Marktrock Leuven Festival - Leuven - Belgium - 13/08/1990
Arno Hintjens
Photo gie Knaeps Beeld gie Knaeps
Marktrock Leuven Festival - Leuven - Belgium - 13/08/1990Arno HintjensPhoto gie KnaepsBeeld gie Knaeps

Arno wordt geridderd

‘Ik weet niet of ik trots moet zijn op die ridderorde, maar in alles wat ik in mijn leven gedaan heb, heb ik nooit mijn broek afgestoken’

Daags voor hij in de Franse ambassade tot Chevalier des Arts et des Lettres zal worden verheven, stap ik met Arno een café binnen dat zowel erg Brussels als erg gewoon is: een onopgesmukt Interieur voor dagelijks gebruik. In de jaren zestig is het misschien een paar etmalen nieuw geweest. Hoewel het café zich in een hippe wijk bevindt, is het nog niet ingepalmd door een clientèle van kunstenaars op weg naar subsidie, artistiek medewerkers van theaterfestivals, afgedankt personeel van platenfirma’ss, transmodeme etalagisten, kekke modeontwerpsters die al jaren op het punt staan door te breken met hun geheel nieuwe visie op de gebreide hansop, en overkoepelend journaille dat zich in lifestyle heeft gespecialiseerd. Kortom: een drager van een vergezocht brilmontuur is hier niet te bekennen. Wijselijk hou ik naam en adres van deze drenkplaats voor mezelf.

Rudy Vandendaele

We lopen langs een tafeltje waaraan twee vrouwen hebben plaatsgenomen. Een van hen roept: ‘Nous sommes quand méme tous des européens’, een citaat uit ‘Putain Putain’ van T.C. Matic. Zij wil zo te horen dat Arno in het voorbijgaan beseft dat zij haar klassiekers kent. Ik voorvoel onheil en kijk op noch om. Als we aan een tafeltje buiten de belangstellingssfeer zijn gaan zitten, vraagt Arno: ‘Heb je haar ogen gezien?’ Ik niet, hij wel. ‘Prachtige ogen,’ verzekert hij mij, waarna we tot de wanorde van de dag overgaan. Arno Hintjes heeft een nieuwe cd uit, zijn vijfentwintigste al: straatkreten met de bijbehorende riffs, hoekige en hortende rock waarin Beefheart naspookt, geile funk met een olieglans, muziekjes die als damp uit de natte keien van het Quartier Latin opwolken, stijldansen voor verlopen gigolo’s, ‘Mother’s Little Helper’ van Jagger & Richards en ‘Bluf van Serge Gainsbourg. Dat alles is ‘Arno Charles Ernest’, de cd van een zanger die graag de voornamen van zijn twee grootvaders draagt.

ARNO «Tot hun laatste snik zijn mijn grootvaders bij hun vrouw gebleven, en dat waren sterke, dominante persoonlijkheden. De belangrijke vrouwen in mijn leven hadden ook allemaal sterke karakters, maar ik ben niet bij hen gebleven. Ik bewonder mensen die bij hun vrouw blijven.»

HUMO Maar jij kunt het niet, voor zover dat tenminste een kwestie van kunnen is.

ARNO «Neen. Dat komt door het leven waarvoor ik gekozen heb, of beter: door de vrijheid die ik altijd heb gewild. Daar betaal ik de tol voor. Ik ben bereid die tol te betalen, ik zaag daar niet over, maar chapeau voor mijn grootvaders. Shit, zeg! Maar ik ben wel tolerant voor vrouwen, voor mensen in het algemeen.

»Ze hadden thuis niets te zeggen, mijn grootvaders, maar goed: ze spraken toch al niet veel. Ze hadden volgens mij alletwee ongeveer hetzelfde karakter, in zichzelf gekeerde mannen. In de jaren vijftig, tijdens de Koude Oorlog, kwam Ernest ervoor uit dat hij communist was: daardoor kreeg hij geregeld de B.O.B. over de vloer. Hij had een wijnvlek op zijn gezicht. Twee van zijn broers waren getrouwd met madams die een maison close hadden in Oostende.

»Charles herinner ik mij als een man die heel goed gekleed ging – zo’n beetje een dandy. Hij droeg altijd een foulard. Ik hoorde dat zijn familie vóor de oorlog rexistische sympathieën had. Daardoor brak hij met die mensen, en tijdens de oorlog is hij met een vissersboot naar Engeland vertrokken, met zijn hele gezin – mijn vader was toen zeventien. Hij heeft mijn vader verwekt voor hij trouwde, wat in die jaren nog schandalig was. Een peer at hij met mes en vork. Dat heb ik nooit gedaan (lachje). Hij was een danseur. In de jaren vijftig nam hij mij altijd mee naar een café in Oostende waar ook gedanst werd: Bij Eugénie. Ik bleef toen de hele tijd naast het orkest zitten, terwijl hij danste. De vrouwen hadden er zeer rode lippen, weet ik nog.»

