Tjingeltjangel (11)
‘Iets anders dan superlatieven zijn er bij Aretha Franklin niet te bedenken’
Marc Didden gaat wandelen in zijn geheugen en serveert: een persoonlijke geschiedenis van zo goed als een eeuw rock-’n-roll. Deel elf: Sweet Soul Music!
Zwarte levens doen ertoe. Daar bestaat geen discussie over. In het gezin waar ik mijn jeugd doorbracht, waren zwarte kunstenaars huisvrienden. Mijn vader was niet gek op 'moderne muziek', maar wanneer Louis Armstrong, met of zonder Ella Fitzgerald, uit de radiokast kwam vloeien, dan ging de volumeknop steevast op 9. Eén van mijn oudere broers bracht op een dag een 78 toerenplaat van Ray Charles binnen, waarna de blinde rhythm-and-blueszanger een aantal weken lang en bijna onophoudelijk 'What'd I Say' bleef zingen en dit tot iedereens tevredenheid.
Luister onderaan dit artikel naar onze handige Tjingeltjangel-playlist!
Nog een andere broer was dan weer helemaal in de kerk van Harry Belafonte getreden. Diens beide concerten in de Carnegie Hall in Manhattan kende hij rot vanbuiten en op den duur kende ik die natuurlijk ook. Tot vandaag de dag. Als het op een familiefeest mooi gevraagd wordt, wil ik weleens een versie van 'Man Piaba' brengen, inclusief de eerder gênante proeve van pre-rap die een zinsnede als 'The woman piaba and the man piaba / And the Ton Ton call baka lemon grass / The lily root, gully root / belly root uhmm / And the famous grandy scratch scratch' met zich meebrengt.
Zoals trouwe lezers van deze reeks wel weten, waren Little Richard en Chuck Berry, ook niet bepaald bleekscheten, al van in het prille begin van de rock-'n-rolljaren lokale helden in onze gelijkvloerse woning dicht bij het Jubelpark. Mijn moeder, die eerder al haar geheime liefde voor Fats Domino bekend had, meldde op een mooie middag in de zomer van 1966 dat ze Chubby Checker, de redelijk goed in het vlees zittende ex-kippenplukker uit South Carolina, ook wel goed zag zitten. Zijn krachtige stem en de ongemeen sterke singles 'The Twist' en 'Let's Twist Again' zaten daar ook wel voor iets tussen. Ze werden in familieverband goed bevonden en leidden ook tot onhandige danspartijen tussen opgroeiende jongens en hun toen 45-jarige ma.
Ikzelf had tijdens de algehele twistgekte via de oudere broer van een vriend de heer Sam Cooke ontdekt. Zijn hit 'Twistin' the Night Away' begeesterde mij bovenmatig, maar toen ik andere dingen van hem ging horen, bijvoorbeeld 'You Send Me', 'Cupid' en toch vooral 'Bring It on Home to Me' , drong het tot me door dat dit soort muziek niet langer een directe aansluiting had bij de traditionele blues, ook geen echte rock meer was en al evenmin doordeweekse popmuziek. Wat de zwarte medemens hier had uitgevonden, verdiende een eigen naam. En die naam werd dus 'soul'.
DE KING EN DE QUEEN
'Soul' betekent natuurlijk 'ziel', en ik denk dat u weet dat die zelden afwezig is in de catalogus vol prachtige zang en dansmuziek die onze harten vervult sedert de komst van Lead Belly en tot ver beyond Beyoncé.
En nu we toch in de Vrouwenafdeling zitten: vergeet onderweg ook nooit welke stenen en steentjes Sister Rosetta Tharpe, Ma Rainey, Memphis Minnie, Billie Holiday, Bessie Smith, Sarah Vaughan, Mahalia Jackson, Dinah Washington, Mavis Staples, Roberta Flack tot en met Rihannon Giddens hebben bijgedragen aan de Geschiedenis van de Zwarte Ziel.
Soms wordt voor één van hen weleens het epitheton 'Queen' geplaatst, en wij zijn het daarmee volledig eens, als we het tenminste over dezelfde artieste hebben die namelijk Aretha Franklin heet. Van toen zij bij het begin van de sixties vanuit de gospelwereld de seculiere muziek instapte, maakten zij en haar frasering diepe indruk op mensen als Quincy Jones of de eerder vermelde Sam Cooke. En al waren haar eerste platen niet geweldig goed gefabriceerd - ze zocht haar ware stem nog en de producers vonden niet meteen de muziek die daar het best bij paste - toch was het vrij snel duidelijk dat aan dit talent werkelijk niet te ontkomen zou zijn.
