt’. Lap, daar heb je ’t al! Nummers waarvan ik nu al weet dat ze mijn jaar zullen kleuren. Zwart, maar toch.
De songs zijn opgenomen in twee periodes. De vroege nummers zijn energieker en gaan over niets in het bijzonder. ‘Eucalyptus’ is een lekkere plant en een beter nummer, met een killergitaarpartij van Bryce Dessner, ‘Tropic Morning News’ is tamelijk glorieuze eightiespop. Dáár ligt het festivalpotentieel. Al was, toegegeven, een potiger productie, met meer échte drums, welkom geweest. Diamanten van songs die in de studiovertaling een likje van hun glans verloren hebben. Een likje maar: daar doet u sinds de herstart van het leven toch niet moeilijk over?
Maar het is in de nieuwe, later opgenomen nummers dat de zielsontroerende schoonheid van ‘Two Pages of Frankenstein’ zich pas echt in al haar droeve glorie openbaart. In die nummers laat Berninger voor één keer zijn impressionistische poëzie achterwege en krabt hij genadeloos zijn muggenbeten open. Hoogtepunten? ‘This Isn’t Helping’, waarin Phoebe Bridgers zacht fluweel spint op de achtergrond, ‘Your Mind Is Not Your Friend’ (óók met Bridgers), over mensen die kunnen vertrouwen op hun brein zoals een pendelaar kan vertrouwen op de NMBS, een duet met Taylor Swift (‘The Alcott’) en ‘Send for Me’, een afsluiter als een boeket madeliefjes. ‘If you’re ever sitting at the airport / And you don’t wanna leave / Don’t even know what you’re there for / Send for me’ Liefde, jongens, l’amour toujours!
Ze zeggen weleens dat de gemiddelde verliefdheid drie maanden duurt. Dan zit ik nu op het toppunt van mijn coup de foudre, want zolang is ‘First Two Pages of Frankenstein’ al mijn vaste copiloot. Daarna kan het met de romantiek altijd afkalven, natuurlijk, daarom is het romantiek. Maar ik heb een donkerbruin vermoeden dat ’t in dezen, ondanks de muggenbeten, wel zal overgaan in rimpelloze, onverstoorbare, kleffe liefde.