Bullshit van Jagger

HUMO Ben je nu meer met je familie, of met je familiegeschiedenis, bezig dan vroeger?

ARNO «Ik vraag mij in ieder geval vaker af waar ik vandaan kom. Ik begin te beseffen dat die invloeden van vroeger mij gemáákt hebben, als persoon en als muzikant. De cd ‘Arno Charles Ernest’ zat al heel lang in mijn hoofd, lang voor ik de studio inging, maar door mijn muzikale impulsiviteit, door mijn onrust, kon ik ‘m niet verwezenlijken. Vroeger zat een cd pas in mijn hoofd wanneer ik met de final recording klaar was. Pas dan had ik er een idee van.

»Het is de eerste plaat waar ik zo lang over heb nagedacht, ik heb er zelfs heel slecht van geslapen, en dat is nieuw voor mij. Als zanger ben ik altijd dezelfde gebleven, maar dit keer heb ik zitten piekeren over de sound en over de manier waarop mijn muzikanten moesten spelen. Mijn gitarist Geoffrey Burton is een fantastisch muzikant: wat die allemaal uit z’n gitaar kan halen, ik snap het nog steeds niet. Ik zie hem nadenken, hij ijsbeert, en tien minuten later komt hij met iets aanzetten waar ik verstomd van sta. Maar als ik naar de radio luister, moet ik steeds vaker denken: ‘Shit, dat is de sound van Geoffrey.’ Ik ga nu geen titels van cd’s noemen, maar het zijn Belgische cd’s, en ze zijn nog goed ook. Geoffrey heeft dus school gemaakt, en daar moet ik mee uitkijken, en Geoffrey ook. ‘t Was moeilijk om hem dat te zeggen. Enfin, mijn co-producer heeft dat voor mij geregeld.»

HUMO Wat bedoel je nu? Dat je je domein moet bewaken?

ARNO «Ik moet mijn territorium afpissen, als een kater (lacht). Ik wou in ieder geval niet te horen krijgen dat Geoffrey op ‘Arno Charles Ernest’ speelde als die of dié gitarist op die of dié cd.

»Op dit ogenblik kan ik geen andere plaat maken dan ‘Arno Charles Ernest’, ik kan op dit ogenblik niet verder. Eigenlijk heb ik een stap terug gezet, zonder het gevoel te hebben dat ik achteruit ga, integendeel. Er zitten veel invloeden van vroeger in: iets van T.C. Matic, iets van Charles & Les Lulus, iets van Charles & The White Trash European Blues Connection en iets van Arno. Dat heb ik met elkaar in harmonie willen brengen. Jammer dat ik dat soort eenheid pas na vijfentwintig jaar heb bereikt. Maar ja, te impulsief, hè, nooit ergens tijd voor genomen. Pas op, ik zeg niet dat ik daarom slechte cd’s heb gemaakt. Ik mag nu wel zeggen dat ik ondertussen een aantal klassiekers op mijn naam heb staan. Onlangs hoorde ik een tape van de nieuwe cd van Jean-Marie Aerts, en nu pas kan ik zeggen: ‘Dát is helemaal Jean-Marie.’ Raar, hè, dat zijn muziek nu pas samenvalt met hoe ik hem als persoon zie. Ik zie ook dat hij nu pas een plaat heeft gemaakt zoals hij platen wil maken, máár: hij heeft geen platenfirma. Zijn naam staat in de Belgische rockgeschiedenis vermeld, iemand die ook internationaal van betekenis is, máár: geen platenfirma.

»Aan de andere kant is niet alles wat geschiedenis heeft gemaakt ook goed: Mick Jagger verkoopt tegenwoordig bullshit – ik snap dat niet van iemand met zoveel ervaring; hij was beter met een gitaar in een hotelkamer in Mexico gaan zitten, om daar alles op te nemen wat hij maar kon verzinnen. Die cd had ik graag gehoord. Maar goed: ik blijf hem respecteren, want nu ik ‘Mother’s Little Helper’ van The Stones heb gecoverd, besef ik weer wat voor onderschat tekstschrijver hij nog steeds is.»

Geld en vrouwen

HUMO In ‘Amor (French Kiss)’ zing je: ‘Tu penses que je t’aime, mais je remmercie’. ‘t Klinkt erg overtuigd.