Of ze nu haar mentor Sam Cooke coverde ('You Send Me', jawel), dan wel een song van Otis Redding leende ('Respect'), zich Carole Kings '(You Make Me Feel Like) A Natural Woman' toe-eigende of, misschien nog wel mooier, eentje van de onbekende Ronnie Shannon ('I Never Loved a Man (the Way I Love You)'), iets anders dan superlatieven zijn daar niet bij te bedenken. Omdat zij als geen ander wist wat woorden betekenen voor een zangeres, hoe ze die tegen een melodie moest laten aanschurken om de onderliggende betekenis ervan bij een publiek te laten doordringen. De boodschap is in haar geval meestal dat liefde mooi is maar moeilijk. Allermooiste moment: hoe zij president Obama, Michelle én Carole King verbaasde met de zonder meer definitieve versie van 'A Natural Woman', die ze in Washington bracht tijdens een gala-avond in 2015. Ook memorabel en zeker even mooi: hoe stijlvol Aretha zelfs nog als lijk kon zijn, toen zij in 2018 in haar gouden doodskist opgebaard lag en haar rode Louboutinschoenen lichtjes over de rand bengelden, op haar eigen verzoek.
De geschiedenis van de soulmuziek heeft zich afgespeeld op tientallen, zo niet honderden labels en labeltjes, die geografisch verspreid liggen over de hele landkaart van de VS. Maar de Grote Namen en de Vaste Waarden vinden we toch vooral terug binnen de muzikale driehoek die zich aftekent tussen swingende steden als New York, Detroit en Memphis. Dus daar waar de hitfabrieken van respectievelijk Atlantic, Tamla Motown en Stax huisden.
Otis Redding, een eenvoudige zuiderse jongen met een buitengewone stem, bleek algauw de onweerlegbare King of Soul te worden, naast Aretha's tegen die tijd onbetwiste koninginschap. Hij kwam uit de stal van Stax (een broeinest van talent waar ook The Bar-Kays, The Mar-Keys, Booker T. & the M.G's, Rufus Thomas, Eddie Floyd, de wonderbaarlijke Sam & Dave en later ook nog iemand als Isaac Hayes thuis waren) waar algauw bleek dat hij in een categorie speelde die niemand kon bijbenen. Het is daarom ook zo ontiegelijk triest dat tussen Otis' eerste echte single ('These Arms of Mine', uit 1962) en de werkelijk pandemische wereldhit '(Sittin' on) The Dock of the Bay' nauwelijks vijf jaar verliepen en dat men daarbij moet bedenken dat die laatste hit al in de categorie 'postuum' hoort.
Onthoud uit die korte tijdspanne ook en vooral zijn album 'Otis Blue'! Als de benen eens moeten gestrekt worden, diep dan eveneens 'Live in Europe' op uit de platenkast. En houd Otis Redding altijd in uw hart!
LAND DER 1.000 DANSEN
Mag ik eer we verdergaan, en met uw goedvinden, even de grote geschiedenis van de Soul Music stilleggen om er een persoonlijke favoriet van me tussen te schuiven, en wel de genaamde Wilson Pickett? Zijn ster staat niet zo hoog in de hemel als die van Aretha & Otis, maar zijn twee handvollen hits troffen mijn jonge ik nog meer midscheeps dan Little Richard dat nauwelijks tien jaar eerder deed.
Toen ik in de zomer van '66 beslag kon leggen op een exemplaar van 'The Exciting Wilson Pickett', dat toebehoorde aan een rijke medestudent, en even later de na-na-na-na-na's van 'Land of a 1000 Dances' door mijn jongenskamer dreunden, was ik wis en waarachtig verkocht. Pickett zou vanaf die dag en voor altijd mijn soul man zijn. Ook zijn weergaloze 'In the Midnight Hour' greep me bij mijn keel. Zelfs cijfermatig eerder complexe Pickett-titels als 'Ninety-Nine and a Half (Won't Do)' en '634-5789 (Soulsville, U.S.A.)' zijn altijd raak wanneer ik ze hoor.
Uit ander hout was dan weer nog een man van mijn hart gesneden. Hij heette, zoals nog tienduizend andere Amerikanen, gewoon James Brown. Maar gewoon, dat was hij helemaal niet. Hij was een Sex Machine. En black. En proud. Ik vraag me na al die jaren nog af wat zijn titel 'Papa's Got a Brand New Bag' écht betekent. Weet u het?
Volgende week: Baby Love!