‘Mercy’ is de eerste plaat van John Cale (80) met nieuwe songs sinds 2012 en zijn beste sinds nog veel langer. Goed nieuws voor iedereen die een kaartje kocht voor het concert van Cale en band in De Roma, volgende week. ‘Mercy’ kijkt 12 songs na elkaar met starre blik in de achteruitkijkspiegel, en dus werd dit een carrière-overschouwend interview, misschien wel zijn laatste. Van The Velvet Underground (oorspronkelijk de titel van een artikel over ‘afwijkend’ seksueel gedrag) via Patti Smith tot romantische komedies met Andy Samberg: 60 jaar Cale op 3 Humo-pagina’s.
– Deze maand tour je door Europa: van Parijs via Antwerpen naar Berlijn, concerten die vorig jaar al hadden moeten plaatsvinden, maar uitgesteld werden omdat je ziek was.
JOHN CALE (licht geërgerd) «Ik was daar ook niet blij mee. Er was iets aan de hand: we wisten niet wat het was, maar we moesten erdoorheen. En meer wil ik daar niet over kwijt. Soms is mysterie ons enige houvast.»
– Het dromerige, bedoeld griezelige ‘Marilyn Monroe’s Legs (Beauty Elsewhere)’, de tweede track op ‘Mercy’, gaat over je jeugdjaren in het dorpje Garnant in Wales, in de vroege jaren 50.
CALE (knikt) «Het gaat over hoe ik in Wales opgroeide en daar vervolgens wegvluchtte.
»Tijdens het schrijven gebruik ik mijn kindertijd wel vaker als schuilkelder: de plek waar ik naartoe ga als ik het even niet meer weet, in de problemen kom of geen inspiratie meer heb. Dan denk ik: valt er nog iets uit mijn jeugd te halen? Het klinkt als gemakzucht, maar daar is niets mis mee, vind ik.»
– Het zegt iets over je status dat zoveel jonge, hippe namen wilden samenwerken met een songschrijver die al jaren niets meer van zich had laten horen: Weyes Blood, Fat White Family, Laurel Halo, Animal Collective... ‘Marilyn Monroe’s Legs’ maakte je, behalve met de Londense elektronische muzikant Actress, ook met je bijna-naamgenoot John Cage.
CALE «De meeste songs op ‘Mercy’ zijn improviserend tot stand gekomen. Soms was ik alleen, soms waren er een paar muzikanten bij. In het tweede geval wordt de puzzel tegelijk complexer én makkelijker om te leggen, omdat die anderen me dan zowel uitdagen als helpen. Vooral in dat laatste zit de magie.»
LOU WAS LOU
– Improvisatie en verrassing waren ook vaste tafelgenoten bij The Velvet Underground, de groep waarvan jij tussen ‘64 en ‘68 voornamelijk componist en arrangeur was. Lou Reed was tekstschrijver: merk of hoor jij zijn invloed op het nostalgisch terugblikkende ‘Mercy’?
CALE (glimlacht) «Nee. ‘Mercy’ is in essentie een plaat over religie: in zo’n context en bij zo’n lexicon had Lou zich nooit op zijn gemak gevoeld.
»Als dichter was Reed een natuurkracht. Hij zat anders in elkaar dan ik: goed! Ik hou van tegenstrijdigheden – ook in fictie, bijvoorbeeld. Ze zorgen voor vaart en leiden tot een interessante dynamiek. Op dat vlak waren Lou en ik de perfecte match. De meeste andere componisten zouden zijn Velvet Underground-teksten gekoppeld hebben aan een traditionelere folk- of bluessongstructuur. Terwijl pakweg ‘Heroin’ of ‘Venus in Furs’ naar mijn gevoel iets helemaal anders nodig hadden.»
– Reed schittert door afwezigheid op ‘Mercy’, maar voor Nico alias Christa Päffgen is er wél plaats: de Duitse Velvet Underground-zangeres is een personage in het hoopvolle ‘Moonstruck (Nico’s Song)’. Is dit, na een carrière van zestig jaar, de allereerste keer dat je een nummer aan haar opdraagt?
CALE «Ja. Nico... is een moeilijk onderwerp. En tegelijk snijdt het hout dat ik zo lang gewacht hebt. Haar taal, haar stijl, haar songs: ooit was ze haar tijd ver vooruit, waardoor haar werk nu, bijna 35 jaar na haar dood, heel modern en bijtijds klinkt.»
– Bij leven en welzijn had Nico als songwriter misschien zelfs een grotere invloed op jou dan Lou.
