Finneas en Rick Rubin Beeld RV
Finneas en Rick RubinBeeld RV

Finneas O’Connell & Rick Rubin

‘‘Jij bent een mentor voor mij’ – ‘Jij hebt helemaal geen mentor nodig’’

De ene schrijft al vier decennia lang muziekgeschiedenis, heeft met Def Jam één van de succesvolste platenlabels aller tijden uit de grond gestampt en werkte samen met een waslijst aan diverse artiesten – van Slayer tot Adele, van Johnny Cash tot Jay-Z. De andere is zo piep als maar kan, maar schrijft als producer van zijn zus Billie Eilish de ene Grammy na de andere op zijn naam. Twee handen van verschillende generaties op één muzikale buik: grensverleggende producers Rick Rubin (58) en Finneas O’Connell (25) stemmen de violen.

Andy Greene

Onze producers spreken elkaar via Zoom: Rick Rubin vanuit het Italiaanse Siena, waar hij werkt aan een niet nader genoemd project, en Finneas O’Connell vanuit Brisbane down-under, waar hij over een paar uur samen met zus Billie het podium op moet. O’Connell is een tikje zenuwachtig, geeft hij toe: ‘Je ontmoet niet elke dag één van je helden.’ Maar wanneer ze op elkaars scherm verschijnen, blijkt wonder boven wonder dat de oude rot minstens even starstruck is als de jonge snaak.

RICK RUBIN «Eindelijk, man! Telkens als ik een nummer van jou hoor, denk ik: met die kerel móét ik ooit eens praten. Ik ben razend benieuwd naar jouw ervaringen in het wereldje. Hoe je erin bent gerold, welke evolutie je hebt doorgemaakt, wat je toekomstplannen zijn… Fuck, er zijn zóveel dingen die ik je wil vragen (lacht).»

FINNEAS O’CONNELL «Wow… Je doet me blozen, Rick. Je kunt niet geloven hoe vereerd ik me nu voel, om zoiets te mogen horen uit de mond van een levende legende als jij. Maar je bent niet de enige die keihard heeft uitgekeken naar dit gesprek, hoor. Ik ben al fan van jou sinds m’n 9de of zo, toen ik je naam ontdekte op de hoes van een Linkin Park-plaat. Nieuwsgierig als ik was, snuisterde ik eens rond op het internet om te zien welke andere platen je al had geproducet… (Blaast) Jezus Christus, wát een erelijst! Ik kan nog altijd niet goed bevatten hoe één persoon betrokken kon zijn in de productie van zoveel onvergetelijke nummers.

»En wat ik nog straffer vind: je liefde voor de muziek, van welk genre dan ook, is zó tastbaar op de platen die je maakt. Jouw discografie is een bloemlezing van het allerbeste wat de muziek te bieden heeft.»

RUBIN «Jij bent voor het eerst op mijn radar verschenen in 2019, toen je zus haar eerste langspeler releasete. ‘When We All Fall Asleep, Where Do We Go?’ was nog niet eens uit, maar in de muziekwereld gonsde het al van de geruchten dat er iets speciaals op komst was. Het eigenaardige was: niemand wist wát precies. Het waas van mysterie rond jou en Billie fascineerde me vanaf de eerste seconde. Ik wist meteen dat twee nieuwe supertalenten waren opgestaan.

»Vertel me eens, heb je ooit gedroomd van een leven buiten de muziek?»

O’CONNELL «O nee, helemaal niet. Toen ik een jaar of 12 was, begon het me te dagen dat ik van muziek mijn beroep kon maken. Van dan af werd mijn puberteit één langgerekte, zenuwslopende wachtkamer – ik popelde om eindelijk aan het echte werk te kunnen beginnen. Pas toen Billies eerste nummer (‘Ocean Eyes’ uit 2016, red.) een hit werd, wist ik zeker dat ik voor de juiste weg had gekozen. (Lachje) Maar als ik er nu op terugkijk, had ik indertijd geen flauw idee hoe dat moest, een song producen.

