'La Bamba'
Lalalalala, La Bamba. Het verhaal achter ‘de kuskesdans’: ‘Dat nummer bezorgde ons een identiteitscrisis’
In 1987 scoorde Los Lobos tot zijn eigen verbazing een wereldhit met ‘La Bamba’. Het nummer werd bekend dankzij de te vroeg gestorven Ritchie Valens maar bestond al lang daarvoor.
Wacht even. De kúskesdans? Yep. Lang voor ‘La Bamba’ fungeerde als volksvermaak en op elk Vlaams trouwfeest of bonte avond de feestvierders op de dansvloer kreeg, sloot het liedje aan bij een Mexicaanse protestcultuur. ‘La Bamba’ is namelijk van oorsprong een son jarocho, een Mexicaanse traditional die ooit, jawel, vooral op trouwfeesten werd gespeeld, zij het niet als soundtrack bij het vochtige gesmak van tante Gerda.
Lees ook
Serge Simonart: ‘Hoe leren de pubers van nu kussen zonder de kuskesdans?’
In de haven van Veracruz, de bakermat van de son jarocho, arriveerden sinds de zestiende eeuw Afrikaanse slaven die waren gevangengenomen door Spaanse conquistadors. In de eeuwen die volgden, creëerden die zwarte slaven hun eigen cultuur en dus ook hun eigen muziek: een mash-up van Spaanse invloeden, Afro-Caribische ritmes en Afrikaanse klanken. In die zogenoemde sones zat rebellie vervat. Voor de immigranten symboliseerde hun muziek het verzet tegen het koloniale bewind. Wie in die tijd son-muziek durfde te zingen of te spelen of wie erop durfde te dansen, werd gestraft en in de gevangenis gegooid.
De oudste traceerbare versie van ‘La Bamba’ is die van ene Alvaro Hernández Ortiz, een muzikant die enige faam verwierf onder de naam El Jarocho. Zijn bewerking werd pas uitgebracht in 1938, drie jaar voor de geboorte van Ritchie Valens, een ambitieuze popzanger en zoon van een Mexicaans echtpaar dat in de San Fernando Valley van Los Angeles was neergestreken. Op 16-jarige leeftijd scoorde Valens een hitje met de zeemzoete ballad ‘Donna’. Als B-kant van die single koos hij voor een rock-’n-rollversie van ‘La Bamba’, een traditional die in zijn ouderlijke huis werd grijsgedraaid en waarmee hij zijn roots in de verf wilde zetten. Het meisjesidool had er een wereldster mee kunnen worden, ware het niet dat hij op 17-jarige leeftijd overleed in de legendarische vliegtuigcrash waarin ook Buddy Holly en The Big Bopper omkwamen.
‘La Bamba’, de biopic over Valens’ leven, verscheen in 1987 en hernam een aantal hitjes van Valens maar dan gespeeld door Los Lobos, een Amerikaanse chicanoband. Door het onverwachte monstersucces van de film schoot ook Los Lobos’ versie van ‘La Bamba’ wereldwijd naar de eerste plaats van de hitparades, enigszins tot ontsteltenis van de band. ‘Dat nummer bezorgde ons een identiteitscrisis’, aldus Louis Pérez Jr. van Los Lobos in The Guardian. ‘We timmerden al zo lang aan de weg en net op het moment dat we wat respect begonnen te krijgen, zette die ene cover al ons andere werk in de schaduw.’
Leeghoofdig
Voor een band die Grammy’s zou winnen en zou samenwerken met Paul Simon en The Clash was het een schizofrene situatie. Veel vlees zit er nu eenmaal niet aan ‘La Bamba’, een leuk maar nogal leeghoofdig feestnummer dat niet meer vertelt dan dat wie de ‘bamba’ wil dansen over wat elegantie moet zien te beschikken: ‘Para bailar la bamba / Para bailar la bamba se necesita / Una poquita de gracia’. Verderop wordt het liedje romantisch van aard wanneer de schrijver een meisje probeert te verleiden door te pochen dat hij niet zomaar een matroos is maar een heuse kapitein, meteen een verwijzing naar het havenstadje Veracruz: ‘Yo no soy marinero / Yo no soy marinero, soy capitán’. Vervoeren en verleiden dus. Niet zo gek dat dit volksliedje bij ons werd gebruikt voor de kusjesdans.
(DM)
Ook op Humo:
Naakt op elpeehoezen: ‘Zou ze het ook gedaan hebben met een minder ‘mooi’ lichaam?’
Het fenomeen Stromae ontrafeld: ‘Ik zeg niet dat hij de Messias is, maar hij lijkt erop’