recensieCD's
Humo’s albums van de week: treiterige horrorpiano’s, recalcitrante riffjes en middeleeuwse knaldrang
Op ‘Waterslide, Diving Board, Ladder To The Sky’ van Porridge Radio krijgen we meer specialiteit van het huis: de indiehymne ★★★☆☆
De nieuwe plaat van Porridge Radio is hun tweede bij het roemruchte label Secretly Canadian en heeft alles wat voorganger ‘Every Bad’ belangwekkend maakte. Dana Margolin brengt haar teksten alsof de waterlanders elk moment kunnen komen en laat haar gitaar recalcitrante riffjes mompelen, de anderen kleuren haar litanieën bij met spooksynthesizers (‘Birthday Party’), een klokkenspel (‘Rotten’) en, voor wie goed luistert, zowaar een trompet (‘I Hope She’s Okay 2’).
De specialiteit van het huis is de indiehymne: klein beginnen en dan crescendo gaan, tot je bij het laatste refrein zo hard meebrult dat je amandelen het daglicht zien. Doen ze goed, hoor: ‘U Can Be Happy If U Want To’ zou een nummer van Phoebe Bridgers kunnen zijn. Alleen heeft het na vijfenhalve catharsis in de eerste zes nummers wel iets van een trucje. Nochtans bewijst Porridge Radio in ‘Flowers’ en de weemoedige titeltrack dat het ook met een onsje drama minder kan. (jvl)
‘A Light for Attracting Attention’ van The Smile is gewoon een prachtplaat ★★★★½
The Smile is Thom Yorke en Jonny Greenwood van Radiohead plus Tom Skinner, één van de twee drummers van het machtige Sons Of Kemet. Ze wilden samen iets omhanden hebben tijdens de lockdown. Later, in de studio, kwamen er blazers en strijkers bij.
Een zoektocht naar nieuwe geluiden is ‘A Light for Attracting Attention’ niet. Integendeel, je voelt de liefde voor oude elektronische instrumenten al vanaf opener ‘The Same’, dat klinkt als een prequel van ‘Kid A’. Thom Yorke zingt hier als John Lennon: ‘People in the streets / Plea-ease / We are all the same’. ‘The Opposite’ begint vanuit een drumpartij van Tom Skinner, en ook de vette bas en de snerpende gitaar zullen we nog horen bij dit powertrio. In ‘You Will Never Work in Television Again’ gaat het over journalisten die op bevel van Silvio Berlusconi zijn ontslagen: de song heeft gitaren die harder klinken dan die van ‘The Bends’ uit 1995.
Terwijl Yorke blijft zingen over een wereld die in duigen valt – één keer vanuit het standpunt van de ernstig zieke aarde – is niet altijd duidelijk wie voor welke toetsen en knoppen is gaan zitten. De treiterige horrorpiano in ‘Pana-vision’ zou van Yorke kunnen zijn, omdat ze hard lijkt op die van zijn ‘Suspiria’-soundtrack. Al wat naar ambient neigt, is waarschijnlijk van Greenwood. Om het extra moeilijk te maken verplaatste Skinner zich vorig jaar tijdens livestreams van zijn drumkit naar zijn eigen werkstation.
De strijkers en de blazers hebben zich intussen aangemeld. Skinner kan iedereen krijgen die in de Londense jazzwereld toetert. Greenwood heeft zoveel knappe soundtracks met klassieke muzikanten gemaakt: uiteraard wil het London Contemporary Orchestra voor hem komen strijken. Maar overal, ook in het lichtjes dubbende ‘The Smoke’, denk je: zo subtiel hadden die orkestraties niet gehoeven. Het duizelingwekkende ‘Thin Thing’ zit nokvol gitaar, heftige drums en vervormde stem. Greenwood vult ‘A Hairdryer’ met arpeggio’s. ‘We Don’t Know What Tomorrow Brings’ is postpunk op z’n Trentemøllers.
Er zijn ook oude songs bij, die Yorke eerder live op piano heeft gespeeld en die hij in deze bezetting makkelijk kon ombouwen. De tekst van ‘Open the Floodgates’ is naar zijn normen een makkie: ‘Don’t bore us / Get to the chorus / En zet dan de sluisdeuren open’. In de nieuwe versie van ‘Skrting on the Surface’ doen Yorkes zuchtjes, Greenwoods gitaar- gepingel en Skinners funky drums weer dat beetje anders aan. Luister zeker, ook als u in het ‘OK Computer’hokje bent blijven hangen, naar ‘Free in the Knowledge’, dat door Yorkes akoestische gitaar op gang wordt getrokken alsof het 1997 is. Het elegante beetje jazz aan het eind wordt helemaal van nu.
