null Beeld Gie Knaeps
Beeld Gie Knaeps

1993(md) sprak Arno in Nashville

‘Ik loop ook graag op de rand van het ravijn, maar ik ben niet gek. Ik heb teveel mensen, mooie mensen, rondom mij kapot zien gaan’

De Nashville skyline ligt er maar bleekjes bij, zo vroeg in november; als ik ze door de motregen en de ochtendmist een beetje herken, heeft dat vooral te maken met mijn herinnering aan de achterkant van de hoes van Bob Dylans gelijknamige lp. Ik sta op de parkeerplaats van Shoney’s Motel, op Music Square, en kan, als ik een beetje ogengymnastiek doe, zowel de Barbra Mandrell Giftshop zien als de Country Music Hall of Fame, alsook de Hank Williams Jr. Souvenir Shoppe en Ernie Tubbs’ legendarische platenzaak, of althans een bijhuis ervan. Maar waar ik echt ontroerd van word, is het blitzbezoek aan de RCA Studio nr. 2 (om de hoek), waar Elvis meer dan 200 titels opnam, en waar ook Dolly Partons ‘Jolene’, Roy Orbisons ‘Only The Lonely’ en The Everly Brothers’ ‘Bird Dog’ gefabriceerd werden.

Marc Didden

Maar de eigenlijke reden van mijn bezoek houdt zich op in de ‘We never close’-cafetaria van het motel. Geen redneck, géén cowboy, géén Nashville cat, maar gewoon een jongen van Oostende die Arno Hintjens heet en die mij de avond tevoren laat opgebeld heeft vanuit de Sanctuary Studio (waar o.a. Steppenwolf zijn wereldhits opnam) met de mededeling dat het misschien een goed idee zou zijn mijn officieel bezoek aan Nashville te starten met een stevig ontbijt. En zo geschiedt. Arno is, zoals het de heer die hij is betaamt, precies op tijd op de afspraak gekomen en heeft reeds een merkwaardige selectie wafels, worsten, pannenkoeken en eierwaren laten aanrukken. De koffie dampt en ik verklap hem een paar geheimen van het thuisfront (hij kende ze al!). De ambiance is zonder meer uitmuntend, zodat ik beslis ze te breken met een vraag.

HUMO Wat ben je hier eigenlijk komen zoeken?

ARNO «Een producer. Ik wilde absoluut dat deze plaat door iemand van buitenaf geproduceerd zou worden. Mijn twee vorige platen, ‘Ratata’ en die van Charles et les Lulus, had ik zelf gedaan, en ik denk niet dat ik dat slecht gedaan heb, maar ik wilde iets anders deze keer. Iets beters. Een stap vooruit, zeg maar, en daarom heb ik zo lang gewacht, omdat ik mezelf gewoon beloofd had géén plaat te maken voor ik de ideale producer gevonden had. Ik had een lijstje van zes – daar zaten heel bekende namen tussen – en ik heb die mensen ook alle zes ontmoet, maar om één of andere reden klikte het nooit. De ene zat tot over zijn oren aan de coke, de andere was net aan het afkicken, nog een andere zei ja maar wilde niet eens naar mijn muziek luisteren, de volgende was dan weer een duidelijk geval van take the money and run. Alleen Glenn Rosenstein, die het uiteindelijk geworden is. was van meet af aan razend enthousiast. Die had grondig naar mijn oude werk geluisterd – ik heb hem alles toegestuurd behalve de vroege Tjens Couter-platen – en hij had ook héél constructieve ideeën over hoe het verder moest. Glenn is zelf een rasmuzikant en door zijn werk in de Electric Ladyland-studio’s heeft ie eigenlijk met iedereen gewerkt. als geluidstechnicus, gitarist of producer. Met Madonna, met David Byrne, met de Tom Tom Club, met Michelle Shocked, Ziggy Marley, Full Force, James Brown. Hij heeft zijn hele leven in New York gewoond maar toen hij vijf jaar geleden eens voor een job hier in Nashville moest zijn, is hij gebleven. Omdat de struggle for life hier zoveel minder hard is, en de mensen zo vriendelijk zijn. Ik kan hem begrijpen. Ik zal omgekeerd heimwee hebben als ik straks opnieuw in Brussel ben...

»Ik zit dus in Nashville omdat Glenn hier woont en werkt, en niet omdat ik – zoals sommige mensen denken – een cowboyplaat wil maken.»

HUMO Waarom wilde Glenn met jou werken? Heeft hij dat gezegd?

ARNO «Natuurlijk. Hij kende me niet vooraf en dat vond ik een absolute vereiste, ik wilde geen producer die al een positief of negatief vooroordeel over me had, of die me kende van wat ik in België of Europa beteken. Door naar mijn soloplaten te luisteren, en naar die van T.C. Matic en de Lulus, geraakte hij geïntrigeerd door mijn stem. Hij zei dat hij nog nooit iemand zo had horen zingen, dat ik echt een weirde stem had... en dat hij me absoluut wilde ontmoeten. Ik ben toen, in juli vorig jaar, naar Nashville gegaan en ik ben toen vijf dagen met hem opgetrokken. Hij was me komen afhalen aan de aéroport hier en hij zei dat hij geschrokken was toen hij me uit het vliegtuig zag komen. Hij dacht dat ik een oude zwarte zou zijn, zei hij, en plotseling stond daar een jong wit ventje. ’s Anderendaags zijn we wat gaan eten; hij vertelde mij hoe hij graag werkt en wat hij van mijn nieuwe nummers vond – ik had hem een tape met 33 nieuwe nummers laten bezorgen. Hij vond dat er in de States nu veel groepen rondlopen die spelen zoals T.C. Matic tien jaar geleden. Plotseling heb ik beslist dat hij mijn producer zou zijn.»

HUMO Herinner je je dat moment nog? Wat gaf de doorslag?

