FestivalLes Ardentes
Het beste en slechtste van dag 2 op Les Ardentes: Tyler, the Creator imponeert in zijn bonte bloementuin
Na een openingsdag met aanslagen op de basversterkers en een triomftocht van Anderson .Paak liet de tweede dag van Les Ardentes net wat meer ruimte voor buitenbeentjes. Jongelui Frenetik en ICO kwamen nieuw bloed in de Belgische rap pompen, in de veteranencategorie haalde Damso het van Hamza. In welke afdeling Tyler, the Creator meespeelt? Euhm, daar denken we nog eens over na.
Over Tyler straks meer, maar voor één ding willen we hem nu al complimenteren: hij kwam zo goed als op tijd. Niet zoals Megan Thee Stallion, die gisteren meer boe’s over zich kreeg dan een hekkenpaal in een koeienwei, omdat ze het presteerde om bijna een uur te laat te komen.
Lees ook:
Het beste en slechtste van dag 1 op Les Ardentes: Anderson .Paak bracht verlichting, Megan Thee Stallion bracht bijna helemaal niets
Nog een headliner die het donderdag liet afweten: de zon. Op dag twee stond ie wel gezagstrouw te stralen. Lag het daaraan dat ik plots meer oog had voor de toefjes funk en zomerbarhouse die ik op de verschillende podia hoorde? Of was er gewoon echt minder snoeiharde trap en drill dan gisteren? De exacte cijfers heb ik niet voorhanden, maar deze festivaldag voelde alleszins aan als een minder zware gesel voor de basversterkers dan de vorige.
Nog een verschil: geen geklooi meer met scanners aan de ingang en dus meer volk aan de podia bij de eerste optredens. Fijn voor Frenetik (★★★1/2☆), een Franstalige Brusselaar die ook aan onze kant van de taalgrens als tip voor de toekomst wordt uitgewisseld. Zijn artiestennaam betekent volgens het woordenboek ‘krankzinnig’, ‘bezeten’ of ‘razend’, maar zeker dat eerste begrip staat ver van hem af. Op het podium is hij net kalm en gedecideerd.
Dat helpt als je iets te vertellen hebt. ‘Bezeten’ (van muziek) en ‘razend’ (over onrecht) slaan namelijk wel op Frenetik. Opener ‘Rouge’ is de perfecte introductie van een conscious artiest die het leven langs Brusselse wegen evengoed bezingt als beleeft: “Entre la rue et le rap, parfois j’sors des singles, parfois j’sors du cachot.” Op zijn T-shirt staat #jesuisMehdi, wat verwijst naar een jonge Brusselaar die vorig jaar de dood vond onder een wagen van de anti-overvalbrigade. Een volle wei schreeuwt om rechtvaardigheid voor de jongen en, als het dan even kan, “justice pour tout le monde”.
Het engagement, de onberispelijke flow, het talent om de moshpit te laten ontstaan met één blik of een lichte buiging door de knieën: in meerdere opzichten doorstaat Frenetik de vergelijking met een jongere Zwangere Guy. Er zit iets in de teksten en hoe hij ze aanbrengt dat je laat luisteren, zelfs al staat er op je Frans een woekerende permanent. Zelfs een dansbaar liedje als ‘Bande organisée’ heeft dan plots iets dwingends. Net daarom dat ik het weer ga zeggen: waarom rapt iemand met zo’n tekstbeheersing over zijn eigen stem op tape?
In afsluiter ‘Ragnarok’ zag het publiek eindelijk de woede die het al een klein uur hoorde: “Devant maman, j’ai l’sourire d’ange, mais j’récupère le démon quand j’dois perform.” Moeder de vrouw was blijkbaar ziek en kreeg niet alleen een engelenglimlach van haar zoon, maar ook van de meute via Facetime. “Coucou maman!”, qua origineel einde van een hiphopshow kan dat tellen.
ICO (★★★☆☆), uitgesproken als de Radio 1-presentatrice met de stem als moederkeszalf, heeft met originaliteit wat de Titanic met water had: het gutst bij hem over de plinten. In een ver verleden was hij een gepakte en gedaste businessmanager, maar hij liet de bedrijfswagen geparkeerd voor een rapcarrière die tot in Parijs reikt. Sindsdien negeert de Brusselaar alles wat je denkt te weten over rap. ICO heeft geen politieke boodschappen of verhalen vanaf de pechstrook van het leven. Liever houdt hij een rapduel met Siri of verbaast hij met gekke referenties aan Fiat Panda’s of roos. “Pour la Saint-Valentin, j’lui ai offert du shampoing / Parce que pendant le blowjob, j’aime pas voir les pellicules”, rapt hij in ‘Pluwu (Uber Banger #2)’, een nummer dat voor de moshende meute van Les Ardentes zijn titel waarmaakte.
