cd★★★½☆
Neil Young with Crazy Horse - ‘Toast’: Kwaliteit, of u dat nu wilt of niet
‘Quality Whether You Want It or Not’, zo luidt de hoofding van de NYA Times Contrarian, de digitale krant bij de monumentale Neil Young Archives, de heilige graal der muziekarchieven, uitgebaat door een man die al zijn leven lang stoïcijns en koppig en briljant zijn ding doet en niet opgeeft. Al is Neil Young op een leeftijd gekomen dat je minder toekomst hebt dan verleden. Steeds meer berichten in de krant gaan over vrienden en collega’s die hem ontvallen zijn.
Luiheid is des duivels oorkussen, maar daarvan heeft de 76-jarige Young weinig last. In mei bracht hij drie oude bootlegs van soloconcerten uit de jaren 70 officieel uit. In augustus volgt ‘Noise & Flowers’, een registratie van de Europese tournee die hij in 2019 – vlak na de dood van Elliot Roberts, vijf decennia lang zijn beste vriend en manager – ondernam met zijn tweede vaste band Promise of the Real. Vorige week meldde de treurwilg dat hij met zijn eerste vaste band, Crazy Horse natuurlijk, en de hulp van Rick Rubin een plaat heeft opgenomen die later dit jaar zal verschijnen.
Deze week mogen wij ons buigen over een nieuwe oude plaat. ‘Toast’ werd meteen na de opnames in 2001 in de ijskast geborgen. ‘Te triest om uit te brengen,’ aldus de maker. Sommige nummers belandden een jaar later wel al op ‘Are You Passionate?’, het wat kleurloze werkstuk dat hij met Booker T. & the M.G.’s maakte. Young klinkt vrijwel altijd beter met Crazy Horse in zijn rug, het stelletje bejaarde punkers dat als geen ander weet hoe je hout hakt op een beat.
‘Toast’ werd opgenomen in een studio in LA waar ook John Coltrane, één van Youngs helden, platen maakte. Ze klinkt hard en droef en benig en morsig tegelijk. Vintage Young, dus. ‘Er is een moment in veel relaties die gedoemd zijn, een moment lang vóór de breuk,’ zegt hij er zelf over, ‘waarop het bij één van de partners, en misschien wel bij allebei, doordringt: het is voorbij. ‘Toast’ gaat over dat moment.’
‘Don’t say you love me’ is de mantra die duizendmaal wordt herhaald door een bevallig vrouwenkoor in de ingetogen opener ‘Quit’, een song die de zaak treffend samenvat. Daarna worden de versterkers op 11 gezet, met het kwade ‘Standing in the Light of Love’, gebouwd rond een riff van Deep Purple, en ‘Goin’ Home’, dat stuwt als een stuwend stuwmeer in de Alpen. Dan zijn we wel al ongeveer halverwege, want er staan maar zeven songs op.
Grote stappen, snel thuis. Kwaliteit, of u dat nu wilt of niet.