Platen van de week
Gorillaz, Slowthai en de grootste kleine band van Vlaanderen: deze platen verdienen deze week uw aandacht
Er komt elke week meer goeie muziek uit dan er tijd is om die te beluisteren. Voor wie graag recht op zijn doel af gaat, selecteerde Humo’s muziekredactie vijf platen die dringend te degusteren dan wel te negeren zijn.
DIRK. - ‘Idiot Paradise’ ★★★★☆
‘Wanneer spelen ze Dirk nog eens op Willy?’ Ooit een rare zin, in 2023 de normaalste zaak van de wereld.
Aan de kop van DIRK. staat een Jelle. Denturck: op plaat een denker, op de planken een rocker en in alles daartussen een clown. Zijn hoogste ambitie: de groeipijnen en rariteiten van het alledaagse leven zó goed vatten in zijn songs dat hij nooit meer opnieuw als comedian moet werken.
De band won Humo’s Rock Rally-brons in het jaar van Whispering Sons, scoorde diverse corona- en andere radiohits, en torst een arduinen livereputatie op de schouders. Pas nu, met ‘Idiot Paradise’, kroont DIRK. zich definitief tot grootste kleine indierockband van Vlaanderen.
‘Idiot Paradise’ is hun derde plaat en opgenomen met een naar verluidt verzeventiendubbeld opnamebudget. Het is dus ook die met het beste geluid en de hoogste verwachtingen: goed!
Er staan negen songs op, deze drie dragen mijn voorkeur domweg het verst weg:
1) ‘Are You Awake’ is een Fountains of Wayne voor meerwaardezoekers - vooral dankzij het niet te weerstane ‘nanananananana’-refrein en de riffs die tegelijk schots, scheef én zeer aanstekelijk klinken - maar klinkt veel beter dan die omschrijving doet vermoeden: donkerder, raarder, harder, áffer.
2) Het straffe ‘I Can’t Sleep’ is daarna zowel lijzig als nijdig. Uit DIRK.’s eigen perstekst: ‘Dit klinkt als een pas opgedoken lost track van Pavements ‘Wowee Zowee’.’ Daar valt iets voor te zeggen, al wordt ‘I Can’t Sleep’ vooral indrukwekkend als de laatste minuut al is ingegaan.
3) De titeltrack heeft hier de beste openingszin. In ‘Wake up everyday, conjure up a smile, get back on track / Old enough to fake, drunk enough to drive, to Idiot Paradise’ lonkt Denturck op poëtische wijze naar betere tijden. Later lijkt de gitarist zich slechts kwaadschiks en met tegenzin aan de grenzen van de song te storen.
‘Help I’m Going Sane’, dat eindigt met een kakofonie van ijselijke kreten, is een goede vierde. Maar DIRK. gunt geen rust: ‘Idiot Paradise’ is van strot tot bilnaad gevuld met goede, sterke gitaarsongs die ontworpen lijken om de druilerigheid te verjagen. En waarbij je eigenlijk nooit meer denkt: dit heb ik al eerder gehoord.
Tip voor de perstekstenschrijver van DIRK.: doe het volgende keer dus zonder voortdurend naar andere bands te verwijzen. ‘DIRK. klinkt hier zo nostalgisch en warm als Weezer, en zo edgy als Pixies en Fugazi, met de intelligente en internationale sound van ‘13' van Blur.’ Moet allemaal kunnen, maar DIRK. is vooral ook een band die intussen al lang genoeg als zichzelf klinkt. Knap plaatje.