ARNO «lk herinner me dat moment ongelofelijk precies, omdat ik in één flard van een seconde heb kunnen vaststellen dat Glenn een gevoelige, kwetsbare en eerlijke man was. Toen ons etentje op zijn einde liep en het duidelijk was dat ik moest zeggen dat ik heel graag zou hebben dat hij de plaat zou producen, en hij mij eigenlijk moest zeggen dat hij dat zeer graag zou doen, merkte ik dat hij wat begon te zweten, en niet meer echt luisterde naar wat ik zei, en eigenlijk ook geen hap eten meer door zijn strot kreeg. Ik dacht dat het aan mij lag. Dat wat ik vertelde hem niet interesseerde of dat hij niet durfde zeggen dat hij de samenwerking toch niet zag zitten, en ik vroeg hem op de man af of er een probleem was. Hij zei: ‘Nee, nee, maar ik voel me niet goed.’ ‘Moet ik een dokter halen, of om een aspirine vragen?’ ‘Nee, nee,’ zei hij, ‘ik voel me niet goed omdat daar, vier tafels verder, mijn vrouw zit, met een andere man.’ Toen dacht ik: ‘Dit is ’m,’ en hij is het ook geworden.»

HUMO Je had dus gevonden wat je zocht, maar wát zocht je eigenlijk? Wat is een producer voor jou?

ARNO «In dit geval zocht ik iemand die op een gezonde afstand van mij stond. Iemand die niks met mijn reputatie te maken had en gewoon zou oordelen over wat ik kan of niet kan. Iemand die mijn muzikanten zou kunnen inspireren. Uitdagen, zodat ze nog iets meer zouden kunnen dan ze al kunnen. Ik wist dat, omdat Glenn zelf een goed gitarist is, Jean-Marie Aerts nog beter zou willen zijn. Een producer is voor mij een beetje een coach, een beetje een regisseur, een beetje een voyeur. Ik wilde iemand die wel respect voor me had, maar niet te veel. Hij moest durven zeggen: ‘Dit nummer vind ik niet goed’ en ‘Dit kan beter,’ en dat heeft ie ook gedaan. Eén van zijn pertinente opmerkingen was dat op mijn oude platen regelmatig een gebrek aan muzikale diepgang te horen was. Dat we te oppervlakkig bezig waren. Maar hij flipte wel op mijn stem. Dat heeft hij in het begin vaak gezegd. En dat zegt hij nog altijd. Ik zal pas over twee jaar kunnen zeggen of ik ‘Idiots savants’ een echt goeie plaat vind, maar ik weet dat ik over twintig jaar nog een goeie herinnering zal hebben aan de opnametijd hier, waar ik straks veel vrienden zal achterlaten. Bij de jonge mensen hier is een openheid die ik hij ons mis. Zelfs het politiek engagement is aan het terugkomen.

»De studiomuzikanten hier, de Nashville cats, zijn echt fantastisch. Open, vriendelijk, totaal geëngageerd in hun job, terwijl ze godverdomme minder verdienen dan bij ons. Maar ze spelen graag muziek, en ze weten dat ze blij mogen zijn dat ze die kans krijgen. En ze kunnen alles spelen, niet alleen country. Ik ben hier nu twee maanden en ik heb nog maar één keer countrymuziek gehoord. In een bar.»

HUMO Toch nooit de verleiding gehad om een steelgitaar de studio binnen te sleuren?

ARNO «Absoluut niet. lk ben hier omdat Glenn hier zit. Als Glenn een Eskimo was geweest zaten we nu in Alaska. Ik heb trouwens een hekel aan countrymuziek.»

MONNIK IN NASHVILLE

Het is laat in de nacht. We zitten in een bijzonder gore rockclub van een bijzondere gore wijk van Nashville.

Op het podium slooft zich een garagebandje uit, een norse barman serveert tegen zijn zin lauwe Budweisers en ik denk terug aan een nacht in Charleroi, lichtjaren geleden, waar in een gore rockclub, voor een ingeslapen publiek dat lauwe Lamot dronk, Arno Hintjens en Pol Decoutere, Ferre Balen en Rudy Cloet het meesterwerk ‘Gimme What I Need’ speelden. lk vertel het tegen Arno, die zegt: ‘Ik dacht er ook juist aan. En wie had gepeinsd dat wij hier nu zó zouden zitten?’ Het garagebandje heeft zijn kwartier voordeel-van-de-twijfel verspeeld en iedereen wil naar huis. Naar huis?

ARNO «Ik leef hier als een monnik. Het is gewoon als vast werk. ’s Morgens ga ik naar de studio. ’s Middags eet ik mijn boterhammen op en om zes uur ga ik naar huis. Ik loop eerst de supermarkt binnen. En ik kook. Voor mezelf, voor de muzikanten, of voor de Amerikaanse crew. En om middernacht lig ik in mijn nest. Vooraf een glaasje wijn en een oude film op tv en weg zijn wij. Eén keer ben ik, zoals gezegd, naar een countrybar geweest. Ik zat daar alleen met een Budweiser. En op een podium zat een jongen voor mij het vel van zijn gat te spelen. Ik vroeg mij af waar hij de moed vandaan haalde. Tussen twee songs vertelde hij ook hele verhalen, echt lange bindteksten, alleen voor mij. lk heb hem dankbaar aangekeken.

»Maar toch hou ik nog altijd niet van country. Daarom heb ik een tape van Adamo meegenomen, voor als ik heimwee zou hebben... Ik weet het, veel goeie mensen, zoals Dylan en Keith Richards, zijn gek op country, maar mij zegt het niks.»

HUMO Van goeie mensen gesproken: had je me ooit niet eens verteld dat je graag Captain Beefheart als producer had gehad?

ARNO «Dat klopt. lk heb hem ook gecontacteerd. Maar hij woont heel afgelegen, heel afgeschermd ook, en hij doet bijna niks meer dan schilderen. Eigenlijk heeft hij één groot probleem: hij mag niet meer naar buiten van zijn vrouw! (lacht).»

DE EEUWIGE KRIEBEL

De winter is ondertussen bijna voorbij. We zitten nu in een Brusselse huiskamer en bekijken wat foto’s van enkele maanden eerder, in Nashville. Arno kijkt met melancholie naar de mensen die daar met hem gewerkt hebben en nu vrienden geworden zijn. ‘Ik ga er mijn volgende plaat ook opnemen,’ zegt hij. ‘Weer met Glenn, maar deze keer in San Francisco.’ Tussen ons ligt het voorwerp ‘Idiots savants’, waarover hij me achter een bord biefstuk in het muzikantenrestaurant South Street destijds in Nashville al heel enthousiast verteld had, maar dat ik nu voor het eerst helemaal en full blast gehoord heb. Ik ben onder de indruk.

