50 jaar 'Tubular Bells'De Big Boing! van Mike Oldfield
Mike Oldfield: ‘Muziek was mijn redding. Instrumenten spraken tot mij’
Piepjong debuteren met een meesterwerk: The Beatles, The Rolling Stones, Neil Young, David Bowie en Prince presteerden het niet, Mike Oldfield wel. Op 25 mei 1973 – 10 dagen na zijn 20ste verjaardag – releasete hij ‘Tubular Bells’, de eerste instrumentale plaat die wereldwijd de top van alle hitlijsten bereikte, nadat de demoversie door alle grote platenfirma’s was afgewezen. De voorbije 50 jaar werden er al meer dan 20 miljoen exemplaren van verkocht, en deze week ligt alweer een nieuwe uitgaaf in de winkel. Een ode.
Oldfield groeide op in een labiel gezin in Reading. Toen hij 7 was, beviel zijn moeder Maureen van een kind met het downsyndroom, David, dat jong zou sterven. Maureen was ongelukkig en instabiel, raakte verslaafd aan barbituraten, werd geregeld opgenomen in instellingen, en overleed in 1975 – zelfdoding, aldus Oldfield. Zijn vader Raymond was, op zijn beste momenten, afwezig of dronken. Tijdens een interview zou Oldfield me toevertrouwen: ‘Mijn relaties met mensen draaiden vaak uit op verdriet, ruzie, noem maar op. Muziek was mijn veilige cocon, mijn redding. Instrumenten spráken tot mij.’
Twee jaar lang werkte hij in afzondering aan zijn eerste eigen compositie: een eenmanssymfonie met als werktitel ‘Opus One’, die de basis voor ‘Tubular Bells’ zou worden. Af en toe verdiende hij een centje bij als bassist in de backingband van Soft Machine-oprichter Kevin Ayers. ‘Ik was 17 en arm. Ik woonde in een veredeld kraakpand in Tottenham, Noord-Londen, en stal soms aardappelen om toch iets te eten te hebben. Ik had constant ideetjes voor íéts, al was het nog onduidelijk wat dat zou worden – op sigarettenpapiertjes noteerde ik noten en aanwijzingen. Kevin leende me z’n voor die tijd futuristische Bang & Olufsen-bandopnemer, die ik zo aanpaste dat ik er primitieve meersporenopnames mee kon maken.’
Hoe verbijsterend dat een meesterwerk als ‘Tubular Bells’, weliswaar in demovorm, door alle grote platenfirma’s werd afgewezen, van EMI tot CBS. Ongewone, lange composities zonder zang, op de ‘Caveman’-sectie na zelfs zonder drums? Waar was de single, dat ene gebalde nummer dat een hit kon worden?
De in zichzelf gekeerde Oldfield was ook een allesbehalve vlotte verkoper van zijn eigen werk. Op een gegeven moment was hij zo wanhopig dat hij overwoog om naar Rusland te emigreren, omdat hij had gehoord dat je daar wél, in loondienst, je brood kon verdienen als muzikant. Hij was het nummer van de Russische ambassade aan het opzoeken toen de telefoon rinkelde: Richard Branson van het in 1972 opgerichte Virgin Records (en anno 2023 de baas van meer dan 400 bedrijven) zag wel wat in de demo’s. Oldfield mocht ze gaan uitwerken in The Manor House in Oxfordshire.
In The Manor House werkte de obsessieve kluizenaar vaak ’s nachts, wanneer de opnamestudio toch verlaten was. Zijn visie was veel ruimer dat wat Branson hem toestond, maar Oldfield was een plantrekker.
MIKE OLDFIELD «Zijn Pro Tools en Logic Pro nog niet uitgevonden? Geen nood: ik monteer de verschillende secties wel met de hand, door de band te verknippen en weer aaneen te plakken. Geen blazers? Dan sla ik gewoon een abrupt, luid akkoord op het orgel aan. Geen geld voor doedelzakken? Dan gebruik ik wel de drone van een stofzuiger, in duet met een gitaarsolo. Zijn na een opnamesessie van John Cale van die rare buisklokken – tubular bells – achtergebleven? Dan gebruik ik die, waarom niet? Klinken die klokken niet luid genoeg met het bijgeleverde houten hamertje? Dan haal ik er een stalen klauwhamer bij.»
Vrijwel alle partijen op ‘Tubular Bells’ zijn in één take opgenomen, meestal door Oldfield zelf, die meer dan twintig instrumenten bespeelt – de eerste keer dat een componist zoiets deed, lang voor Prince. De ritmes zijn ongewoon: 4/4, de maat van doorsneepopsongs (1, 2, 3, 4, 1, 2, 3, 4 enzovoort), wordt ingeruild voor pakweg 7/8 of 3/4. Dat houdt het brein alert en voorkomt dat het repetitieve thema monotoon gaat klinken. Samen met ‘The Dark Side of the Moon’, waaraan Pink Floyd tezelfdertijd werkte in Abbey Road, was ‘Tubular Bells’ de eerste plaat met primitieve overdubs, waardoor een gitarist kon duelleren met zichzelf. Typerend is mijn favoriete stuk, dat begint vanaf 16 minuten en 40 seconden in ‘Tubular Bells, Pt. 1’ – ofwel: de A-kant van de vinylversie. Het is een klanktapijt waarin vijf gitaren wonderlijk door elkaar heen soleren, subtiel, hypnotisch, crescendo. Ook al vanwege Oldfields unieke techniek: hij speelt met de vingers, zoals in de folk, en soleert ook zonder plectrum, met lange, kromgegroeide en versteende vingernagels, zoals klassieke gitaristen.