ARNO «Het is een nummer over een man die naar de hoeren gaat, voor tien minuten liefde waarvoor betaald moet worden. En die tekst gaat over wat die hoer daarbij denkt. Een man volgt zijn piet, in de hoop dat hij iets vindt dat hij thuis niet heeft, of in de hoop dat hij iets kan kwijtspelen dat hij thuis niet kwijt kan. Maar op het moment dat zo’n man z’n geld bovenhaalt – met geld voelt hij zich sterk – verwacht hij toch affectie van een hoer, en die blijkt hij dan niét te kunnen kopen. Die song kan evengoed over mannen van zestig gaan, oudere mannen met geld, die met jonge meisjes optrekken: dat komt voor van Brugge tot Hasselt, zelfs tot in Kathmandu, denk ik. Die leven in precies dezelfde illusie als hoerenlopers.

»De verhouding hoer-klant fascineert mij: ik heb vriendinnen gehad die dure callgirls waren. Ik vroeg hen voortdurend uit. Ze hadden soms tien klanten per dag. Tién keer per dag – ja, je piet kan wel tien keer per dag omhoog, maar dat is nog iets anders dan het tien keer per dag doén: een man kan dat beroep niet uitoefenen, een vrouw wel. Volgens mij kunnen vrouwen ook beter komedie spelen dan mannen. Vrouwen kunnen ook heel goed liegen.»

HUMO ‘Ma femme’ is een lovesong, waarin van alles tegenwringt.

ARNO «Men heeft het in de media vaak over vrouwenmishandeling, maar er zijn ook mannen die door hun vrouw worden geslagen: ook dat vind ik verbazend.»

HUMO Jaja, daar bestaan statistieken van, maar zou jij ooit het slachtoffer van een vrouw kunnen worden?

ARNO «Natuurlijk, jong! Als je verliefd bent, ben je blind, maar ‘t is al lang geleden dat ik nog verliefd ben geweest (lacht). Ik denk niet dat ik het gevoel verliefdheid nog zou toelaten, al kan ik dat eigenlijk niet met zekerheid zeg-gen. Vroeger ging ik, zoals de meeste mannen, op het uiterlijk af, maar als ik nu een schone madam tegenkom, vraag ik mij altijd eerst af: ‘Wat zit er in de package?’ Dat deed ik vroeger nooit.

»Maar met intelligente vrouwen leven is emotioneel veeleisend: het is in ieder geval niet relaxed, maar toevallig ben ik voor langere relaties altijd bij zulke vrouwen terechtgekomen. Misschien wil ik dat wel. Mijn boekhouder zegt mij: ‘Arno, waarom val je niet op een meisje dat goed voor je zorgt?’ (lacht) Maar wat betekent dat dan: goed voor me zorgen? Ik kan nog steeds niet verdragen dat een vrouw een bord eten voor me op tafel zet. Ik heb altijd het gevoel dat ik dat zelf moet doen. Nog nooit heeft een vrouw voor mij de was gedaan, op mijn moeder na dan, lang geleden.»

HUMO Waar heeft dat mee te maken, denk je?

ARNO «Met het idee dat ik mezelf moet redden. Ik heb me al afgevraagd: ‘Waarom profiteer ik niet van vrouwen die karweitjes voor me willen opknappen?’ Maar ik kan daar niet op doordenken, ik voel me al onwennig bij de gedachte alleen. Enfin, ‘t is te laat om nu nog te veranderen, denk ik. Ik weet dat Afrikaanse vrouwen zeer gedienstig zijn – ze zijn dan wel zeer veeleisend op financieel gebied: once you’ve tasted black, you never come back (lacht). Ik heb zwarte vriendinnen, maar ook van hen wil ik niet profiteren – ik kán het doodeenvoudig niet. Weet je wat het is? Vrouwen zijn veel slimmer dan mannen.»

HUMO Daar ga je ook van uit in het nummer ‘Elle a eu’: ‘hommes savent tout, ce sont les femmes qui comprennent tout’.

ARNO «Amai! Maar ‘Elle a eu’ gaat eigenlijk over een gast die zich laat oplappen bij de plastisch chirurg om zijn vrouw terug te krijgen. Fuck, zeg! (lacht) Vrouwen observeren alles, en wat ze bijvoorbeeld in je hebben gezien, gooien ze er vier maanden later ineens uit, op het juiste moment. En daar sta je dan raar van te kijken: ‘Waar komt dát nu ineens vandaan?’ Vrouwen dragen van alles mee, desnoods een heel leven lang.

»De belangrijkste vrouwen uit mijn leven zijn zusters van mij geworden. Door een vrouw ben ik in Brussel gaan wonen, en vrouwen hebben er ook voor gezorgd dat ik in Parijs en in Amsterdam heb gewoond, dat ik mij verplaatst heb. ‘t Is raar, maar ik heb weinig Vlaamse vrouwen gehad.»

Jane Birkin privé

HUMO ‘Lovin’ you’ gaat over verboden liefde: over een rijpere man die het met een pril meisje aanlegt.