HUMO Willen we samen eens naar ‘Idiots savants’ luisteren? De eerste track bijvoorbeeld, ‘Boogie Woogie into Town’, vind ik van het mooiste wat je ooit gedaan hebt. Je stem zit er zo mooi, je forceert nergens iets. En ik herken je er zo goed in. De rusteloze die toch rust kan geven.

ARNO (nadat hij een minuut of wat naar de song geluisterd heeft) «’t Zal gaan, zeker? Heb je die gitaar gehoord? Zo zou Jean-Marie nooit gespeeld hebben als ik de plaat geproduceerd had, of hijzelf. Glenn heeft hem tot dingen gedreven die in hem zaten maar die er nog nooit uitgekomen waren. Ad Cominotto ook. Die speelt tex-mex hier, terwijl hij nog nooit in Texas of Mexico geweest is, maar daar gewoon door de sfeer toe kwam. Omdat dat voor dit nummer juist was...

»De tekst, dat is waar, die heb ik echt uit mezelf gehaald. Zo’n zin als ‘Every night I slept in different sheets’, dat klopt met hoe ik me al jaren voel: onderweg. lk ben een gipsy. Ik kan niet lang op één plaats blijven, niet lang met dezelfde mensen spreken. Ik kan Brussel alleen verdragen omdat ik er bijna iedere week een paar dagen uit wegga. Vroeger was ik een echte nomade. Nu heb ik wat meer vaste grond onder de voeten. Maar geregeld knaagt het toch. Dan voel ik me geketend en lonkt de vrijheid... Ik zal wel nooit echt veranderen, denk ik. (lacht).

»Die rust en onrust waarover je het hebt, daar zit veel waarheid in. ‘Boogie Woogie into Town’ gaat precies daarover: een kalm en lief nummer over een heel onbehaaglijk gevoel. Wat gaat een mens zoeken die ’s nachts het gevoel krijgt dat hij écht de stad in moet? Drank? Drugs? Seks? Ik niet, maar wie dat wil, kan dat ook thuis consumeren. Nee, het gaat om ergens anders zijn. Ik ben nu de veertig voorbij heb meer dan twintig jaar als célibataire doorgebracht. Nu heb ik een huis, een vaste vriendin… Ik heb veel meer rust gevonden dan vroeger. Maar die eeuwige kriebel in de buik, die gaat nooit weg. Ondanks die relatieve zekerheden waar ik nu mee leef, voel ik me zeker niet gesetteld. Het zal niet voor morgen zijn dat Arno Hintjens geëmbourgeoiseerd zal zijn. ‘Boogie Woogie into Town’, het zal wel nooit weggaan, dat gevoel. Hoop ik.»

HUMO Loop je lang rond met zo’n song?

ARNO «Ik heb er meer dan twee jaar geleden – nog vóór de Lulus – al een demo van gemaakt, en uiteindelijk is daar niet zoveel aan veranderd. Glenn heeft de geest van de meeste nummers totaal gerespecteerd.»

HUMO Zeg nog ’s iets over dat ergens anders zijn? Je zoekt geen drank of drugs of seks als je ’s nachts door de straten loopt. Maar wat dan wel?

ARNO «Ik weet het niet. Ik ben zo. Sommige mensen denken dat ik ongelukkig ben omdat ik dat doe. Maar dat ben ik niet. Ik voel me goed. Ik zoek niks als ik op stap ga.»

HUMO Je dánst zelfs niet op feestjes, heb ik al gemerkt.

ARNO «Alleen als ik heel erg dronken ben, wat zelden gebeurt (lacht). Ik dans op het podium. En ik dans in mijn hoofd.»

HUMO Wat zeer toevallig de titel is van de tweede track op je nieuwe cd, het uitstekende ‘Dancing Inside My Head’.

ARNO «Als ik niet dans, is het omdat ik te schuchter ben om te dansen. En ik heb ook niet graag dat iedereen mij bekijkt. Als er een paar remmen wegvallen, kan het weer wel... Maar als ze je ergens kennen, wordt dansen een spanning in plaats van ontspanning. De mensen willen dan zien hoe je danst en met wie en hoelang en dan is voor mij de lol er wel af. Vroeger danste ik meer. lk dans nu echt veel in mijn hoofd, ook al omdat de muziek daar beter is dan in de meeste dancings (lacht). Wat vind je van die song?»

HUMO Sterk. Hevig contrast met het vorige nummer. En hij doet me ook een beetje aan ‘Sympathy for the Devil’ denken – dat is een compliment. Mooie backing vocals ook. Een mooi, wild feest.

ARNO «Ik heb de song ook bedacht tijdens een feest. Jij was er ook toen, trouwens. We zaten aan een tafel met Chaz (Jankel, de Engelse producer van onder andere lan Dury en Arno’s vriendin Marie-Laure Beraud, red.) en hij vroeg me waarom ik niet danste.»

HUMO Omdat het een vervelend feest was, herinner ik me. Niemand danste!

ARNO «Voilà. Ik zei tegen Chaz, toen hij het nog eens vroeg: ‘I’m dancing in my head’ en hij zei ‘Great song title,’ en dat vond ik ook.»

HUMO Vind je het niet erg dat ik zeg dat het me aan ‘Sympathy for the Devil’ doet denken?

ARNO «Nee, omdat de Stones voor dat nummer de mosterd op dezelfde plaats als wij gehaald hebben, bij de rumba. Dat basisritme is typisch Zuid-Amerikaans, we hebben dat alleen wat versneld. We hebben de groep helemaal loos laten gaan. Glenn vond dat een fantastisch nummer. Wie heel veel verdienste heeft aan de sound ervan, en van de hele plaat trouwens, is Rudy Cloet. Zijn drums dragen deze plaat.»

HUMO Het derde nummer heet ‘Funky You’re Not’, wat rijmt op ‘Oh God! Oh God!’. Maar je had er nog andere bedoelingen mee, schat ik. Het is een nummer dat duidelijk over iets of iemand gaat. Een traag maar waardig nummer met een mooie pianopartij en een sombere, bijna voorgedragen tekst.

