Adam Schlesinger (1967-2020)
In Memoriam: klotevirus corona velt Fountains of Wayne-frontman Adam Schlesinger (52)
Adam Schlesinger, frontman van Fountains of Wayne, is afgelopen nacht in New York overleden aan de gevolgen van een coronabesmetting. Hij werd slechts 52 jaar oud. Een hommage aan de man die ons ‘Stacy’s Mom’ leerde kennen.
Het muziekhart en -hoofd kennen een vreemd kompas. Er zijn muzikanten en songschrijvers die vaak voor het voetlicht treden, en door wie ik niet per se omvergeblazen zou zijn als ze verdwijnen. Ik bedoel: ook ik vind Dave Grohl de Ultieme Geschikte Peer van de rock, en ik hou van de eerste Foo Fighters-platen, maar als hij om een of andere reden nooit meer muziek kan maken, zou ik daar op één of andere manier wel ‘vrede’ mee hebben. Maar de dood van Adam Schlesinger heeft me midscheeps getroffen. De reden daarvoor mag duidelijk zijn: de eerste plaat van zijn groepje Fountains of Wayne is een van de Heilige Gralen van de Amerikaanse gitaarrock. Bijna 25 jaar na verschijnen van de titelloze debuutplaat van de groep uit New York, staat deze nog als een huis. Wat heet: het is een perfécte popplaat, die ook nog eens is meegegroeid met de luisteraar. Maar daarover later meer, eerst terug naar Adam Schlesinger.
Schlesinger groeide op in Manhattan, en verhuisde als tiener naar de gegoede buitenwijken van Montclair, New Jersey. Hoewel van hetzelfde geboortejaar als Kurt Cobain was Schlesinger er niet de man naar om zijn persoonlijke teenage angst van de daken te schreeuwen of om te rebelleren. Nee, Adam droeg zijn haar kort en fris geknipt en droeg bij voorkeur een casual overhemd. Hij koos voor de basgitaar als basis, maar beheerste vrijwel elk ander instrument. Als twintiger trok hij opnieuw naar NYC, om het te maken in de muziek. Ironisch genoeg stond de tijdsgeest helemaal aan de kant van jonge mensen die alternatieve muziek speelden, maar werd de wijze waarop Adam zijn klok aflas een beetje geridiculiseerd. Zijn eerste bandje Ivy maakte het daarom niet: de muziek was te vrolijk voor de heersende negativiteit van de grunge. Daarop ging Schlesinger dan maar voor film en tv schrijven. En niet zonder succes: hij scoorde nog voor zijn 30ste verjaardag een Oscarnominatie voor de titelsong van de film ‘That Thing You Do!’, een door Tom Hanks geregisseerde biopic over een fictief bandje in de sixties.
Zijn plek in de filmindustrie zorgde voor hernieuwde aandacht van de grote platenmaatschappijen. Major Atlantic zag wel brood in de demo’s die hij opnam met zijn oude studiegenoot Chris Collingwood. Fountains of Wayne (vernoemd naar een tuincentrum in New Jersey!) was geboren.
De eerste Fountains-plaat is ook nu nog een droom van een album. Je hoort dat Schlesinger en Collingwood (ze namen alle instrumenten en zang samen op) werkten volgens de doctrine van een plaat als ‘Appetite for Destruction’ of de eerste van The Modern Lovers: gewoon ál je beste ideeën op een hoop gooien, en zo krachtig mogelijk opnemen. De rest zie je later wel. Ook de tijdsgeest was inmiddels aan de kant van Adam en Chris. In 1996 was de grunge ten onder gegaan. De nieuwe kleren van de keizer werden gedragen door poppunk en nu-metal. En wat die twee met elkaar gemeen hadden, was dat de luisteraar bij uitstek uit de buitenwijken kwam. Grunge gaf de luisteraar het idee dat ellende bijna iets was om naar de streven. Lang haar en gescheurde, ongewassen kleding maakten deel uit van het uniform. Op sport werd neergekeken. Maar: Green Day of Weezer hadden kort haar, droegen skateboardschoenen. Ook zij bezongen outsiders, maar die konden nu prima in de suburbs leven. Een song over je huiswerk te laat inleveren kreeg dezelfde lading als een wanhoopsschreeuw van Kurt Cobain.
