Concert★★★☆☆
'Lamb' in De Roma: bengelend tussen opzwepend, banaal en duf
'Stoppen met je vast te klampen is het geheim achter succesvol loslaten', opperen levenscoaches weleens. Als het klopt wat zij zeggen, zullen Lou Rhodes en co. toch moeten aanvaarden dat ze niet meer in de kopgroep rijden.
Lou Rhodes en Andy Barlow noemden de nieuwe plaat ‘The Secret Of Letting Go’ omdat in een opnamestudio de absolute controle opgeven volgens hen mooie resultaten opleverde. Voor die lp lieten ze zich trouwens inspireren door hun titelloze debuut, maar hoofdpersonages ‘in ‘Lamb’ zoals ‘Scherpte’ en ‘Vernieuwing’ schreven de triphop- prins en prinses op hun verse schijf eruit.
Ik hoor weinig moois, niks trippy en zeker geen hiphop in opener ‘Phosphorous’. Wél blijk ik even gedwongen om naar iets van Enya te luisteren. Effe maar, want nu klinken de vijf bescheidener dan op plaat, en toetsen klinken zwaar en donker. Gelukkig ziet het er dus vooral wat zweverig uit: zangeres Rhodes posteert zich in een witte jurk en mirtetakken-achtige dingen op het hoofd tussen spots die als oranje maantjes door de ruimte turen. Naar het schijnt begint de Manchesterse elke dag met bewustzijnsoefeningen en een verse gemberthee. Natuurlijk is yoga al lang niet meer alleen iets van new agers en wellicht kunnen die er ook iets van, maar als ze “It’s time to party” roept, geloof ik haar niet.
‘Armageddon Waits’ swingt wel, maar is door ‘t lief willens nillens de dansvloer opgesleurd. En tijdens ‘We Fall In Love’ knuffelen drum-'n-bass, stampende techno en Rhodes’ folky keelgeluiden voorzichtigjes. Vol lijkt Lamb er dus niet voor te gaan, en moe zijn kan dat verklaren: ze sluiten vanavond een lange tour af. Wat rust is hen gegund, maar het is wel jammer dat de electropop van daarna ook een slappe hap is. Ze proberen het wel leuk te maken: knoppenman Barlow staat vaak te handjeklappen en fans op te jutten. En de frontvrouwe heeft het net voor ‘Bulletproof’“Shakin' that ass” en verlangen, maar hoe hyperkinetisch het ritme ook mag klinken: ik zie niemand met veel goesting de beentjes losgooien. Spijtig!
Ook later bengelt de groep tussen opzwepend, banaal en duf. Af en toe dreigen de triphoppers, maar lang komen ze het best uit de verf als ze haast ritmeloos zijn. ‘Imperial Measures’ is goeie kamerpop: straffe stem, mooie, melancholische klavierklanken en een spitse viool! Ook ontroerend klinkt een breekbare pianoballad, en natuurlijk is er het mooi gezongen ‘Gabriel’. Maar ‘t is wel stom dat ik tijdens ‘One Hand Clapping’ door die massaal meegezongen aaahaaaahs aan ‘Do They Know It’s Christmas?’ van Band Aid 30 denken moet.
Ik zei dat de groep lang beter is in de rustige stukken, maar dat betekent niet altijd: het oude ‘Merge’ heeft terug die diepe, pulserende baslijn. Die blendt geweldig repetitieve drums, en wat volgt bonkt als snerpende, hitsige trance. Opvallend is het niveauverschil: tijdens de frisse songs denk ik nu en dan aan de was en de plas, maar bij klassiekers worden mijn oren tevreden. Niet te veel morren over de talrijke mindere momenten dus, ik moet door tot de bisronde. Daar hoor ik weer: ‘Wrapped in the warmth of you/ Loving every breath of you/ Still my heart this moment/ Or it might burst’ . ‘Gorecki’ is euforisch en triest, en een fantastische en zinderende ode aan de liefde. En als de groep eindigt met een piepend, zoemend, zot bezwerend ‘Trans Fatty Acid’ ben ik weer helemaal blij. Lamb is dus duidelijk niet vies van een quid pro quo.