ARNO «Het gaat zeker over iemand. Het gaat over Dirk Schmoef – Schoefs was zijn echte naam – die samen met Dani Klein aan de basis stond van Vaya Con Dios en die vorig jaar plotseling overleden is. Hij was een echte nighthawk, zoals ik, hij kwam vaak in dezelfde kroegen en hing dan altijd verhalen op over hoe hij net beslist had te stoppen met drinken en van alle smeerlapperij af te blijven en gezond te gaan leven. Zonder dat ik hem iets vroeg, stortte hij altijd al zijn schuldgevoelens over mij heen. Ik stond eens in een volle Archiduc, Dirk kwam binnen en hij kwam recht op me af. Ik dacht dat hij ‘goeienavond’ ging zeggen, maar hij zei: ‘Ik pak niks meer, Arno, niks,’ terwijl zelfs een hondje met een verkoudheid geroken zou hebben dat hij net van alles gepakt had. Dirk was een heel goeie jongen die ten onder gegaan is aan succes. Hij was een echte rocker en het succes van Vaya Con Dios maakte hem ongemakkelijk, omdat de kenners Vaya indeelden bij de variété.»

HUMO Hij had zijn succes moeten relativeren, maar er tegelijk van genieten, en niet luisteren naar de zeurkousen die het hem niet gunden.

ARNO «Natuurlijk. Maar achteraf is dat allemaal gemakkelijk gezegd. Succes is iets heel gevaarlijks. Weinig mensen kunnen er correct mee omgaan. En als je het eens gehad hebt, is het moeilijk om zonder te leven, vrees ik.»

HUMO Herkende je iets van jezelf in hem?

ARNO «Ja. Ik loop ook wel graag op de rand van het ravijn, maar ik ben niet gek. Ik soigneer me goed. Ik ken mijn limieten en die doorbreek ik niet. Een beetje zelfrespect kan nooit kwaad, hè (lacht). Dirk noemde mij altijd een survivor, maar ik leefde veel minder hard dan hij dacht... Je hebt dat nu ook, hè, van die jonge gastjes die zich vol Jack Daniels en pillen stoppen, omdat ze denken dat Guns N’ Roses dat ook doen. Maar Guns N’ Roses, heb je die al eens goed bekeken?»

HUMO Niet fanatiek, nee.

ARNO «Die hebben allemaal lijven als bodybuilders. Die eten rijstwafels en drinken botermelk. Op het podium zwaaien ze met een fles Bourbon maar ik ben zeker dat daar thee in zit.

»Die jonge gastjes eten ook niet. Die slikken maar pillen en zuipen tot ze niet meer kunnen, maar wij, de survivors, eten ook al eens een portie chicons, hè, en een biefstukske. Ik vind het niet aantrekkelijk om de geschiedenis in te gaan als het 360ste overdosisslachtoffer...

»Als je als rock-’n-roller op de baan bent, loop je natuurlijk voortdurend de kans zowel letterlijk als figuurlijk uit de bocht te gaan. En drank en drugs staan, als je dat wilt, ook altijd overal klaar. Maar als je een beetje slim bent, bescherm je je daartegen. Ik heb net nog de zanger van Les Négresses Vertes zien sterven. Thuis bij zijn moeder, terwijl zij naar de markt was om voor hem te koken, is hij in zijn jongensbed gestorven. Zijn moeder wist het pas toen ze het in een winkel op de radio hoorde. Overdosis! Is er iets zieligers te bedenken? Leert er dan niemand uit wat er met Joplin en Hendrix en Morrison is gebeurd?

»lk ben zelf geen heilige, en ik heb ook wel van een paar walletjes gegeten, maar ik bescherm me ertegen. Ik heb te veel mensen, mooie mensen, rondom mij zien kapotgaan. En ik haat werken met mensen die aan de coke zitten. Ze praten altijd over zichzelf, ze vinden alles goed wat ze doen, ze zeuren je de oren van je kop, en daarna luister je eens naar die fantastische tape die ze gemaakt hebben en die staat vol bullshit en als je hun dat zegt worden ze nog kwaad ook. Daarom was ik ook niet echt triestig toen ik op de radio hoorde dat Dirk dood was. Maar ik was boos op hem en op God. lk vond hem een klootzak en ik vond God een klootzak dat hij zulke dingen laat gebeuren. ‘Oh God! Oh God! Funky you’re not’. God is niet tof. Dat wilde ik zeggen met dat lied. Dat jonge mensen dat maar eens wilden leren. Dat het helemaal niet rock-’n-roll is je eigen leven en dat van de mensen rondom je te vernietigen om een beetje authentiek over te komen...»

HUMO (schenkt wat Bordeaux bij) ... en dat ze zich beter gewoon in de alcohol kunnen storten zoals elke gezonde mens...

ARNO (lacht) «Tja. we hebben allemaal iets nodig, natuurlijk. Ik zei net al, we zijn geen heiligenbeeld. Je moet weten wat je drinkt en wanneer en hoeveel en waarom!»

HUMO ‘Vive ma liberté’!

ARNO «Een heel mooi nummer, een feestnummer, live opgenomen in studio. We zijn mensen voor de opname van straat gaan halen, omdat we vonden dat er een feestje moest doorklinken op de cd. En dat is gelukt, denk ik. Het is een opgewekt, vrolijk nummer.»

HUMO Je grijpt ook weer naar je derde taal: Frans, als we ervan uitgaan dat Oostends en Engels de andere twee zijn. Waarom doe je dat geregeld?

ARNO «Ik woon in een stad waar veel Frans gesproken wordt, ik kom van een stad waar ik mijn hele leven veel Frans gehoord heb, ik leef samen met iemand uit Frankrijk, ik ben bij een Franse platenfirma, mijn moeder draaide altijd platen van Franse zangers... wat kan ik nog meer zeggen? Ik ga toch niet in het Nederlands zingen?»

HUMO Je zei me destijds dat je op die Turalura-plaat het voortreffelijk onnozele ‘Twee honden, drie katten en één papegaai’ zou brengen.

ARNO «Grapje. Ik weet dat ik niet in het Nederlands kan zingen en dus doe ik het niet. Frans, mijn soort Frans, ligt me wel. Het is een mooie, muzikale taal. En ik kan er dingen in zeggen die ik moeilijker een andere taal kwijt kan. Ik zie mijn moeder nog in de keuken staan: terwijl ze de afwas deed, zong ze haar versie van Charles Trenets ‘La mer’. Bij haar werd dat merde... Ze hield ervan, maar lachte er ook om. Ze had veel gevoel voor humor.»