ARNO «Ik kan niet zo goed communiceren met jonge meisjes. Om te beginnen ruiken ze naar yoghurt en karnemelk, en dat lust ik niet. En als ik een oudere vent met een jong meisje zie, komt altijd weer dezelfde vraag in mij op: ‘Waarover spreken die twee?’ Zo’n jong meisje is de wereld aan het ontdekken, en die oudere vent heeft hem al lang geleden ontdekt. Wat kan hij anders zeggen dan: ja, dat ken ik, ja, dat heb ik al gezien, ja, dat weet ik. Dat is voor beide partijen vervelend.

»Ik heb ‘Lovin’ you’ geschreven omdat ik zoiets heb meegemaakt: ze was negentien maar dat wist ik niet. In ieder geval: die relatie verveelde mij, altijd wist ik vooraf wat ze zou zeggen, en op de duur had ik zelf ook niets meer te vertellen (lacht). Relaties zijn het grote onderwerp van ‘Arno Charles Ernest’.»

HUMO ‘Lola etc’ is een grappig waslijstje van vrouwen, een index van veroveringen, zou je kunnen zeggen.

ARNO «Die tekst heeft Marie-Laure Béraud geschreven, de moeder van mijn kinderen. Ze heeft ook de tekst van ‘Il est tombe du ciel’ geschreven.»

HUMO Waarom mag zij teksten voor je schrijven? Omdat ze je beter kent dan iemand anders?

ARNO «Toen ze met ‘Lola etc’ aankwam, dacht ik meteen: dit is het, ik voelde het direct, en ik voelde ook dat ze me dóórhad. She’s a fucking bitch (lacht). Maar een tekst als ‘Ma femme’ kan zij dan weer niet schrijven (lacht). Er zit misschien een zekere colère in dat nummer, maar ‘t is toch ook een ode aan de vrouw over het algemeen. • Over vrouwen gesproken: vorige vrijdagavond ben ik met Reggie, mijn zwarte zuster die ook meezingt op ‘Arno Charles Ernest’, naar de Golden Gare geweest, een zwarte club hier in Brussel. Om middernacht zaten daar vijfentwintig vrouwen, en twee mannen: een Amerikaanse vriend en ik. Die vrouwen dansten op zware funk uit de jaren zeventig, en voor de verandering eens niet op house of techno of andere muziek poer coiffeurs branchés. Neen, echte funk, the real shit. Je had het moeten zien! Die dansende vrouwen – ze dansten met elkaar – dat was kunst! Een meesterwerk! Zo gracieus! Dat spel met hun lichaam, dat spel dat ze ondertussen met elkaar speelden. Move that black ass! Zo puur, en geen seconde vulgair. Ik heb daar twee uur met open mond naar zitten te kijken. Toen kwam er nog meer volk binnen, en de deejay begon andere muziek te draaien, à la téte des cliènts. De betovering was verbroken. Wij kunnen dat niet, die funk zo beleven, er zo in opgaan.»

HUMO In ‘Hey, Sister’ geef je commentaar op de rol die je geacht wordt te spelen in de showbusiness.

ARNO «In België is het nog niet zo erg, maar in Parijs verwachten ze dat je je als een popster gedraagt, je moet er cool zijn, en daar voel ik me niet goed bij. Ik heb er ook al mogen ervaren dat heel grote sterren heel anders zijn dan hun entourage je wil doen geloven. Een voorbeeld: ik wou ‘Elisa’ van Serge Gainsbourg opnemen, in duet met Jane Birkin. Ik heb wel respect voor hem, maar voor de rest ken ik het werk van Gainsbourg niet, ik heb geen cd’s van hem. Ik heb daar al veel discussies over gehad met de moeder van mijn kinderen. Toen ik Jane voor het eerst zag in de film ‘Blow Up, vond ik haar een fantastische madam, maar ineens trok ze met die Fransman op (lacht).

»Vier jaar geleden had ik al eens met Jane gezongen op de Franse televisie. Enfin, ik probeerde Jane te bereiken via haar entourage, en dat bleek een onoverkomelijk probleem te zijn, want ze was niet vrij, of ze was op reis, ‘t was in ieder geval altijd wat – vertragingstactieken – en die zaak bleef maar aanslepen. Tot ik op een avond in mijn rommel het privénummer van Jane terugvond: ik belde haar op, en ze wou haar partij zo snel mogelijk komen inzingen, morgen al, zei ze. En de volgende dag kwam ze met de trein naar Brussel. We zijn eerst gaan eten, en daarna hebben we een uur in de studio gezeten, en ‘Elisa’ stond erop.»

Alles komt terug

HUMO Heb je jezelf ooit bijzonder gevonden?