Waar The Smile ook heel goed in is: afronden voor alles een freaky zootje wordt. Prachtplaat! (gvn)
‘What’s it gonna take?’: Iemand moet Van Morrison durven vertellen dat kwantiteit iets anders is dan kwaliteit ★★★☆☆
‘Somebody said I was dangerous’, zingt Van the Man in de eerste minuut van zijn zoveelste nieuwe cd, ‘I must be getting close to the truth’. Geen van beide statements is waar. Gevaarlijk is Van niet, integendeel: hij is, nu meer dan ooit, het prototype van de artiest die appelleert aan gesettelde bourgeois van middelbare leeftijd en ouder. En als je ‘waarheid’ interpreteert als de essentie van briljante popmuziek, klopt dat ook niet.
Deze vierde plaat in amper vijf jaar tijd bevat vijftien songs. Je voelt dat hij, tegenover de wereld maar misschien nog meer tegenover zichzelf, wil bewijzen dat hij nog niet is ingedommeld. Maar iemand moet Van durven te vertellen dat kwantiteit iets anders is dan kwaliteit. Hij zweert bij de simpele oer-rhythm-and-blues en basic rock-’n-roll uit zijn jeugd: geen spoor van de grandeur en de verfijning van ‘No Guru, No Method, No Teacher’ of ‘Poetic Champions Compose’.
Opvallend is de maatschappijkritiek die Morrison de laatste jaren ventileert: hij schimpt op reality-tv, sociale media, leeghoofdige celebrity’s, corrupte politici, het koningshuis en de concurrentie (Sting, Cliff Richard, Tom Jones en zelfs acteur Michael Caine in ‘Stage Name’). Terecht, maar het zijn makkelijke doelwitten en de muziek beklijft zelden. (ss)
Op ‘Dance Fever’ van Florence + the Machine is de introspectieve rust ver weg ★★★☆☆
Corona heeft ons allemáál wat gekker in de kop gemaakt. Zo ook Florence Welch, die naar verluidt een maandenlange obsessie heeft gehad met alles wat ze over choreomanie of sint-jansziekte kon vinden, één van de bizarste fenomenen van het afgelopen millennium. Tussen de 11de en de 17de eeuw begonnen mensen, van Aken tot Molenbeek, plots frenetiek te dansen tot ze erbij neervielen, en zelfs stierven aan een hartaanval. En nu is het de rode draad van ‘Dance Fever’: middeleeuwse knaldrang! ‘My Love’ begint als ‘a sad little poem’ over lockdowns en zwelt aan tot barokke pop. ‘Dream Girl Evil’ is een mooie meeloeier, ‘Girl Against God’ een goede titel. Voor haar vijfde had Florre twee luitenanten: Dave Bayley en Jack Antonoff. Zij lieten soms een smeer Springsteen op de band achter, voorts enkele EDM-echo’s, maar tegelijk klinkt het te allen tijde als de Florence + the Machine die we kennen van haar eerste drie platen. De introspectieve rust van ‘High As Hope’ (2018) is dus ver weg. Polonaise! (fvd)
Geen vrolijk huppelende elektropop van Lykke Li op ‘Eyeye’, maar prachtige, introspectieve klaagzangen ★★★★☆
Er is triest, ten dode bedroefd en daarna komt Li Lykke Timotej Zachrisson, die wij kennen als Lykke Li: toch op deze plaat, al is het eerder een audiovisueel kunstwerk of iets van die aard, want de muziek is tegelijk de soundtrack voor clips en omgekeerd. Ik ben er nog niet uit of dat zo’n goed idee is, want de clips zijn soms vloeistofdia’s met pretentie waar kop noch staart aan te krijgen is. Men stelle zich hier een film van een tomeloos dronken David Lynch bij voor, in een tergende loop. De muziek daarentegen! ‘There’s no hotel, no cigarettes and you’re still in love with someone else’: zo begint de opener ‘No Hotel’, die opgenomen is in – toeval bestaat niet – haar hotelkamer. De airco zingt een sonore tweede stem in een desolaat nummer, dat de thematiek van de plaat mooi samenvat. Liefde of het gebrek eraan: zij weet er blijkbaar alles van. Geen vrolijk huppelende elektropop deze keer, maar ldvd in prachtige, introspectieve klaagzangen. (mc)