»Da’s meteen ook mijn volgende vraag voor jou: hoe pak jij dat aan, Rick? Als ik het brede spectrum zie dat jouw muziek bestrijkt, kan ik alleen maar vermoeden dat je een meester bent in delegeren. Ik stel het me zo voor: jij zit samen met een artiest in een auto, je zegt in welke richting hij of zij ongeveer moet rijden, en dan geef je in alle vertrouwen het stuur uit handen. Klopt dat beeld een beetje?»

RUBIN (knikt enthousiast) «Dat is exact wat ik doe. In het begin van mijn carrière deed ik alles zelf: muziek schrijven, soms ook de lyrics, én producen. Maar ik kwam heel snel tot de vaststelling dat al die taken onmogelijk te combineren vallen als je veel muziek wilt maken – en ik wilde héél veel muziek maken (lacht).

»Ga het maar na: zelfs de grootste songschrijvers ter wereld komen jaarlijks met één uitstekende plaat, of in uitzonderlijke gevallen twee. Dus gaf ik het schrijven op, en hield ik me alleen nog bezig met de klank. De arrangementen, weet je wel, en de kwaliteit van de songs. In plaats van de hele nacht bij de artiest en de geluidstechnicus te blijven, ga ik elke dag rond zes uur naar huis. ’s Anderendaags kom ik weer binnen en ligt een verse lading songs op me te wachten.»

O’CONNELL «Die je dan met een onbevangen oor kunt beluisteren? Een fris, nieuw perspectief dat je níét zou hebben als je de hele nacht was gebleven.»

RUBIN «Yep. Als je een nummer honderd keer hebt beluisterd, kom je op den duur muurvast te zitten: je kunt je niet langer voorstellen dat het ook helemaal anders kan klinken. Die ene geniale vondst die het naar ongekende hoogten kan tillen, bevindt zich misschien vlak onder je neus – maar je zíét het gewoon niet. Dat is precies de reden waarom ik geen muziek meer mee naar huis neem: wanneer ik een nummer opzet in de studio, moet het zijn alsof ik het voor de allereerste keer hoor. Dat is toch ook hoe muziek binnenkomt bij de luisteraars?»

O’CONNELL «Dat intimideert mij het meest aan muziek maken: hoe ervaart de luisteraar mijn producties? Het is me al zó vaak overkomen dat ik een nummer opzet en in eerste instantie denk: nah. Dan hoor ik het een week later toevallig nog eens, en word ik plots totaal van mijn sokken geblazen – gewoon omdat ik met andere oren heb geluisterd, denk ik. Daarom hoop ik altijd dat de mensen mijn songs meer dan één keer afspelen. Ze een tweede kans geven, als het ware, ondanks een eerste indruk die misschien niet onverdeeld positief was.»

PLAKJE CAKE

RUBIN «We praten nu over songs, maar ik vraag me af hoe jij naar muziek luistert. Staan de nummers op een plaat wat jou betreft los van elkaar, of beschouw je ze als één ondeelbaar geheel?»

O’CONNELL «Goh, dat hangt ervan af. Als ik een lange reis voor de boeg heb, neem ik steevast een aantal platen mee. Zodat ik me er écht in kan verdiepen, weet je wel. Maar in andere omstandigheden beperk ik me tot afzonderlijke songs. Jammer, want ik doe niets liever dan een plaat tot op de bodem te doorgronden.»

RUBIN «Stel, je zit morgen tien uur lang op het vliegtuig. Welke plaat neem je mee?»

O’CONNELL «Op dit moment is Feist één van mijn absolute favorieten. ‘The Reminder’ (uit 2007, red.) en ‘Pleasure’ (uit 2017, red.): meesterwerkjes! Verder zeg ik nooit nee tegen een plakje Cake. Waar zitten die, trouwens? Het wordt hoog tijd dat ze nog eens nieuwe muziek uitbrengen.»

RUBIN «Wel, waar wacht je op? Maak dan toch gewoon een plaat met hen! (lacht

O’CONNELL (mijmert) «Dat zou zó cool zijn…

»Zeg eens, waar luister jij tegenwoordig zoal naar?»