HUMO Zoals jij.

ARNO « Bah. Wat wil je dat ik daarop zeg? Ik lach graag, ja. Dat is waar.»

null Beeld gie Knaeps
Beeld gie Knaeps

HUMO ‘Vive ma liberté’: Wat moet ik me daarbij voorstellen, bij Arno’s liberté?

ARNO «Ik weet het niet, maar wat ik wel weet, is dat ik mijn vrijheid afgekocht heb met mijn muziek. Als ik geen muziek zou maken of als ik het ooit opgegeven zou hebben, dan was ik nu zot of dood. Toen ik naar deze afspraak wandelde, heb ik er nog over nagedacht: de laatste twintig jaar heeft mij nooit iemand gezegd wat ik moest doen of laten, en als ik in de spiegel kijk, weet ik dat ik van niemand anders afhankelijk ben dan van mijzelf. En daarom weet ik dat ik een gelukkig mens hen. Een vrij mens. Een heel gewone jongen uit Oostende, die geen studies gedaan heeft en die zonder ooit één toegeving te doen zijn vrijheid heeft afgekocht. Daar ben ik heel fier op.»

HUMO Proficiat.

ARNO «Merci. En nog iets. Ik heb eigenlijk nog nooit gewerkt. Alles wat ik doe is plezierig. Ik hoor muzikanten klagen dat ze weer de studio in moeten, of op tournee, of nog een song schrijven tegen ’s anderendaags. En dan denk ik: ‘Fuck jongen, ga dan op een kantoor werken.’ Optreden, platen opnemen, reizen, songs maken, dat is toch geen werk zeker! Echt, ik heb nog nooit de indruk gehad dat ik werkte.»

HUMO Dat heb je slim gedaan.

ARNO « Bah nee, ik ben niet slim. Ik zou niet slim willen zijn. Ik weet dat ik een beetje kan zingen en dat ik een beetje kan koken en daarmee heb ik de wereld geattaqueerd en ik mag nu zeggen: ik ben gelukkig. Wat niet wil zeggen dat ik tevreden ben, hé... Dat is iets anders. Ik ga niet in mijn huis zitten en mijn geld tellen en zeggen: ik heb het toch ver gebracht. Maar ik heb een huis en ik heb dat eerlijk verdiend met rock-’n-roll te zingen. Al dacht ik wel, toen ik voor het eerst de rust in mijn leven voelde kruipen: ‘Hola, opgepast’...»

HUMO Ik zag je eens uit de supermqrkt komen met een pak luiers en een zak kattenzand en je zei – lachend, geef ik toe – ‘Het is met mij gedaan, Marc!’ Meende je dat toen?

ARNO (lachend) «Heel even. Ik was even bang dat ik me had laten doen, dat ik, zoals, je daarstraks zei, een bourgeois aan ’t worden was. Maar ik heb daar hard tegen gevochten en ik mag zeggen: ik heb gewonnen!»

HUMO Nogmaals proficiat. Begrepen je Amerikaanse vrienden waar ‘Vive ma liberté’ over ging?

ARNO «Ze begrepen er geen kloten van, behalve de titel. Maar dat heeft geen enkel belang. Al heb ik wel mijn best gedaan op die tekst. Ik heb hem onder invloed van Jacques Lanzmann geschreven, de man die de meeste teksten van Jacques Dutronc geschreven heeft. ‘Je ne suis pas malheureux, mais je ne suis pas bien’ of ‘Et Ie pire de tout, je suis content’ (lacht). Ik vind Jacques Dutronc eigenlijk meer rock-’n-roll dan gelijk wat uit Seattle... Dutronc heeft niets met het Franse chanson te maken. Hij zegt zelf dat zijn grootste invloed Ray Davies van The Kinks is. Bij zijn eerste optreden in Parijs, begin jaren 60, was hij gekleed als een Mod. De groep mepte erop als The Who. Uitzonderlijke man, die Jacques Dutronc.»

HUMO Op naar ‘Beautiful Day in L.A.’ Ik zou durven denken dat die titel enigszins dubbelzinnig op te vatten is.

ARNO «Goed gedacht. ik heb dat nummer bedacht toen ik langs Venice Beach liep en alle mensen bekeek die daar rondliepen. Ik dacht: the rule is madness here. Wie normaal is, valt op. Wie niet gek is, moet wegblijven uit L.A.. Het is een stad die een imago heeft van glamour en glitter, maar als je er een tijdje bent, besef je dat L.A. alleen te doen is voor mensen die geld hebben en erbij horen. Voor de anderen is het een hel, en die anderen vormen de grote meerderheid. Daarom is het niet toevallig dat de zware riots, vorig jaar, in L.A. plaatsvonden. De arme mensen zien daar voortdurend de gebraden kippen rondvliegen, maar ze komen wel terecht in de monden van de happy few... Enfin, van gebraden kippen gesproken, je kunt in L.A. héél goed eten.»

HUMO En toch las ik in het hardrocktijdschrift ‘Het Nieuwsblad’ dat de jongens van Clouseau hun eigen kok meegenomen hebben naar L.A., toen ze daar onlangs een product gingen opnemen.

ARNO «Ja, maar dat zijn gezonde jongens, hè, uit Alsemberg. Die zijn niet veel gewend. Enfin, ik wens hun toe dat ze ook eens van hun berg gekomen zijn, daar in Hollywood, om eens naar downtown te trekken en te zien hoe de mensen daar echt leven. Dat is in elk geval de kant van L.A. die mij het meest aantrekt. Die palmbomen hoeven voor mij niet echt. Wat mij interesseert aan L.A. is niet dat de zon daar altijd schijnt, of dat er veel filmsterren wonen, maar wel dat er zoveel rassen samen proberen te overleven. Er heerst een permanente, interessante spanning, en die heeft mij geïnspireerd voor ‘Beautiful Day in L.A.’»

HUMO Waar komt ‘Rita Rose’ vandaan? Ik had de indruk dat het ergens van gejat was, tot ik me realiseerde dat je het van jezelf gestolen had. Het refrein lijkt in ieder geval op dat van ‘Music Is the Dope’.