‘Tubular Bells’ was de eerste plaat die pop, rock, folk, klassiek, ambient avant la lettre, elektronica en wereldmuziek vermengde. En de eerste instrumentale plaat die wereldwijd de top van de hitparade bereikte.
En wat zou ‘Tubular Bells’ geweest zijn zonder die al even iconische hoesfoto? Fotograaf Trevor Key verdiende er amper 100 Britse pond aan. De driehoekige gebogen buisklok was geïnspireerd door de schade die Oldfield tijdens de opnames aan de tubular bells had aangebracht, op de achtergrond zijn de zee en de branding te zien vanaf het strand van Brighton.
En dan was er ‘The Exorcist’, de film die ‘Tubular Bells’ wereldwijde exposure zou geven.
OLDFIELD «Regisseur William Friedkin vond de geplande soundtrack voor zijn horrorfilm ongeschikt. Toen hij in 1973 toevallig een testpersing van ‘Tubular Bells’ te horen kreeg, besefte hij meteen dat de intro perfect was voor een verhaal over een duiveluitdrijving. Ik heb zijn film pas tien jaar later gezien. Ik ben een positief, spiritueel mens, ik heb een hekel aan negativiteit en gratuit geweld, en mijn muziek is maar in twee scènes van ‘The Exorcist’ te horen – en toch ben ik door die film de peetvader van horror en Halloween geworden.»
Optreden was voor Oldfield een helse uitdaging. Voor zijn eerste concert, in de Queen Elizabeth Hall in Londen, weigerde hij het podium op te gaan – tot Richard Branson hem omkocht met een Bentley. Het tweede optreden – het beste, dat ‘Tubular Bells’ trouw reproduceerde – verliep zonder publiek in een opnamestudio van de BBC. Twee tournees waartoe hij werd gedwongen verliepen onder opperste stress: op 21 juni 1981 gaf hij in Vorst Nationaal een wisselvallig concert. Zijn eerste live-elpee, ‘Exposed’ uit 1979, is evenmin een hoogvlieger, en de titel vat goed samen hoe de introverte Mike zich voelde – bejubeld, maar ook naakt en kwetsbaar.
OLDFIELD «Ik wilde vluchten voor het succes van ‘Tubular Bells’, en tegelijk wist ik dat wie naar mijn concerten kwam alleen die plaat wilde horen. En ook al trad ik op met een dozijn andere muzikanten, op het podium voelde ik me vaak alleen, met alle druk op mijn schouders.»
Sindsdien gaf Oldfield alleen nog een handvol nauwgezet geplande optredens, telkens gepaard aan een iconisch evenement, zoals de val van de Muur of de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen, in 2012, toen hij zijn meesterwerk voor een miljard kijkers aan spaanders speelde.
Oldfield lijkt een hippie maar heeft een ijzersterke persoonlijkheid. Wie anders haalt een vliegbrevet én koopt een eigen vliegtuig om van zijn vliegangst af te raken? Hij heeft heel wat uppercuts moeten incasseren: na lsd-gebruik kreeg hij psychoses, hij scheidde vier keer, één van zijn zeven kinderen stierf jong. Hij liet zich ooit ontvallen: ‘Ik heb geen vrienden, alleen advocaten.’
Vandaag woont Oldfield, gepensioneerd en wel, in de Bahama’s, na omzwervingen langs vier landen op zoek naar ‘warm weer, afzondering en een ongerepte natuur’. Hij wordt er amper of niet herkend, ‘en zo wil ik het graag houden’.
O ironie, terwijl miljoenen muziekliefhebbers ‘Tubular Bells’ koesteren, heeft het muzikale genie zelf gemengde gevoelens over zijn klassieker.
OLDFIELD «Ik hoor alleen de valse noten, gemiste clicks, foute ritmes... De plaat is overhaast, onder grote druk en in slechte omstandigheden opgenomen. Daarom heb ik ze twintig jaar geleden opnieuw ingespeeld. Niet dat het iets uithaalde: in de platenwinkel om de hoek van waar ik toen woonde, heeft ‘Tubular Bells 2003’ één maand in de etalage gestaan. (Lacht) Waarna de eigenaar de originele versie terugzette.»
‘Tubular Bells (50th Anniversary Edition)’ is uit bij Universal.
Lees ook:
Humo sprak met Noel Gallagher: ‘Ken jij één andere artiest die zijn melkkoe vrijwillig op stal laat?’
Guido Belcanto: ‘Voor de rest van m’n leven zal ik 69 blijven. Toen ik 40 werd, heb ik ook nog 3 jaar volgehouden dat ik 39 was’
Van Phoebe Bridgers tot een presenterende Tanja Dexters: alles wat u moet weten over de festivalzomer 2023