Siri hield haar mond noch haar manieren (“Nique ta mère” leidt tot het voorspelbare gelach) en ook ICO ging ongegeneerd aan het lullen met de eerste rijen. Godzijdank was er tussendoor muziek, en nog goeie ook: van het springerige ‘BBJTM’ onthoud ik een prachtige vergelijking tussen seks en bechamelsaus en van ‘Rebeu fragile’ dat ICO een heel raar gevoel voor timing heeft. Eerst vertelt hij een dwaze grap (“Mon cœur est mort comme Johnny Hallyday”), dan bekent hij dat hij ook maar een gevoelige Arabier is. Daarop pikt Siri treiterig in: “T’es fragile?”. Waarop de dj plompverloren ‘Mo Bamba’ van Sheck Wes dropt. Curieus toneelstukje.
ICO is iets op het spoor dat verder zou mogen reiken dan Luik, Parijs of Waver, maar live verdient hij geen vier sterren. Daarvoor is hij als performer nog te gemakzuchtig. Maar hij heeft iets vast dat ik fascinerend vind. Een nieuwe lichtvoetigheid, het geluid van de meme-generatie of het Franse paspoort van Joost Klein: dat wijst de toekomst uit.
In elke geval deed ICO niet aan hamzakkerij. Dat is een term voor luiheid op hiphopshows die ik zelf bedacht na het beroerde optreden op Fire Is Gold van Hamza. Goed nieuws: zijn tracklist zat op Les Ardentes (★★1/2☆☆) beter in elkaar dan toen, met in het midden een paar popnummers waarin de zelfverklaarde saucegod met zwoele beats ging strooien. ‘Dale x Love Therapy’ is zo’n schijf, zomers als het appelsientje aan de rand van een cocktailglas, maar het miste de afwezige Aya Nakamura. Ook ‘Gasolina' - géén cover - liet de achterwerken grondwaarts gaan en de gsm’s voor de zoveelste keer in de lucht. Een bedenking daarover: hoe jonger het festival, hoe meer de artiesten staan te kijken op een muur van schermpjes.
Maar daar komen we bij het slechte nieuws: het publiek van Hamza werkte harder dan hijzelf. Af en toe een ‘tout le monde!’ of aftellen naar de drop, dat was het. Hij had het ook niet nodig voor zijn thuispubliek: zodra hij de ene voet voor de andere zette, gingen de handen in de lucht en de voeten van het gras. Kan iemand die aan de wieg stond van de Belgische hiphophausse, die ooit door Drake op het podium werd gevraagd en met Christine and the Queens samenwerkte, daar dan echt mee leven?
Bij oudjes ‘God Bless’ en ‘Life’ dacht ik zelfs: ís die man hier wel graag? Misschien zag Hamza het onheil aankomen dat zich op een kwartier voor het einde voltrok: iedereen ging weg. Als in zeventig procent van het volk. De man die ervoor zorgde dat Hamza werd achtergelaten als een schietvod na het eerste moment van bevrediging in een tienerleven, was zelfs zijn vriend, stads- en generatiegenoot. Voor Damso (★★★★☆) liep de wei véél voller dan Megan Thee Stallion en zelfs Anderson .Paak had duizend Free Nationals kunnen meebrengen en dan nog niet kunnen tippen aan wat William Kalubi alleen op de been had gebracht. Ondanks een peu anglais bovenaan de affiche blijft Les Ardentes toch een hoogmis van de Franstalige hiphop blijft.
“Ah, Damso, was dat niet die ene gast die het WK-lied dan toch niet mocht zingen?” Dat was in 2018, vergeet de gazettenpraat en lúister. Naar ‘Y. 2 DIAMANTS’ bijvoorbeeld, een nummer van op Damso’s laatste plaat ‘QALF’ waar hij zijn zachtere zelf laat horen, of naar het iets oudere ‘Mosaïque solitaire’: “M’d’mandez pas c’que j’fais dans la vie / C’est si noir, vous s’rez pris de panique.”
Dit had de zoveelste hiphopshow van de dag kunnen zijn, lekker hotsebotsen met de liedjes uit de USB-stick. Alleen was er het charisma dat Damso van zijn spierballen laat rollen en het publiek dat deze show naar een hoger niveau droeg. Tot op honderd meter hoorde je iedereen de complexe teksten van nummers als ‘Μ. Noob Saibot’ en ‘RENCONTRE’ woord voor woord meekelen. Wesley Sonck in een Ninoofs café, Francky Dury op het Waregemse gras, Phoebe Bridgers in mijn zoetste dromen: ook hier kwam iemand thuis.