ARNO (grinnikt) «Dat kan zijn, ja. Ik had er nog nooit op gepeinsd... Maar dat is toch geen doodzonde, hè, van jezelf pikken? (Lacht, luistert naar het refrein) Het zou kunnen, het zou kunnen…»

HUMO Maar het is een mooie song, die je mooi zingt, en met mooie zinnen erin als: ‘She cut my wrist with a smile’. Je brengt het nummer met veel warmte...

ARNO «Het gaat ook over een warme vrouw. De titel slaat op de Heilige Rita, die de beschermster is van de prostituees, maar het nummer gaat over een hoer die ik meer dan twintig jaar geleden heb leren kennen in Oostende en die nu nog een vriendin van mij is. Ik hield toen overdag een café open bij de Van Iseghemlaan, en zij, en andere prostituees, kwamen daar gewoonlijk hun koffie drinken. Maar eigenlijk was het een pooiersbar. Die zaten daar achter een gordijn te pokeren voor grof geld. En als ze zonder cash zaten, belden ze één van die meisjes op en dwongen ze haar een pak zuurverdiende briefjes van 1.000 frank te komen brengen. De vrouw waar de song over gaat, had echt een sterke wil, en toen zij eens gesommeerd werd al haar geld te komen brengen stormde ze de bar binnen en schold ze haar pooier en public uit. ‘Als ik voor zo’n onnozele dingen de hele dag op mijn rug moet liggen kan ik beter voor eigen rekening werken,’ zei ze, en ze stapte het café uit en de wereld in. Ik vond dat ongelofelijk moedig. Ze zit hier nu aan het Noord. Ze is precies even oud als ik. We waren al vrienden voor dat voorval met die pooier – als ze een koffie kwam drinken, sprak ze meestal haar biecht tegen mij, een jong ventje van 19 – en we zijn altijd vrienden gebleven.»

HUMO ‘Rita Rose, she never spoke French to me’, wat wil dat zeggen?

ARNO «Wel, dat hoerenmilieu was helemaal Franstalig, hè, ook in Oostende. Veel van die pooiers kwamen uit Marseille, Parijs, Rijsel, de meisjes zelf kwamen ook bijna nooit uil Vlaanderen. Zij was een Brusselette, maar met mij sprak ze altijd Vlaams. Daardoor begrepen de anderen ons ook niet (lacht). Het is echt een fantastische vrouw.»

HUMO Weet ze al dat je een liedje over haar geschreven hebt?

ARNO «Nee. nu je het zegt. Als de cd er is, ga ik er haar één brengen. Ze kan overigens zelf heel mooi zingen. Ze heeft een mooie mond en mooie tanden en als ze ‘Madame Butterfly’ zingt, krijg ik kippenvel. ’t Is ook een komieke. En als ze van sortie gaat, kan ik haar niet volgen.»

HUMO ‘Give Me the Gift’ komt uit de debuutfilm van Harry Cleven, die nu in de zalen loopt: ‘Abracadabra’.

ARNO «Ja, maar de versie die op ‘Idiots savants’ staat, is niet dezelfde als wat je in de film hoort. De song is een bestelling, maar ik ben er niet beschaamd over. Ik doe dat zelfs gráág, in opdracht werken. Filmmuziek ligt me wel. Alleen word je er meestal voor gevraagd als de productie bijna rond is en dan krijg je dikwijls te horen dat er geen geld meer is. Maar goed, ik vind tegen zo’n deadline werken wel spannend. Wat mij in filmmuziek interesseert, is trachten iets anders te doen dan wat men gewoonlijk van filmmuziek verwacht. Meestal wordt dat als plamuur gebruikt, om gaten in het verhaal of stiltes op te vullen, maar ik vertrek van de personages. Om ze aan te vullen, te versterken, te reveleren; nooit om ze op te slorpen of weg te drukken. Ik werk ook graag met regisseurs samen. Ik heb nu al met Jacques Doillon, Bertrand Blier, Harry Cleven en Guido Henderickx gewerkt... Allemaal interessante ervaringen.»

HUMO Wat je minder lijkt te boeien dan de filmwereld is de televisie. Niet alleen zie ik je nooit of zelden in de traditionele programma’s waar plaatjes geplugd plegen te worden, ik zie je ook nooit in een panel zitten, zelden in een talkshow, nauwelijks op tv, ook al heb je dan ook een nieuwe song die ‘I Sold My Soul to MTV’ heet.

ARNO «Ik kijk wel geregeld tv, vooral ’s nachts. en in hotels. Maar ik ben niet zo gek op het medium, dat klopt. Vooral playbacks, daar heb ik een ontzettende hekel aan. In zoverre zelfs dat ik er gewoon geen meer doe. Daardoor sluit je jezelf natuurlijk buiten uit een aantal programma’s, maar dat is dan maar zo. Ik ga dood als ik een playback moet doen. Maar als ik live mag zingen, of een clip mag maken, of als ze hun best doen, zoals de mensen van het kunstkanaal ARTE die nu een special rond mij maken, ja, dan kan het wel.

»Van MTV weet ik niet goed wat ik moet denken. De idee is natuurlijk fantastisch, dat er vierentwintig uren op vierentwintig goeie muziek te zien en te horen zou zijn, maar daar begint de ellende al: wat is goeie muziek? Degene die wij graag horen, zeker... (lacht)

HUMO Wat stoort je echt aan MTV?

ARNO «Dat er artiesten zijn die muziek maken in functie van MTV. Dat ze een song schrijven terwijl ze al aan de videoclip denken. Omdat het geweten is dat als je een clip hebt die goed gedraaid wordt, overdag, dat je dan bijna automatisch een wereldhit vasthebt.»

HUMO Even iets anders: heeft Glenn Rosenthal, de producer dus, vragen gesteld in verband met je uitspraak van het Engels en de eventuele fouten tegen die taal?

ARNO «Helemaal niet. Hij vond dat allemaal oké. Hij vond ze zelfs fantastisch. En weird dus. Ze hebben me ginder zelfs aangeboden teksten voor anderen te schrijven. Dus zo slecht zullen ze wel niet geweest zijn, hè?»

HUMO Het volgende nummer, ‘Martha ma douce’, is misschien wel het mooiste van allemaal, om vele redenen...