ARNO «Anders: van kindsbeen af. Maar bijzonder? Neen. Ik heb mijn probleem, dat stotteren, wel overwonnen, maar de solitude is gebleven. Nu kan ik daar heel goed mee leven, steeds beter zelfs: ik voel me heel goed als ik alleen ben; ik word er rustig van. Toen ik vroeger op het toilet zat, stak ik hele redevoeringen af. Of ik zei alles wat in me opkwam. En dat gaf mij een fantastisch gevoel (lacht). Zo nu en dan doe ik dat nog als ik alleen ben. Ik denk dat ik met alzheimer geboren ben (lacht). ‘What a drag it is to get old,’ zing ik in ‘Mother’s Little helper’, maar aan de andere kant vind ik ouder worden wel mooi. ‘t Is een rijkdom: dat we dat op onze leeftijd nog kunnen meemaken, ouder worden (lacht). Ik heb de jaren zestig, zeventig, tachtig zeer bewust meegemaakt: wat een cultuur! Onze generatie heeft de vorige eeuw gemaakt, vind ik.

»Ik heb ondertussen een grote bagage, maar nostalgie heb ik dan weer niet. Ik zal dus ook nooit zeggen: ‘Dat waren gouden jaren’, en niemand moet mij vragen: ‘Weet je nog, Arno, vroeger?’ Want dan ben ik opeens alles vergeten (lacht). Vandaag vind ik interessanter dan vroeger, juist o-dat ik die bagage heb: ik heb óok een Playstation II (lacht). Maar mijn bagage gebruik ik om verder te gaan, en ook om me te sterken. Angst heb ik ook niet meer.»

HUMO Terwijl je meer te verliezen hebt dan vroeger.

ARNO «Ik ben niet bang om dood te gaan, maar ik zou het jammer voor mijn kinderen vinden. Al zullen die ook zonder mij wel hun weg vinden: daar ben ik nogal gerust op. Mijn moeder is vroeg gestorven. Dat is triestig, maar het kan je ook sterk maken. Ik denk dat ik er sterker door ben geworden.»

HUMO Zit je bagage je soms in de weg? Ik bedoel: hoe meer bagage, hoe moeilijker het wordt om nog iets te ontdekken in bijvoorbeeld de muziek. Je kunt meer dan ooit tevoren de indruk krijgen dat je alles al eens eerder hebt gehoord.

ARNO «Dat is waar. Als ik Daft Punk hoor, denk ik automatisch aan Telex, de groep van Marc Moulin. In de jaren zeventig had Moulin een groep die Placebo heette. Als ik St Germain hoor, moet ik aan Placebo denken. Marc Moulin heeft nu een cd gemaakt, waarvan iedereen zegt dat hij precies als St Germain klinkt, terwijl Moulin gewoon de muziek speelt die hij altijd al heeft gespeeld. Inderdaad: iets ontdekken wordt steeds moeilijker. En als ik Blur hoor, hoor ik er de Duitse groep Can in. Op de duur krijg ik hetzelfde vervelende gevoel als bij een gesprek met veel te jonge meisjes. Erg, hè? (lacht) Dat ik nu een duet heb opgenomen met Jane Birkin, de ex-vrouw van Serge Gainsbourg, vind ik – ik durf het bijna niet te zeggen – gewoon. Raar, hè? Maar ja, it’s all enter-tainment

HUMO Jawel, maar jij zorgt er toch nog altijd voor dat je entertainment zo nu en dan een scherp randje heeft.

ARNO «Dat is waar. En dat doet Mick Jagger niet meer, jammer genoeg. Jean-Baptiste Mondino, die clips voor Madonna en Björk heeft gedraaid, heeft de coverfoto van ‘Arno Charles Ernest’ gemaakt. Die man – een echte Stones-fan – heeft geweigerd foto’s voor de nieuwe cd van Jagger te maken: ‘Nog liever maak ik reclamefoto’s voor een of ander parfum,’ zei hij mij. Ik ben teleurgesteld omdat ik, zoals zovelen van mijn generatie, Jagger ooit als een voorbeeld heb gezien. Maar ik vergeet nooit dat hij een song als ‘Ruby Tuesday’ heeft geschreven, en nog tientallen andere onverbeterlijke nummers.»

Entr’acte

De vrouw die bij onze binnenkomst in het café uit het refrein van ‘Putain Putain’ citeerde, staat ineens voor ons. Inderdaad: in haar ogen gloort sterrenlicht, maar vocaal zit ze tegen de huilstem aan. Voorlopig moet ik haar X noemen.

X «Excuseer me – o, jullie zijn met een interview bezig – sorry, hoor, maar ik heb je nog zien optreden in Plan K toen ik vijftien was, Arno. Je sloopte de muren, ik weet het nog goed, je brak de tent af, maar dat doet er nu niet toe. Ik durf je aan te spreken omdat ik een beetje te veel gedronken heb, ‘t is te zeggen: ik maak er gebruik van dat ik nu een beetje dronken ben, maar wat ik je wilde vragen: heb je misschien een baantje voor mij, Arno, iets in het zwart? Ik zit altijd tussen vier muren, ik zie niemand meer, op mijn zus na, en die is ziek. Ze zit ginder.»