RUBIN «Een beetje van alles, afhankelijk van mijn stemming. Toen ik de vraag kreeg om dit interview met jou te doen, heb ik je soloplaat ‘Optimist’ nog eens volledig beluisterd. Bijzonder knap, dat meen ik oprecht. Maar zoveel stress, man! Het keert voortdurend terug in je lyrics: niet weten welke richting je uit wilt, struikelen en keihard vallen, opkrabbelen en weer doorstrompelen… Nu je me hebt verteld dat je puberteit één lange zoektocht is geweest, begrijp ik je onzekerheid al iets beter. Maar je zit nog altijd met een pak twijfels, hè?»

O’CONNELL «Ik heb ‘Optimist’ geschreven toen de wereld in lockdown zat. Tja, dan begin je natuurlijk diep in je eigen ziel te graven, en komt er – in mijn geval toch – een heleboel shit naar boven (lachje). Maar maak je geen zorgen, ik beschik ook over een gezonde dosis arrogantie, hoor. Toen ik de lyrics van ‘Only a Lifetime’ af had, was ik er eventjes van overtuigd dat ik de beste song aller tijden had geschreven: ‘Die hele fucking coronatijdgeest in één nummer vatten, daar moet je écht een genie voor zijn!’ Gelukkig gaat zulke belachelijke zelfverheerlijking bij mij meestal snel weer over (lacht).

»Tijdens de pandemie heb ik wel iets over mezelf geleerd: de songschrijver in mij kan pas shinen als ik in uitzonderlijke omstandigheden verkeer. Ik heb iets nodig wat me inspireert, snap je? ’s Avonds thuiskomen van het werk en voor ik aan tafel ga nog snel een paar regels bij elkaar fantaseren: dat lukt me gewoon niet. En op tournee krijg ik al helemaal geen letter op papier. Hoe zit dat bij jou?»

RUBIN «Hoe ouder ik word, hoe meer belang ik hecht aan rust. Die vind ik vooral in de natuur: geef me een bos, een bergtop of een oceaan en ik ben de gelukkigste mens ter wereld. Ik ben net terug uit Costa Rica, waar ik op een berg midden in het regenwoud muziek heb opgenomen met The Strokes. De jongens repeteerden buiten, met uitzicht op de oceaan… Het was magisch.»

Finneas O’Connell: 'Billies nummers zouden totaal anders klinken zonder mijn inbreng. De chemie tussen bandleden is vaak uniek, maar die tussen broer en zus is nog van een ander niveau.' Beeld AP
Finneas O’Connell: 'Billies nummers zouden totaal anders klinken zonder mijn inbreng. De chemie tussen bandleden is vaak uniek, maar die tussen broer en zus is nog van een ander niveau.'Beeld AP

O’CONNELL «Ik ben al mijn hele leven fan van The Strokes, en ik hou vooral van hun recente werk. In ‘The New Abnormal’ (uit 2020, red.) zit alles wat van hen zo’n fantastische groep maakt, maar in één nummer – ‘At the Door’ – sloegen ze me met verstomming door zichzelf helemaal van scratch af opnieuw uit te vinden. Ik was totaal niet verbaasd toen ik zag dat jij die plaat had geproducet, Rick. Misschien is dit wel het juiste moment om te zeggen dat jij een lichtend voorbeeld bent voor mij, een mentor naar wie ik enorm opkijk.»

RUBIN (wuift weg) «Ach, hou toch op. Jij hebt helemaal geen mentor nodig, je doet gewoon je eigen ding.

»Zelf kan ik niet zo meteen iemand bedenken die mijn carrière in een bepaalde richting heeft geduwd: toen ik midden jaren 80 met Def Jam begon, stonden hiphop en punkrock – onze twee ‘hoofdgenres’, zeg maar – nog min of meer in de kinderschoenen. Er waren dus weinig voorbeelden waarop ik kon terugvallen, maar misschien was dat net een goede zaak: ik kon op m’n dooie gemak dingen uitproberen, zonder het risico meteen neergesabeld te worden als ik de bal eens missloeg. En dat is in het begin wel een paar keer gebeurd, geloof me (lacht).»