ARNO «Eén daarvan is misschien dat de tekst zo mooi is. Die is geschreven door Marie-Laure. Ik had een nummer voor haar cd geschreven en ik heb haar gewoon gevraagd iets terug te doen. Op een morgen werd ik wakker en ze had die tekst op mijn gezicht gelegd. Ik heb hem meteen gelezen en ik vond hem meteen goed. Ze had hem op mijn gezicht gelegd omdat ze zei dat het een tekst was die helemaal op mij leek. En ze heeft nog gelijk ook. Ik vond het een prachtige tekst, ook al was het nog zo vroeg en was ik nauwelijks uitgeslapen. Maar ik had al wel mijn contactlenzen in!»

HUMO Je hebt ooit eens één van je contactlenzen verloren, op het podium.

ARNO «Ja, in Zwitserland. Tijdens een playback. Nog een reden waarom ik playbacks háát. Ik moest daar wat de paljas uithangen in een praatprogramma. Ik ben net bezig als ik voel dat ik één van mijn lenzen kwijt ben. In plaats van verder te zingen ga ik op mijn knieën zitten en zoek ik die lens. De producer was woedend. Je hebt mijn uitzending verknoeid, zei hij. lk zei: ‘Voor die playback in uw programma krijg ik niks en die contactlens kost 6.000 frank, dus heb ik voor die lens gekozen.’ Hij kon er niet om lachen.»

HUMO Maar Zwitsers lachen nooit! Opnieuw naar ‘Martha ma douce’: ik vind het zo mooi omdat het me eigenlijk aan zoveel mooie muzieksoorten tegelijk doet denken. Ik hoor er Arno in, maar ook Brel en New Orleans en Broadway-muziek, zelfs Gershwin, in die klarinet en die violen.

ARNO «Je hebt goed geluisterd, want dat zit er allemaal in. New Orleans zeker. Niet de dixieland, niet de blues, maar de muziek die ze daar op begrafenissen spelen, de marches funebres. Jean-Marie speelt er beter dan ooit op. (Luistert even) Jean-Marie is een rare mens, maar een uitzonderlijk gitarist, nee? (lacht)»

HUMO Grote klasse, over heel de lijn. Misschien wel het allerbeste wat je ooit gedaan hebt. Proficiat.

ARNO «Dankuwel.»

HUMO Maar na het zalven, het slaan. lk bedoel: ik heb meer moeite met de volgende twee songs, ‘Hoi hoi’ en ‘New Born Monkey’.

ARNO (lacht) «Ha ha... ‘Hoi Hoi’ vinden véél mensen niet goed. Zelfs binnen de groep, zelfs de producer, zelfs Marie-Laure niet. Maar Jean-Marie en ik vinden het fantastisch. Dus staat het erop. Het is zo’n nummer waar alleen ik en Jean-Marie mee overweg kunnen, denk ik. Wild en luid en echt zoals ik ze graag heb. De band tussen Jean-Marie en ik gaat terug tot de geboorte van T.C. Matic, en daar kan niets of niemand tussen komen. En hoe meer mensen dit nummer bullshit vinden, hoe beter wij het gaan vinden. Terwijl we het opnamen, zag ik Jean-Marie glunderen. Hij keek naar het producershokje met zo’n grijns op zijn gezicht waarin ik las: ‘Glenn, dat versta jij niet, hè man!’ Zo echt was dat. Ik vind het misschien wel het beste nummer van de plaat. Hetzelfde met ‘New Born Monkey’. Als ik zulke dingen opneem, en als ik er daarna de negatieve reacties op hoor, dan denk ik dat de oude anarchist in mij weer wakker wordt. Want de dag dat Arno in de mainstream zal stappen, die ligt nog veraf!»

HUMO Al zing je dan, en daarmee zijn we bij het einde van de cd: een cover van Adamo, niet zijn minste song, ‘Les filles du bord de mer’. Maar eerst nog een woordje over de voorlaatste song, ‘Knock, Knock’, een prachtig sekslied.

ARNO «Inderdaad, daar gaat het over en over niets anders. En over de ongemakken van het condoom. Dat ik langs deze weg overigens aan iedereen aanbeveel, ook al kost het 250 frank om het een paar keer te mogen. Als je een beetje seksueel actief bent, is dat rap veel geld. Maar ho, de Humo-lezers zullen niet van Arno horen dat ze het zonder moeten doen. Vroeger was het leven toch eenvoudiger...»

HUMO Vroeger is: vóór aids?

ARNO «Voilà... (lacht). Maar gelukkig hebben wij de tijd voor aids ook meegemaakt, hè (lacht). Toen een mens nog eens vrolijk kon rondneuken... Ik zou nu niet graag 17 jaar zijn. Ook op andere gebieden is de wereld minder plezierig. En de muziek op de radio was ook al beter. Toch gebeuren er vandaag de dag ook heel mooie dingen, zelfs al hebben wij ze dikwijls al eens eerder gehoord. Rage Against the Machine, bijvoorbeeld, dat mag er zijn. De Black Crowes, uitstekend, maar als je je ogen sluit hoor je Steve Marriott

HUMO Als ik bij jouw ‘Les filles du bord de mer’ mijn ogen sluit, hoor ik niet bepaald Adamo.

ARNO «Waarom ik dat opgenomen heb, wil je zeker weten? Omdat ik opensta voor alle muziek, zo open als een oude hoer. Ik hoor alles graag wat goed is en Adamo is goed. Een heel goeie tekstschrijver en een heel goeie zanger. Ik ben vanaf het begin gek van hem geweest en ik ben hem altijd trouw gebleven, zelfs in de mindere jaren. Maar ‘Les filles du bord de mer’ betekent voor mij natuurlijk ook mijn jeugd in Oostende.»

HUMO Je hebt me ooit eens gezegd dat je met mensen als Wannes Vandevelde of Willem Vermandere zou willen werken, en dat kan ik goed begrijpen, maar Adamo eigenlijk niet zo goed. Al moet ik zeggen dat ik, toen ik hem eens ontmoet heb, heel onder de indruk was van zijn persoonlijkheid.