ARNO «Wat voor werk wil je doen?

X «Geen idee, iets waarmee ik mijn gedachten kan verzetten, iets waardoor ik weer zou kunnen denken: ‘Ik bestá.’ Ik heb geen bij-zondere talenten, hoor.»

ARNO «Werkster, zegt je dat iets?

X «Ach, waarom ook niet? Ik wil gewoon iets dat mij mijn zelfvertrouwen teruggeeft, en ik vraag het niet aan jou omdat jij toevallig Arno bent, hè? Ja, daarom vraag ik het ook wel een béétje, natuurlijk. Uiteraard. Als ik niet voor mijn zus zorg, doe ik niets anders dan lezen – ik ben dol op Steinbeck en Caldwell – maar ik kan toch niet blijven lezen, hè? Ik kom nauwelijks nog mijn huis uit. Ik wou dat iemand me uit mijn isolement hielp. Het spijt me, hoor. Excuseer me. Ik heb maar één cd van jou, Arno.»

ARNO «0, jij bent het die ‘m gekocht heeft.»

X «Ik ging toen vaker naar Plan K, twintig jaar geleden. Ik heb je daar nog de muren zien slopen. Je had pikzwart haar toen. Maar daarom vráág ik het je niet, hoor, ik vraag het je niet omdat jij toevallig iemand bént. Ik ben eerlijk, openhartig, oprecht, maar ik slaag er maar niet in om te léven, Arno. Merdel Ik vind dat je goeie teksten schrijft, teksten waarin je iets zégt. Ik zag je binnenkomen en ik dacht: ‘Laat ik mijn kans maar wagen.’ Werkster: waarom ook niet?»

ARNO «Hoe heet je?

X «Marie-Claire. En mijn zus heet Anne. Ik wil léven, Arno, en dat lukt me maar niet, ik wéét niet meer dat ik leef. En ik drink te veel. Iedereen zoekt op een bepaald moment zijn pygmalion, maar ik ben geen lolita meer, hè? Hoe oud schat je me?»

ARNO «Ik ben daar zeer slecht in...»

MARIE-CLAIRE «Toe, probeer het eens. Toe, Arno.»

ARNO «Zevenentwintig?»

MARIE-CLAIRE «Achtendertig. Excuseer me, ik schaam me dat ik dronken ben. Wat stom van mij dat ik zo drink, hè? Ik ben mensenschuw. Ik ben mensenschuw geworden. Ook daarom drink ik. Maar als ik niet drink, ben ik nog steeds mensenschuw.»

ARNO «Heb je ooit gewerkt?»

MARIE-CLAIRE «Lang geleden, als dienster in cafés, als verkoopster in boetieks: klotebaantjes dus. Maar dáárvoor schreef ik. Aangezien ik geen gevoelens meer heb, kan ik ook niet meer schrijven. Ik zou vrienden willen hebben... Ik verveel je, hè? Arno?»

ARNO «Als je me zou vervelen, had ik je dat al lang gezegd.»

MARIE-CLAIRE «Twintig jaar geleden zag ik je in Plan K optreden: broodmager was je; je had pik-zwart haar. Je brak de tent af, echt waar.»

ARNO «Ik heb nooit zwart haar gehad.»

MARIE-CLAIRE «Ik weet het, ik heb te veel... Maar kun je me helpen? Ik ben mijn strontleven zo beu.»

ARNO «Wat wil je dat ik doe?»

MARIE-CLAIRE «Ik ben niet naar je toegestapt omdat je beroemd bent, hoor, ik wil gewoon geholpen worden.»

ARNO «Ik zal eens in mijn vriendenkring rondvragen of iemand soms een werkster nodig heeft. Geef me je telefoonnummer, écris ton bazar sur un morceau de papier

MARIE-CLAIRE «Goed. Ik zou graag een beetje met jullie praten, want ik praat nooit meer met iemand. Maar ik zie dat jullie druk bezig zijn.»

ARNO «Op dit ogenblik wel, ja.»

MARIE-CLAIRE «Ciao dan maar.»

ARNO «Weet je wat je voor mij moet doen, Marie-Claire? Bidden. Vanavond vijf gebedjes, en morgen drie.»

MARIE-CLAIRE «Je houdt me voor de gek, hè?»

ARNO «Helemaal niet. Ik ben eerlijk.»

MARIE-CLAIRE «Je bent eerlijk.»

ARNO «Kom, ik zal je een kusje geven. Voilà.»

Na het kusje druipt Marie-Claire af. Als ze in een andere hoek van het café weer naast haar zus is gaan zitten, excuseert ze zich nog één keer, ter attentie van de hele wereld en Arno in het bijzonder.

