ColumnSpinal Serge
‘Kunt u zich Alice Cooper voorstellen op een golfterrein?’
Zomer! Festivalseizoen. Buitensportseizoen.
Wat is rock-’n-roll, in de zin van geloofwaardig, stoer, authentiek, rebels? Een goede maatstaf om dat te kunnen inschatten is sport.
Natuurlijk is het onderscheid tussen coole en foute sporten geforceerd – weinig in het leven is zwart-wit, op de meningen van extremisten na. Maar is iemand die bungeejumpt of raft, niet per definitie méér rock-’n-roll dan iemand die golft? En is een rockster die een ‘sport’ beoefent waarbij van een veilige afstand onschuldige dieren worden afgeknald, niet per definitie minder bewonderenswaardig dan een artiest die dat níét doet?
Heel wat sterren jagen behalve op succes en vrouwen ook op dieren, van de redneck en wapenfetisjist Ted Nugent tot James Hetfield, Joe Perry, Roger Waters, Steve Winwood, Madonna en de natuurliefhebber Bryan Ferry, die jagen als een natuurlijk onderdeel ziet van het leven op het platteland (één van zijn zonen is Master of the Hunt).
Kunt u zich Alice Cooper voorstellen op een golfterrein? Hij golft als Vincent Furnier, zijn echte naam, en heeft een voor een amateur indrukwekkende handicap van 6. Ook Iggy Pop golft, soms samen met Alice/Vincent. Sting rijdt paard. Bruce Springsteen ook, zijn dochter doet zelfs aan competitiesport. Bruce Dickinson van Iron Maiden heeft als hobby vliegen, niet met een sportvliegtuigje maar met een heuse Boeing. En dan zijn er de racers, verslaafd aan snelheid en gevaar, omdat ze zo de high van optreden het dichtst benaderen. Nick Mason van Pink Floyd racet, net zoals Mark Knopfler.
Ik sluit me aan bij de zeilers (David Crosby) en de anglofielen die voor de gezelligheid deelnemen aan very British sporten, zoals bowling en cricket. Mick Jagger is een cricketfanaat, net zoals Eric Clapton.
Clapton vist ook, net zoals Roger Daltrey van The Who. En dan is er Rod Stewart. Hij bestuurt treinen. Modeltreintjes. Rock-’n-roll!