En in dat malletje paste Fountains of Wayne ook wel. Met dat verschil dat hun muziek meer volwassen was, en aansloot bij Big Star en de beste groepen uit de sixties. Fountains of Wayne was helemaal van de nineties en tegelijk helemaal van de platenkast van je ouders. De teksten op de eerste plaat gaan allemaal over personages, meestal twentysomethings, die verloren raakten in de grote stad. De levens van deze mensen worden zowel ironisch als liefdevol bezongen. Alsof Judd Apatow een aflevering van ‘Friends’ had geschreven en geregisseerd. Neem het meisje in ‘Sick Day’, dat baalt van haar kantoorbaantje: ‘Here is the man, passing paper passed her, trying to think up things to make the day go faster’. In ‘Joe Rey’ wordt een geliefde, maar tikkie onuitstaanbare vriend bezongen: ‘Joe Rey loves pointing the finger’. ‘Barbara H’ is een schitterend liefdjesliedje, ‘Leave The Biker’ de allerbeste aflevering ooit van ‘Revenge Of The Nerds’ (‘baby please leave the biker, break his heart). En de vraag waarom de eerste twee songs van de plaat, het heerlijke ‘Radiation Vibe’ en het onweerstaanbare ‘Sink To The Bottom’ nooit superhits zijn geworden, zal wel altijd een raadsel blijven.
Fountains of Wayne had kortom alles om huge te worden, maar toch bleven ze wat ter plaatse trappelen. Zelfs het geld van Atlantic en de cool van geadopteerd worden door Smashing Pumpkins (James Iha’s toen uberhippe label Scratchie tekende de groep als eerste) waren niet genoeg. En, eerlijk is eerlijk: ook Adam en de zijnen konden na die debuutplaat nooit meer zo hoog reiken. Opvolger ‘Utopia Parkway’ is een mooie plaat, maar ook onevenwichtig. Naast pop en rock moest er blijkbaar bewezen worden dat de groep glamrock, shoegaze, Britpop en nog vier andere stijlen beheerste. Nee, Fountains of Waynes debuut werd een plaat als de eerste van Velvet Underground, of ‘In An Aeroplane Over The Sea’ van Neutral Milk Hotel. Geen verkoopsucces, maar elke luisteraar die hem in het hart sloot is zelf een bandje begonnen, of er altijd van blijven houden. Twitter en Facebook staan momenteel ból van de liefdesverklaringen aan Adam Schlesinger.
Na de tweede plaat scoorde de groep overigens nog hun grootste hit: ‘Stacy’s Mom’, een song over ‘het’ doen met de moeder van je vriendin. Tja, het is een topsingle, maar helemaal lekker oud is hij toch niet geworden. Nét te opportunistisch, net iets te veel in het kamp van Weezer. Dan liever de mooie albumtracks, zoals ‘Hackensack’, van hun derde langspeler ‘Welcome Interstate Managers’. Na die plaat brachten ze in tien jaar nog twee albums uit. Geen echte successen, en ook geen echt goede platen, al bevat elk van hen minstens een kwartet gouden popsongs. Schlesinger zelf keerde ook weer terug naar Hollywood. Hij werd ‘music consultant’ en verzorgde de muziek voor de populaire sitcom ‘Crazy Ex-Girlfriend’.
En nu is hij dus dood, en daarmee ook de altijd in leven gebleven hoop dat Fountains of Wayne nog eens glorieus zou terugkeren, of, waarom ook niet, een tour zouden doen waarop ze hun eerste plaat integraal speelden.
Wat mij het meest raakt aan zijn dood is, denk ik, het volgende. Adams grand cru is perfect met de luisteraar meegegroeid. Waar ik me vroeger identificeerde met de kids in zijn songteksten, daar lach ik nu uit herkenning om de sullig grappende vader (ik heb nu zelf een dochter) in ‘Sick Day’. Daarin wordt een herinnering aan een autoritje bezongen: ‘laughing at the voice on the crackling radio station/lead us not into Penn Station.’ Een mooi beeld (die verstoorde radio!) combineren met een heel flauw mopje dat elke Amerikaan kent. Penn Station is het bekendste metro- en treinstation van New York City en het gezegde gaat uiteraard ‘lead us not into temptation’. Weemoed en ironie, gezongen en gespeeld volgens de állerbeste Alex Chilton-methode. Dat was (is!) de macht en kracht van Adam Schlesinger, die we nu moeten missen. Klotevirus.