LSD-gitaar

ARNO «Zulke mensen trek ik altijd weer aan. Ik kom ze bijna voortdurend tegen. Je moet ze laten uitspreken, hè? Ze hebben daar nood aan. Misschien is ze nu al een beetje gelukkiger dan daarstraks. En misschien ben ik een chanteur de charme (lacht). Dat mens is alleen, ze kan er niet tegen, en ik voel me juist goed door alleen te zijn. Pas op, ‘t is ooit anders geweest, hè: in de jaren zeventig, in de tijd van Tjens-Couter, heb ik ook een tijd in Brussel gewoond. Ik werkte toen als barman in de Slumberland, waar Jan Decorte platen draaide. De eigenaar van die club had mij een appartementje ter beschikking gesteld aan de achterkant van het Paleis voor Schone Kunsten. Toen kon je je als Vlaming nog eenzaam voelen in Brussel: ‘t was heavy stuff

»Nu moet ik lachen als ik eraan terugdenk: Paul De Breuker, zo heette de eigenaar van de Slumberland, zag Tjens-Couter wel zitten. Hij kende alle studio-muzikanten van Brussel, en op een dag had hij een bassist, een drummer en een gitarist voor ons gehuurd. Goed, ik ging naar de eerste repetitie. Paul Couter kwam eraan, gekleed in een peignoir in alle kleuren van de regenboog. Daaronder droeg hij niets, ik zweer het. Hij had een LSD-trip genomen. Die studiomuzikanten, professionele gasten – ze hadden versterkers die ik nog nooit had gezien – die gasten stonden zeer raar te kijken. Hun mond viel open, en ze is open gebleven. Paul pakte zijn gitaar vast en ineens riep hij: ‘Wáw, viér gitaren! Hij zag vier gitaren, en daar viel niets aan te doen. En toen begon hij rond te springen. Die peignoir ik moet er geen tekening bij maken, zeker? Die studiomuzikanten wisten niet wat ze zagen – Franstalige gasten die niets van ons West-Vlaams begrepen (lacht). Ze dachten dat het een grap was, in ieder geval waren ze er niet van gediend. We kregen die studiomuzikanten cadeau, maar Paul Couter was onzeker. Ik niet. Dat is het grote verschil tussen Paul en mij gebleven, maar voor de rest: geen kwaad woord over Paul, hè. Als hij .mij nodig heeft, zal ik er zijn.

»Maar ik ben er me altijd van bewust geweest dat een zanger een groep dráágt: ik heb altijd beslist wanneer we zouden repeteren, ook bij mijn eerste groep, Freckle Face. En als ik dat niet deed, zouden ze nooit gerepeteerd hebben (lacht). En ik heb ook altijd geld aan de kant gelegd om mijn onafhankelijkheid te bewaren en artistiek verder te kunnen, terwijl de anderen dat niet deden.

»Verdomme, je moet eens luisteren: ‘Una lacrima sul viso’ van Bobby Solo! De Italiaanse Elvis Presley! Prachtig, hè?»

Entr’acte 2

Marie-Claire maakt opnieuw haar opwachting aan ons tafeltje, dit keer in het gezelschap van haar vaalbleke, zwijgzame, in een waas van problematieken gehulde zus.

MARIE-CLAIRE «Ik dring me op, ik weet het, maar ik wil met mensen praten, wezens met verstand en met een hart.»

ARNO «Verstand, daar ben ik niet zeker van, maar het hart is er, daar kun je op rekenen (lacht). Straks.»

MARIE-CLAIRE (beteuterd) «Straks? Het café gaat dicht, straks.»

ARNO «Ik denk dat je veel gevoel voor humor hebt, Marie-Claire, maar je verbergt het.»

MARIE-CLAIRE «Het is niet omdat jij op de televisie komt dat ik...»

ARNO «Op de kleurentelevisie. Heb jij kleurentelevisie?»

MARIE-CLAIRE «Ja.»

ARNO «Dan heb jij geluk, want ik moet het op dit ogenblik met zwart-wit stellen.»

MARIE-CLAIRE «Jij hebt kleuren in je hoofd.»

ARNO «Dat heb je mooi gezegd.»

MARIE-CLAIRE «Maar help me alsjeblieft. Ik voel me niet goed.»

ARNO «Luister even, nu moeten we toch echt met dit interview doorgaan.»

MARIE-CLAIRE «Dat betekent dat we nooit met elkaar zullen praten. Kunnen we straks niet naar de Kafka gaan? Ik heb geen geld meer. Ik heb het allemaal opgemaakt. Ik ben geen gillende fan, hè, ik sta hier niet ‘Arno! Arno!’ te schreeuwen.»

ARNO «Hier: twintig euro. Ga naar de Kafka. Je draagt mooie ringen.»

MARIE-CLAIRE «Wil je ze? Je mag ze hebben.»

ARNO «Neen, bedankt. Ik draag geen ringen. Ringen aannemen van iemand die je niet kent, brengt bovendien ongeluk.»