Het AB-concert van DIRK. op 31 maart is al uitverkocht. Maar in het Parijse Olympic Café (8/3) en de Eindhovense Altstadt (23/3) is naar verluidt nog net plaats voor drie man en uw paardenkop. (fvd)
Kate NV - ‘WOW’ ★★★½☆
Op haar vierde plaat gaat de Russische Kate Shilonosova op zoek naar het gelukzalige gevoel dat haar als 2-jarige overviel toen ze voor het eerst Japanse anime te zien kreeg. De abstracte pop van ‘WOW’ knalt fluoroze uit de speakers, maar voelt warm aan als kinderliedjes van weleer. Kate NV boetseerde elf tracks uit synthriedels, verknipte marimbapartijen (‘mi (we)’) en samples van afgedankte muziekinstrumenten. Alles kon, alles mocht. Bewust valse noten doen haasje-over met echte glitches. ‘WOW’ bliept, schettert en zoemt als de cast van ‘Toy Story’ op speed. Zangpartijen worden vermalen tot getsjirp en gekwetter (‘early bird’) of eindeloos versnipperd tot Steve Reich for kids (‘razmishlenie’). Fans van chiptune, Nobukazu Takemura of obscure Mouse on Mars-zijprojecten mogen zich blindelings laten wegblazen. Wie nog twijfelt, moet zich minstens een paar keer laten meevoeren naar de lang vervlogen magie van ambachtelijke ‘Tik Tak’-animaties en Game Boy-soundtracks. (hs)
Gorillaz - ‘Cracker Island’ ★★★☆☆
De achtste van Gorillaz is de ‘Californische’ plaat van Damon Albarn: de Londenaar kocht een huis in Silver Lake, L.A., en wilde daar iets mee doen. Slecht nieuws: hij maakt het ons te makkelijk om ‘Cracker Island’ links te laten liggen. De rode draad (kapitalisme, verspilling, sociale media) hangt er slap bij, met de elitaire gastenlijst (Thundercat, Stevie Nicks, Bad Bunny) gebeurt weinig en muzikaal is dit misschien de minst experimentele plaat die de cartoonpersonages al maakten. ‘Tarantula’, ‘The Tired Influencer’ en ‘Tormenta’ mogen bij het klein ongevaarlijk afval. Goed nieuws: ‘New Gold’ (half aap, half Tame Impala) is een instant-evergreen, de soulstem van Adeleye Omotayo grijpt ons in ‘Silent Running’ bij diverse lurven. ‘Skinny Ape’ is een rare mutatie tussen folk ballad en après-skistamper, maar wérkt. En dan is er ‘Possession Island’, een dromerige pianosong waarin de stemmen van Albarn en Beck steeds inniger en indrukwekkender verstrengelen, waarna halfweg nog een hitsig mariachikwartet uit de kast komt gesprongen. En tóch mooi! (fvd)
Lees ook het interview met Damon Albarn: ‘Ik maak nu al dertig jaar muziek en blijkbaar vind ik toch nog altijd iets om over te lullen’
Skrillex - ‘Quest for Fire’ ★★★☆☆
‘Skrillex, doet die nog iets?’ vroeg de baas. De vraag is of de Britse producer de laatste tien jaar een dag verlof heeft genomen. Diplo, Damian Marley, Travis Scott, Justin Bieber, Beyoncé: allemaal vroegen ze hem om een remix of een beat. De laatste maanden stond hij achter de decks met Four Tet en Fred Again. Zij drukken stevig hun stempel op ‘Quest for Fire’, de eerste soloplaat van Skrillex in negen jaar. Fred Again perst ‘m zelfs los door het papier: officieel krijgt hij enkel credits voor ‘Rumble’, maar ook ‘Leave Me Like This’ en ‘Still Here’ hadden zomaar op zijn laatste ‘Actual Life 3’ kunnen staan. Wat Skrillex achter zijn knoppen doet en durft, grenst aan de waanzin. De stem van de Palestijnse zangeres Nai Barghouti laat hij vechten met opgefokte Indiase trommels. Als de bas losgaat in ‘Tears’, begint hij op de hoogste toetsen van een akoestische piano te rammen. Voor producers moet dit drie kwartier klaarkomen zijn. Dat verschoont het vulsel op ‘Quest for Fire’ slechts een beetje. ‘Supersonic’ is hoogstens de aanzet tot een banger, ‘Hazel Theme’ is gezemel en als u zat te wachten op 48 seconden gereutel van Fall Out Boys Pete Wentz, mag u het hier en nu komen zeggen. Skrillex is een geniale knoppendraaier met een groot netwerk, maar hij kan een eindredacteur gebruiken. Dat hij intussen met ‘Don’t Get Too Close’ een plaat uitbracht die nóg matiger is, bewijst die stelling. (jvl)
Slowthai - ‘Ugly’ ★★★★☆
Slowthai bewees zich op debuut ‘Nothing Great About Britain’ en opvolger ‘Tyron’ als één van de brutaalste, baldadigste en - kortom - beste Britse rappers van het moment. Op ‘Ugly’ ruilt hij de beats in voor doorbloede postpunk. Hij schakelt Dan Carey in als producer, de geluidsarchitect van Wet Leg, Black Midi, Squid en andere jonge gitaargroepjes. ‘Selfish’ is opzwepende punk, in lijn met Slowthais doorbraaksong ‘Doorman’. ‘Never Again’ is King Krule op helium en steroïden. ‘I would give everything for a smile,’ klinkt het boven Pinback-gitaren in ‘Happy’. Niemand minder dan Fontaines D.C. is Slowthais begeleidingsband in het slome, roezige, kolkende titellied. Woede en zelftwijfel domineren, maar dankzij de akoestische ballade ‘25% Club’ eindigt de plaat op een mooie melancholische noot. ‘Ugly’ telt meer refreinen dan memorabele oneliners. Slowthai blijft niettemin een overtuigende verhalenverteller, ook als frontman van een postpunkband. (jmi)