ARNO «Juist. Hij is echt speciaal, hoor. Hij heeft tientallen heel mooie, gevoelige songs geschreven die voor een groot publiek toegankelijk waren en tegelijk heel integer, heel persoonlijk ook... Ik ben een hele grote fan van hem (lacht). Al heel lang. Een wederzijdse vriendin van Adamo en mij heeft hem eens verteld dat ik met de gedachte rondliep een song van hem te coveren, en hij liet weten dat hij daar zeer vereerd mee zou zijn. Dat deed mij al plezier, dat hij wist dat ik bestond. Dat plan dateert al van minstens twaalf jaar geleden. En nu is het eigenlijk toevallig gekomen. Ik had dus een cassette van Adamo bij me in Nashville, om zeker te zijn dat ik niet altijd naar country zou moeten luisteren, en toen suggereerde iemand van de platenfirma dat ik nóg een Frans liedje op de cd zou zetten en ik zei zonder aarzelen: ‘Les filles du bord de mer’. Wat het ook geworden is. We hebben het eigenlijk in één keer opgenomen en ik heb de zoin zoin’s vervangen door joint joint’s, omdat dat vroeger ook in de Oostendse volkscafés werd meegebruld.»

HUMO Toch geef je het liedje een minder volkse benadering. Bij Adamo riekt het wat naar hoempapa, terwijl jij er iets van Brel aan toevoegt.

ARNO «Dat zeggen ze in Parijs ook. En het is waar dat ik de song wat anders aangepakt heb dan Adamo zelf. Dat komt omdat ik het eigenlijk een heel triestige tekst vond. Au fond denk ik dat, als hij vroeger zijn zegje had gehad, hij het ook wel iets melancholischer had opgenomen. Maar hij moest toen natuurlijk rekening houden met de smaak van zijn arrangeurs, die écht mensen uit de variété waren. Voor mij is die song iets heel anders dan hoempapa. In dat programma van ARTE zing ik het terwijl op het scherm achter mij de film ‘Idylle sur la plage’ van de Oostendse cineast Henri Storck vertoond wordt. In die sfeer situeer ik het lied. Het is droevig, en poëtisch.»

LULU

Waarop geïnterviewde en interviewer een a capella-versie aanheffen, ‘en douceur, en douceur, en douceur et profondeur’, van de hogergenoemde Adamo-hit, een stuk oude Brugse kaas doorspoelen met een nieuwe fles Bordeaux, en de zogenaamde nabespreking begint.

HUMO ‘Idiots savants’ is een mooie titel. Wil hij ook nog iets zeggen?

ARNO «Sinds de film ‘Rain Man’ weet iedereen dat ‘idiot savant’ een wetenschappelijke term is voor iemand die, om het simpel te zeggen, niet helemaal bij zinnen is, maar tegelijk bijvoorbeeld alles weet over één onderwerp. Nu moet je weten dat ik twee linkerhanden heb. Ik kan niet met de auto rijden, maar ik kan dus wel koken en een beetje zingen. Ik zei dat eens tegen Glenn en hij zei: ‘Arno, je bent een idiot savant’. Ik vond dat een goeie titel voor de cd, maar ik vond wel dat we het, omdat je zo’n plaat toch met een bende mensen maakt, in het meervoud moesten zetten. Want de groep, Jean-Marie, Ad, Rudy en bassist François, zijn zeker en vast ook allemaal idiots savants! (lacht) Het leuke is dat het begrip in het Engels niet vertaald wordt, zodat we eigenlijk zonder kopbrekens een tweetalige titel hadden.»

HUMO Nu we het toch over idiots savants hebben: hoe kijk je terug op de periode Charles et les Lulus?

ARNO «Met veel plezier. Eén van de schoonste periodes uit mijn leven. Officieel ligt ze achter mij, maar het kan goed dat ik op een dag nog eens een plaat maak met die gasten. Ik heb veel van hen geleerd. En ik heb door die plaat te maken ook geleerd dat het nergens voor nodig is té lang in de studio te zitten. Ik heb ook geleerd dat je nooit mag vergeten impulsieve muziek te maken, zonder je af te vragen wat iemand ervan vindt. Dat heb ik voor deze plaat op Glenn overgedragen. We hebben er hard aan gewerkt, maar niet té hard. Op normale werkuren. Sessies die eindigen om vier uur ’s morgens, wanneer iedereen voortdrijft op drugs en drank en zwarte koffie, leveren zelden iets waardevols op.»

HUMO Nog meer pluspunten?

ARNO «Dat ik Roland echt goed heb leren kennen. Daar word je als mens beter van. Dat is echt zo’n prachtige tiep en zo’n prachtige muzikant, die zich al een kwarteeuw door de industrie had laten naaien, en ik voel dat die door Charles et les Lulus een waardigheid heeft teruggekregen die bij zijn status past.»

HUMO Wat was eigenlijk de échte aanleiding voor Charles et les Lulus? Zat je vast?

ARNO «Wellicht wel. Er moest iets gebeuren. Herbronning, noemen ze dat tegenwoordig. Ik wilde terug naar mijn muzikale roots en die liggen zowel hij de blues – ‘Red Rooster’ – als bij het variété – ‘La Paloma’. Dat het tussen Roland en mij echt klikte, had ik al gevoeld op de Pop Poll-avond van Humo, drie jaar geleden. Daarna is Roland naar Singapore vertrokken, voor lang. Toen hij terug was, zag ik hem in De Boer van Strombeek zitten, een mosselrestaurant hier op de Vismarkt. Hij zat daar zijn jetlag te verzuipen en ik zeg hem dat ik hem al maanden zoek en hij zegt: ‘Ik zat hier.’ En toen heb ik hem niet meer losgelaten. ’s Anderendaags hebben we gerepeteerd, één week, en vrijdags hebben we beslist een plaat op te nemen, en daarna waren we weg op tournee.

»Weet je wat nog het beste is aan Charles et les Lulus? Dat er heel veel jonge mensen naar komen kijken zijn. En die hebben Roland leren kennen. Dat is geweldig. Als de Lulus alleen dáárvoor gediend hebben, is het voor mij al de moeite geweest.»

Dat is een mooie slotzin, vinden we, maar te bescheiden. Want Charles et les Lulus was ook de tunnel waar Arno Charles Hintjens doorheen moest om het jaar 2000 recht in de ogen te kunnen kijken. Met ‘Idiots savants’ is het zover.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234