MARIE-CLAIRE «Ik ga je geld aannemen, want ik heb geen rooie cent meer. De Kafka dan? Als je straks niet komt opdagen, zal ik me beroerd voelen, weet je?»

ARNO «Ik ben eerlijk: ik kan je niets beloven.»

MARIE-CLAIRE «Alsjeblieft. Ik heb zin om te praten, te praten en te praten.»

ARNO «Ik heb je telefoonnummer.»

MARIE-CLAIRE «Wil je mij dan geen kans geven? Een waterkansje?»

ARNO «Ik moet eerst de mogelijkheid hebben om je een kans te geven.»

MARIE-CLAIRE «Als een hoer neem ik geld van je aan. Maar dat geld krijg je van mij terug.»

ARNO «Als het erop aankomt, zijn we allemaal hoeren.»

MARIE-CLAIRE «De Kafka dus?»

ARNO «De Kafka.»

MARIE-CLAIRE «Het leven zit je mee, Arno. Jij hebt geluk, je hebt dat geluk kunnen afdwingen, en ik wil dat je me uitlegt hoe dat in zijn werk gaat.»

ARNO «In de Kafka.»

MARIE-CLAIRE «Tot straks dan? Jij hebt talent, Arno, maar ik heb óok talent. Ik ben begaafd, weet je? Tot straks?»

ARNO «Ik heb je telefoonnummer.»

MARIE-CLAIRE «Kom met me mee. Alsjeblieft. Ik vraag je niet om met mij te slapen, hè?»

ARNO «Dat kun jij ook niet betalen (lacht). Je hebt mooie ogen. En je hebt een mooi hoedje op.»

MARIE-CLAIRE «Jullie komen toch niet naar de Kafka.»

ARNO «Laat ons nu eventjes met rust. We zijn aan het werk.»

MARIE-CLAIRE «Ik heb te veel gedronken.»

ARNO «Dat overkomt iedereen weleens. Ga nu maar. En vergeet niet voor mij te bidden.»

Marie-Claire verdwijnt met tegenzin. Haar zus loopt onverschillig achter haar aan. Wij kijken hen na, maar zij kijken niet om.

Mont Blanc

HUMO Apropos: morgen word je geridderd, Arno.

ARNO «Stel: je geeft iemand een cadeau, en die man of vrouw weigert dat cadeau te aanvaarden. Hoe zou je je voelen? Beledigd toch? Wel, ik wil niemand beledigen. Bovendien is Bob Dylan ook Chevalier des Arts et des Lettres. Ik aanvaard die onderscheiding ook om mijn vader, die tweeëntachtig is, een plezier te doen, want die is er trotser op dan ik. Ik zie hem daar al staan: hij heeft nog al zijn haar, wit als de sneeuw van de Mont Blanc, mijn vader met zijn blauwe ogen, met zijn rimpels.

»Hij zal er altijd wel van gedroomd hebben dat ik deed zoals iedereen: studeren – liefst aan de universiteit – daarna trouwen, kinderen maken, werken, met pensioen gaan en creveren. In mijn geval is dat niet gelukt, maar die ridderorde maakt waarschijnlijk veel goed voor hem. Onlangs vroeg hij mij bezorgd: ‘Arno, je komt toch naar die plechtigheid, hè?’ Ik weet nog steeds niet of ik trots op die ridderorde ben, maar in alles wat ik in mijn leven gedaan heb, heb ik nooit mijn broek afgestoken. En als er tol moest worden betaald, héb ik ‘m ook betaald. Ik heb weinig cadeaus gekregen. De kerstman is bij mij niet langsgekomen.»

HUMO En Sinterklaas?

ARNO «Ook niet, want die was te katholiek (lacht). Dus: die onderscheiding doet me plezier.»

Het café gaat dicht. We verkassen, zij het niet naar de Kafka maar naar de Cobra. Daar zet de barman zodra hij Arno in de gaten krijgt loeihard de cd ‘Blues’ van Jimi Hendrix op: ‘Hear my train a comin’’. Het geluid van de treinen die ik zou moeten nemen, gaat verloren in de laaiende muziek. We bleven nog lang onrustig in de binnenstad. Vierentwintig uur later staan we, enigszins bijgetrokken van wat voorafging en fris als hoentjes bij de poelier, op Frans grondgebied, in de luisterrijke Franse ambassade aan de Regentlaan in de hoofdstad. Jane Birkin slaat kippig het ritueel gade, waarin meneer Rummelhardt, de Franse ambassadeur, Arno het ereteken opspeldt. Er volgt een a-colade. ‘Merci, merci, merci,’ zegt Arno, en ook ‘Vive la France et vive l’Europe.’ Can’t hear my train a comin’.

(Verschenen in Humo op 19 februari 2002)

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234