CD★★★★☆
Met ‘I’m Not Sorry, I Was Just Being Me' brengt King Hannah een plaat vol geweldige, donkere en sexy songs
Hannah Merrick en Craig Whittle hebben hetzelfde plan wanneer ze elkaar in 2017 in Liverpool ontmoeten: muzikant worden. Jaren van schaven aan hun sound levert in 2020 één song op, ‘Crème Brûlée’, maar die is wel meteen goed genoeg voor een platencontract, een golf enthousiaste reviews en lof van Sharon Van Etten. Een ep met spiksplinternieuwe liedjes bevestigt al snel: King Hannah heerst.
Ook op hun eerste langspeler hypnotiseert King Hannah. Parallellen met Mazzy Star (‘A Well-Made Woman’) en Portishead (‘Foolius Caesar’) liggen voor de hand. ‘The Moods That I Get In’ echoot torch songs uit de jaren 50, maar dan in de David Lynch-versie: kaler, trager, noisyer en weirder dan de originelen.
‘All Being Fine’ rolt uit de speakers als een bedwelmende pletwals, en zou het zomaar kunnen schoppen tot de theme song van uw favoriete sinistere Netflixserie – als hij niet opende met de verzen ‘When I was a kid/I wet the bed’. Hannah Merrick verhult niets, maar legt ook niets uit. Ze is zuinig met woorden, en vaak lijkt ze, in gedachten verzonken, almaar weer dezelfde zin voor zich uit te zingen, net zo lang tot we er onze eigen verlangens, verwachtingen en angsten in beginnen te horen. Haar humor is achteloos en pikzwart: ‘I hope you choke on a dumpling/At least that would be mildly fun’ (‘Big Big Baby’).
Craig Whittles gitaar geeft de liedjes diepte. Hij laat Merricks teksten ademen of zit ze net dicht op de huid. Hier en daar schemert het minimalisme en het onaffe van Bill Callahans Smog-periode door (‘Go Kart Kid (HELL NO!)’) of verdenken we Whittle ervan dat hij deel had willen uitmaken van Bitch Magnet, een grimmige nineties-indieband die songs leek op te bouwen rond een gespannen veer. Elders verliezen hij en zijn gitaar zich in het heerlijke gevoel van vrijheid dat onze favoriete nummers van Kurt Vile of The War on Drugs de stratosfeer in stuwt.
Wanneer Whittle in ‘Berenson’ bluesrock over besneeuwde bergketens lijkt te spraypainten, moeten we aan Ansel Adams denken, de geniale landschapsfotograaf die niet zozeer de overweldigende natuur van Yosemite Valley waarheidsgetrouw in beeld wilde brengen, maar wel het gevóél dat al die ruwe schoonheid bij hem opriep. Daarvoor was superieure timing nodig, een onverwacht perspectief, het juiste licht, de kunst van het weglaten. Dezelfde combinatie van vakmanschap en verbeelding als die waarmee Whittle de climax van ‘Big Big Baby’ in Sonic Youth-mist hult of de sluimerende melancholie in ‘It’s You and Me, Kid’ saboteert met splijtende precisie. Altijd voelt hij perfect aan wat de song nodig heeft. Altijd klinkt hij heel erg als King Hannah.
Het levert geweldige, donkere, sexy songs op, waarin net onder het oppervlak een wereld van nuances, wrijvingen en smeulend drama verborgen zit. Spannend is hier een understatement.