CALE «Behalve zangeres was ze ook actrice, en ooit vroeg ik haar: ‘Hoe doe je dat eigenlijk, acteren?’ Ze antwoordde, op z’n Nico’s: ‘Create your own time’ – een motto dat ze zelf had meegekregen van haar acteercoach, de Method-goeroe Lee Strasberg. Haar eigen tijdlijn scheppen: ze deed het ook in haar songs. In elke tekst creëerde ze een raar, mysterieus universum. Maar het voelde wel altijd echt en herkenbaar aan. Ze was ook een meester in personages verzinnen.
»Lou was anders: Lou was gewoon Lou, in al zijn songs. Nico had geen vaste huisstijl: de identiteit die ze aannam, was inwisselbaar. Nu eens zo, dan weer helemaal anders. Maar altijd raar.»
– In je autobiografie ‘What’s Welsh for Zen’ uit 1999 benadruk je dat Engels voor jou, een Welshman, altijd de tweede taal gebleven is. Zelfs na honderden Engelse songteksten.
CALE «De Engelse taal voelt voor mij altijd wat onaf, dat klopt. Maar ik probeer er niet te veel over na te denken. Als een tekst me nog niet helemaal perfect lijkt, voeg ik er meestal gewoon een paar adjectieven aan toe.»
– Voor Nico was Engels natuurlijk evenmin de moedertaal: je kunt het meisje uit Duitsland weghalen, maar je krijgt Duitsland nooit helemaal uit het meisje. Zag je haar ook op die manier als een verwante geest?
CALE (denkt na, verrast) «Ja. Vooral op ‘Vintage Violence’ (uit 1970, red.), mijn eerste plaat als singer-songschrijver, kun je goed merken dat mijn taal toen heel ruw en onafgewerkt was. Vaak schreef en zong ik zomaar wat – gewoon om de song zo vlug mogelijk af te krijgen. Nico dacht er ook zo over, denk ik. Een song schrijven is een poging tot hypnose: het hoeft niet altijd steek te houden, zolang de luisteraar maar meegetrokken wordt in het mysterie.
»Ik heb op dat vlak evengoed veel bijgeleerd van de dichter Dylan Thomas, die ook uit Wales komt. Enerzijds voel je altijd wat ongemak in zijn teksten, anderzijds zit er zoveel schoonheid in: alles lijkt precies zoals het moest zijn.»
DE RUZIESTOKER
– Ook een contrast: in 1973 maakte je ‘Paris 1919’, een plaat over het culturele braakland van Europa, gemaakt door een groep door en door Amerikaanse muzikanten, van jazzsaxofonist Wilton Felder tot Little Feat-zanger Lowell George.
CALE «Dat was verfrissend. ‘Paris 1919' verhield zich tegenover geschiedenis zoals ‘Mercy’ zich nu verhoudt tegenover godsdienst: beide platen zijn eindhaltes van mijn zoektochten naar de mooist mogelijke manier om iets lelijks te vertellen.»
– Rond die tijd was je vast in dienst als stafproducer bij het label Reprise. Je woonde in Los Angeles en gaf miljoenen uit aan snelle auto’s en cocaïne.
CALE (ontwijkend) «Ik was wanhopig en struikelde van het ene project in het andere.»
– Je platen van toen, ‘Fear’ en ‘Slow Dazzle’, werden later vehikels voor je toenemende paranoia en agorafobie genoemd. Op ‘Fear’ staan ook de songs ‘Barracuda’ en – kenmerkende tekstflard: ‘What crap, old chap / Fills up the gap / We set like traps / For us, the rats’ – ‘You Know More Than I Know’. Net die twee songs belandden onlangs op de soundtrack van ‘Palm Springs’, een romcom met Andy Samberg.
CALE «Het is gek hoe die dingen lopen. ‘Fear’ is een plaat die veel voor me betekent, en het is mooi dat die twee songs door die film een tweede leven gegund is. Maar zo’n rare combinatie is het eigenlijk niet. ‘Barracuda’ en ‘You Know More Than I Know’ klinken mysterieus, maar waren nooit helemaal ernstig bedoeld. Er zit humor in, maar niet té expliciet. (Denkt na) Ik stop eigenlijk nooit bewust humor in mijn songteksten, maar vaak belandt die er toch in. Meestal struikel ik er achteraf per ongeluk over, of zijn het anderen die me erop moeten wijzen.»
– Weet jij na al die jaren nog waar die twee songs eigenlijk over gaan?
CALE (schouderophalend) «Ik geloof dat ik het zelfs tóén niet wist. Zoals ik al zei: mysterie is nodig in het leven. ‘Buffalo Ballet’, een andere song op ‘Fear’, was ook zo’n geval. Ineens was hij daar, rondzwevend in de atmosfeer. Hij klonk veelbelovend, dus ik nam het op zonder mij er al te veel vragen bij te stellen.»
