Jomme Rocks
‘In 1970 was Jazz Bilzen in Vlaanderen eenoog in het land der bijzienden’
Elke week fileert (mc) op inzichtelijke wijze de popgeschiedenis en de tijdgeest, zoals die beleefd werd in de kolommen van uw lijfblad. Deze week keert hij terug naar september 1970.
De heerlijke geur van het Humo-archief. Men riekt er nog de pijptabak van Willy Courteaux, de eerste Dwarskijker, én het angstzweet van de voltallige redactie voor oppersnor Mortier, die menig scribent in tranen deed uitbarsten als er na de eindredactie met zijn strenge zwarte potlood amper een tussentitel overbleef van een stuk waar men drie weken aan gewerkt had.
Nostalgie ruikt een beetje naar oud papier. En naar oude festivals. In 1969 had de wereld kennisgemaakt met dat fenomeen dankzij Woodstock en Altamont, twee festivals die de zomer van de liefde een heel aparte kleur gaven. Van het betoverende geel van de zonnebloemen op de wei van Max Yasgur tot het donkerrood van het bloed van de door de Hells Angels vermoorde Meredith Hunter. Gedaan met de liefde.
In 1970 was Jazz Bilzen in Vlaanderen eenoog in het land der bijzienden: het enige festival met renommee, activistisch gesteund door de voltallige Humo-redactie, die toen al hoofdzakelijk bestond uit langharig, kettingrokend tuig.
Guy Mortier presenteerde en werd ter plekke menigmaal met Frank Zappa verward, ook al omdat ze beiden in die tijd indrukwekkende knevels torsten, met haar tot op hun gat. Elke dag opende men met een Amateurs Concours, een soort Rock Rally avant la lettre, gevolgd door een in die prerevolutionaire tijd heel normale Vrijheidsmars, en op zondag door een eucharistieviering, met een echte priester en echte hosties, op het grote podium, sfeervol begeleid door de Johnny Dover Big Band.
De programmering was een ratjetoe, gaande van de laureaat van het Amateurs Concours tot The Kinks, Golden Earring en Black Sabbath. Zondag was de echte jazzdag, met als headliners Dizzy Gillespie en het Freddie Hubbard Quintet. Alsof Jazz Middelheim en Rock Werchter op één en dezelfde wei en voor hetzelfde publiek werden georganiseerd. Overnachtingen in een tent kostten 20 frank (een halve euro) per nacht: er waren 'vier maksitenten, voor 1.000 jongens, 1.000 meisjes en 1.000 echtparen'.
De week erna, ongetwijfeld wegens de toenmalige krappe deadlines, geen spoor van Jazz Bilzen in Humo. De week dáárop weer wel, en wat voor één. Vier bladzijden van Karel - broer van Johan - Anthierens met als titel: 'Rijkswacht en pers spannen samen tegen Bilzen. Laster, leugens, verdachtmaking en intimidatie'. Volgens de BOB was Bilzen een oord van zedenverwildering en een synoniem voor schandalige uitspattingen. Vier bladzijden lang fulmineert Karel tegen het kolonelsregime in Vlaanderen en dreigt hij ermee om in 1971 Mikis Theodorakis naar Limburg te halen. 'Een beetje lindenkruid is nog geen bos van verwildering,' eindigt hij poëtisch. Of powetisch, want zo schreef men dat toen.
Op hetzelfde moment als Jazz Bilzen werd op het eiland Wight een festival georganiseerd dat de geschiedenis inging als de Europese Woodstock: fantastische affiche, fantastisch slecht georganiseerd. The Who speelde, net zoals in Woodstock, pas om drie uur 's nachts, en omdat Jim Morrison geen spots verdroeg, speelden The Doors in het donker. 500.000 natte en hongerige festivalgangers die met de ferry naar de idyllische plek waren overgebracht, maakten er een boeltje van. Om te voorkomen dat men ging naaktzwemmen, dropte de politie rookbommen op het strand. Na het festival bleek 48 are gras volkomen verdwenen.
Humo is kritisch: op de wei werd volgens de verslaggever tot 15 frank gevraagd voor een zakje friet en biezonder kleine worstjes. Dat vond hij erover.