‘RENCONTRE’, het duet met Disiz, was de eerste van een triptiek: daarna deed Damso zijn nummers met respectievelijk Aya Nakamura (‘Degain’) en Angèle (‘Démons') nog eens over. Zonder dat de dames er zelf bij waren, maar dat hoefde ik je niet te vertellen. Net als je denkt: goh, is die Damso een popster geworden of hoe zit dat hier, dan serveerde de Brusselaar met Congolese roots weer de harde sound uit zijn beginjaren. ‘NWAAR’ was trap uit het spookhuis, maar ging er even vlot in als het rustigere ‘BXL ZOO’, dat bij Damso veel meer allure had dan een uur daarvoor bij Hamza. De vergelijking viel hoe langer hoe pijnlijker uit
Na een sterk eindschot met onder meer publiekslieveling ‘Macarena’ volgde ... de aftiteling, die als van een film over het scherm rolde. Tussen de producers en technici ontbrak één naam, of eigenlijk waren het er een paar duizend. Het publiek maakte deze avond tot wat het geworden is, een viering van iemand die de scene heeft gemaakt tot wat hij nu is.
Het slaapmutsje van deze tweede dag stond op het hoofd van Tyler, the Creator (★★★★☆), meteen ook de eerste artiest van Les Ardentes 2022 die met een volwaardig decor naar Rocourt was gekomen. Voor wie geen vrienden heeft die op Primavera waren en dus de Instagramstory’s heeft gemist: Tyler toerde door Europa met een soort teletubbieheuvel, maar dan aangelegd door de Amerikaanse concurrent van Kunstgrassen Willy. De show begint als hij de top heeft bereikt, verkleed als een hipster die bij de scouts is gegaan. Hij leunt op zijn wandelstok en hijgt er gespeeld van na. Klauteren, zwoegen en dan de top bereiken: beter kon de altijd zoekende rap- en popartiest zijn carrière niet hebben uitgebeeld.
“For the next hour, I’m gonna jump around and yell”, lacht Tyler na een furieus openingskwartier met nummers uit zijn laatste plaat ‘CALL ME IF YOU GET LOST’, maar hij heeft deze show net opgezet om te bewijzen dat hij meer kan dan zoals in zijn tienerjaren als een malloot over het podium hossen. In ‘WUSYANAME’ zag je voor het eerst wat ik bij gebrek aan een beter woord de maniertjes van Tyler zou noemen: geen hiphopper beweegt zoals hij, soms sexy met de kont schuddend en dan weer in een verwoede onderhandeling met de waanzin verwikkeld.
De nog altijd maar 31-jarige Amerikaan verdeelde deze retrospectieve show in blokken per album. De nummers uit ‘Flower Boy’ zijn er voor de luisteraar, die uit debuutplaat ‘Goblin’ voor de moshpit. Eerst ‘She’, dan ‘Yonkers’ en vervolgens het heerlijk opgefokte ‘Tamale’: gek dat die bommen ooit door een 20-jarig stuk verdriet zijn geschreven en er vandaag nog altijd staan.
Op het scherm achter Tyler bloeit, brandt en vergaat de wereld naargelang zijn mood. Je ziet berglandschappen en rivieren. Ik denk na over waarom me dit fascineert en dan weet ik het: hiphop-artiesten laten doorgaans de stad zien, niet het groen. En zo zijn er nog meer dingen die hier van de norm afwijken. Tyler pakt de beat niet, maar laat zijn stem er zwoel rond paaldansen. Hij pakt stukken probleemloos a capella, versnelt of vertraagt zijn flow in lijn met de muziek en tijdens ‘IFHY’ ligt hij languit op het kunstgras, terwijl boven en hem de donkere wolken samen pakken. Het is een Studio 100-musical, maar dan heel verwarrend. ‘Vergeet Barbara’, maar dan dat Barbara echt vergeten is. En in een kelder ligt of zo.
Elf jaar geleden zong Tyler, the Creator: “I am a fucking walking paradox / No I am not”. Ook die slagzin staat er nog steeds. De ‘flower boy’ laat op zijn kunstgras honderd bloemen bloeien. Waarom kiezen tussen hiphop, r&b en pop als je het allemaal beheerst? En waarom antwoorden geven in je show als je het publiek met meer vragen naar de camping kan sturen?
Lees ook
Tyler, the Creator: ‘Ik hou van meisjes. Het eindigt er gewoon altijd mee dat ik hun broer neuk’