– In 1975 producete je ‘Horses’ van Patti Smith, met een groep muzikanten die nog nooit de binnenkant van een echte opnamestudio hadden gezien.
CALE (vaag) «Als producer was ik in de studio minder een bondgenoot van de artiest dan een katalysator. En wanneer het moest: een ruziestoker, want conflict zorgt vaak voor creativiteit.»
- Nog één keer Nico, met wie Humo’s Charlie Poel in ’79 een bijzonder en ontluisterend interview had. Over Cale zei ze toen: ‘John is een brave jongen, maar schizofreen. Ik wil niet brutaal zijn, maar hij is niet goed snik. Hij doet altijd zijn eigen zin en denkt dat alleen hij het bij het rechte eind kan hebben. Naar anderen luistert hij nooit.’
CALE «Eigenlijk is elke samenwerking tussen een producer en een artiest een valstrik. Beide partijen zijn overtuigd van hun eigen gelijk en willen de problemen tijdens een opnameproces op hun eigen manier oplossen. Tijdens de werkuren probeer je vrienden te worden zonder elkaars standpunt ooit helemaal te begrijpen.»
DE WEDERGEBOORTE
– Rond het begin van de jaren 80 werden je platen almaar experimenteler en minder makkelijk te doordringen.
CALE «Ik liep weg van alles wat me aan rock-’n-roll deed denken. Ik wilde aan zoveel mogelijk mensen laten zien dat ik veelzijdiger was dan ze dachten. Ik wilde ook een nieuwe thuis vinden in de muziek, een uitvalsbasis, een nieuw hoekje waarin ik me als songschrijver kon nestelen. Maar ik heb moeten vaststellen dat dat voor mij helemaal niet weggelegd is. Ik ben gedoemd om eeuwig te blijven zoeken (lachje).»
– De beste song op ‘Articial Intelligence’, de plaat die je uitbracht in 1985, is volgens mij ‘Dying on the Vine’: hij heeft de hopeloze grandeur van een Sam Peckinpah-film.
CALE (opgetogen) «O, dat vind ik mooi! Peckinpah was in die dagen mijn god. De man die geweld haatte en daarom zijn films vol geweld stopte: weer zo’n mooi contrast. Wat hij ook goed begreep, is dat zelfs gelovigen nooit uitleg of antwoorden hoeven te verwachten van hun god. Wie zijn godsdienst rationeel probeert uit te leggen, heeft het niet begrepen.»
– Begin jaren 90 ging het niet zo goed met je. Je was onzeker over je status als songwriter en ongelukkig over twee samenwerkingen die je maar net achter de rug had: die met Lou Reed voor de songcyclus ‘Songs for Drella’ en die met Brian Eno voor ‘Wrong Way Up’.
CALE «De wedergeboorte kwam er met mijn Europese tournee in 1992. Ik heb toen beslist om al mijn beste songs te strippen en terug te brengen tot alleen zang en piano.»
– De fans zagen je plots weer in een nieuw, fris licht.
CALE «Ik zag mezélf in een nieuw, fris licht: vooral dat deed deugd. Het was de oppeppende tonic die mijn zelfvertrouwen nodig had. Ik had er geen geweldige reactie op verwacht, maar ik voelde instinctief wel aan dat het zo moest.»
– Hoe kijk je terug op de platen die je deze eeuw al uitbracht? ‘HoboSapiens’, ‘blackAcetate’ en ‘Shifty Adventures in Nookie Wood’, uit respectievelijk 2003, 2005 en 2012, zijn allemaal grotendeels opgebouwd rond minimalistische hiphopbeats.
CALE (twijfelt) «Ik vind het moeilijk om nu al in te schatten hoe tijdloos die platen zijn. Ik ben sowieso al chronisch verbaasd over mijn eigen werk. Bovendien heb ik ondervonden: als ik me onzeker voel over een plaat, betekent dat vaak dat ik in die periode aan het groeien was als muzikant. Wat dat wil zeggen over die drie platen? Dat ik het ook niet weet.
»Ik hou er vooral niet van om mezelf te herhalen. Ook live zet ik de plaatversies van mijn eigen songs op hun kop. Dat is de enige manier om niet in te dommelen als artiest. Songs zijn als kinderen: wandel met hen mee, stuur ze af en toe subtiel een andere richting uit, en kijk bewonderend toe hoe ze op eigen kracht onverwachte plaatsen bereiken.»
© Mojo
‘Mercy’ is uit bij Double Six Records. John Cale & Band spe-len op 23/2 in De Roma, Antwerpen.