QUEEN BILLIE

O’CONNELL «Soms lijkt het wel alsof producers evenwichtskunstenaars zijn, hè. Als producer moet je rekening houden met de wensen van de artiest, maar ook met de pers, het publiek… Je moet een compromis vinden, en dat is niet altijd even makkelijk. Maar goed, ik wil zeker niet beweren dat wij al het gewicht op onze schouders moeten torsen. Als ik zie hoe intensief bandleden met elkaar moeten samenwerken tijdens de opnames van een plaat, of hoe ze op tournee tegen wil en dank tot elkaar zijn veroordeeld: dat is toch onvoorstelbaar moeilijk?»

RUBIN «Alsof je met drie vrouwen tegelijk getrouwd bent: lastig en verschrikkelijk vermoeiend (lacht). Ach, het is geen raadsel waarom zoveel bands het na een tijdje voor bekeken houden. Je wilt niet weten hoeveel vlammende ruzies ik al heb meegemaakt.»

O’CONNELL «Maar die explosieve chemie tussen de leden is ook wat sommige bands – ik denk nu aan de Peppers, of Radiohead – zo uniek maakt. Ken je dat gevoel: dat je súperhard uitkijkt naar een concert, maar enorm teleurgesteld bent als bijvoorbeeld de gitarist er om één of andere reden niet bij is? Oké, de kerel die in zijn plaats komt, speelt waarschijnlijk ook goed, maar de chemie is dan totaal anders.»

RUBIN «Die chemie bestaat net zo goed tussen artiesten en producers. In mijn ogen heeft Charli XCX haar allerbeste werk gemaakt onder de vleugels van Sophie: het is – helaas letterlijk – doodzonde dat die twee nooit meer zullen samenwerken (de Schotse producer overleed in 2021 op 34-jarige leeftijd na een val van driehoog, red.). Soms ontstaat tijdens de opnames van een plaat een soort symbiose, die ervoor zorgt dat het geheel de som der delen overstijgt. Maar dat hoef ik jou niet te vertellen: jij hebt net zo’n connectie met je zus, of niet?»

FINNEAS «O ja, absoluut. Vanaf dag één hebben we duidelijke afspraken gemaakt: zíj is de ster, de songs gaan over haar leven, zij schittert in de videoclips. Maar dat betekent niet dat ik een stille, volgzame lakei ben aan het hof van Queen Billie: ik doe mijn zegje wanneer ik dat nodig vind. Soms gaat ze meteen akkoord, andere keren moet ik alles uit de kast halen om haar te overtuigen, soms maken we flink ruzie. Maar altijd met het volste respect voor elkaar, en zo hoort het ook.

»Weet je, soms vraag ik me af hoe het zou zijn als Billie eens een plaat zou maken met een andere producer. Goed wordt die sowieso, want ze is nu eenmaal een supertalent. Maar ik wéét gewoon dat haar nummers totaal anders zullen klinken zonder mijn inbreng. De chemie tussen bandleden is één ding, maar die tussen broer en zus…

»(Plots) Weet je wat ik me afvraag? We zitten nu in een Zoomsessie die wordt opgenomen als een soort dubbelinterview: dat is een nogal kunstmatige setting voor een eerste gesprek. Denk je dat we het over dezelfde dingen zouden hebben als we elkaar face to face ontmoeten? Ik kan alleen maar hopen dat dat er nu snel eens van komt.»

RUBIN «Ik ben er zeker van dat we elkaar héél binnenkort in levenden lijve zullen spreken, man. We leggen een paar goeie platen op en bomen de hele nacht door over all things music. Geloof me, daar kijk ik net zo hard naar uit als jij.»

© Rolling Stone

Luister ook naar onze playlist:

Schrijf je in op onze wekelijkse muzieknieuwsbrief:

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234