Humo's Rock Rally 2022
Punk, pop en pruiken: het finaleverslag van Humo’s Rock Rally 2022
De sterren stonden perfect voor de finale van Humo’s Rock Rally 2022. Tien acts die gewikt, gewogen en uitstekend bevonden waren, een met Joost Zweegers, Eppo Janssen, Kurt Overbergh en Anne-Sophie Ooghe van High Hi aangevulde jury die er zin in had, Willy dat bij monde van Stijn Meuris en gasten vanuit de lobby van Ancienne Belgique rechtstreeks verslag ging uitbrengen, en buiten traditiegetrouw een stralend zonnetje en een Waalse klassieker, Luik-Bastenaken-Luik. Eén ster ontbrak in Brussel: Arno. Le plus beau had de dag voordien de strijd tegen kanker verloren.
Niemand die op het podium naar hem verwees. Dat deed hij zelf vanaf een een spandoek met zijn beeltenis die de hele achterwand van de AB in beslag nam, met de woorden: ‘Merci godverdomme’. Jij merci, Arno. De finale was ook voor jou. Deze jonge leeuwen gaan de leegte die je achterlaat proberen op te vullen. »»
CLOUDY-OH
Omdat ze twee nieuwe songs speelden, waarvan de tweede – ‘Sleep’ – in een soort chaosapotheose eindigde, deed Cloudy- Oh het trucje met het meezingbord in opener ‘Date Me Up, Scotty’. Het voelde wat opdringerig aan voor het zopas uit het stralende zonlicht weggelopen publiek, dat zich aarzelend van zijn taak kweet. Die aarzeling leek op de groep over te slaan, alsof ze ineens beseften dat ze in de loop van de wedstrijd, naarmate het podium groeide, zelf alsmaar lichter en luchtiger waren geworden.
Omdat het om de knikkers ging, hadden ze de blauwe pruik en de foute outfits thuisgelaten, maar dat had een averechts effect. De grap verloor haar pointe, en het nonchalante muzikale overschot waarmee ze in de preselecties de rest van het deelnemersveld het nakijken hadden gegeven, viel tussen de andere klasbakken in de AB niet meer op. Wat wél opviel, was dat de drie songs die ze speelden zonder de ginnegapperij nogal inwisselbaar waren. Waardige finalist, daar niet van.
IDE SNAKE
Als het goud werd uitgedeeld voor de grootste progressie van preselectie tot finale, zou het op het einde van de avond om de hals van Ide Snake gehangen hebben. De 20-jarige rapper Cis Vermandel uit Sint-Gillis-Waas had zijn minst studentikoze outfit uit de kast gehaald, had voor de gelegenheid een laptop-dj en een gitaar (die hij zelf heel even toucheerde maar nauwelijks bespeelde) meegebracht, en hield – vergeleken met zijn eerdere doortochten – zijn bindteksten kort maar krachtig. Zijn maatje All- Turn, finalist in 2020 en dit jaar gesneuveld in de preselecties, stak hem middels een vooraf opgenomen voice-over een hart onder de riem.
Ide Snake bewees niet onder de indruk te zijn van een groot podium, gaf zijn raps en rhymes nog meer bite en swing mee dan we van hem gewend waren, en eindigde slim met zijn beste song, ‘Normaal als je lacht’, waar hij in de AB nog een clever keyboardlijntje aan toevoegde. Dat het een geval was van heel nipt net niet, Cis. Helpt dat?
ISAAC ROUX
Isaac Roux maakte een povere beurt in de halve finale en werd op basis van zijn prestatie in de preselectie naar de finale gestuurd, een beslissing waar wij geen spijt van kregen. Louis De Roo (Isaac Roux is zijn groep) herpakte zich op bewonderenswaardige wijze. Leek hij in de Vooruit alleen voor zichzelf te spelen, dan liet hij in de AB opnieuw de diepe gevoelens opstijgen waarmee hij in zijn songs lijkt te worstelen, en sprak hij zelfs eventjes het publiek toe. Sterke zanger ook, De Roo, en afsluiten met ‘Golden’, een song die hij alleen nog op zijn demo had laten horen, was een goeie zet.
Volledig verdedigbaar mocht hij met de publieksprijs naar huis. De jury was net dat tikje minder mild. ‘Mooi maar niet origineel,’ zei iemand. ‘Van voren tot achteren Ben Howard,’ vond iemand anders. En collectief, in perfecte harmonie: ‘Geen top 3.’
TUFF GUAC
Oké, Klaus had gehoopt en verwacht na het setje van Tuff Guac de winnaar te hebben gezien. Veel had te maken met wat zij in de halve finale met ‘(Sittin’ on) the Dock of the Bay’ van Otis Redding hadden gedaan: een absolute klassieker volledig ontmantelen, een Devo-punkjas aanmeten en zingen met een hoog cartoonstemmetje, en daarvoor geen prijs op je hoofd geplakt krijgen maar applaus in ontvangst nemen.
Klaus zegt niet dat Tuff Guac een covergroep moet worden, maar door die cover in de AB weg te laten, verdween ook een groot deel van hun muzikale vernuft. Van demo tot finale hadden ze zeven eigen songs laten horen waarin een overschot aan inventiviteit verscholen zat, maar misschien hadden ze van die zeven drie echt goeie songs moeten maken.
Eerlijk gezegd: ik weet het niet. Feit is dat Tuff Guac in Brussel ineens een veel kleiner groepje leek (stonden ze te ver uit elkaar?), aarzelend begon en pas bij het derde nummer echt op dreef kwam, en te weinig bracht om aanspraak te kunnen maken op de top 3. Geen groep, evenwel, die we snel zullen vergeten. En iets zegt me zij ons daar nog bij gaan helpen.
COLINE & TOITOINE
Coline & Toitoine, een man-vrouwduo dat in Brussel een thuismatch speelde, ging voor het risico en speelde in de AB een set waarin hun beste song ontbrak. ‘OAEOA’ was dat, een onomatopee vanjewelste die in zijn titel de vocalsample uit de strofes nabootst. Door het alleen nog maar op te schrijven zit ik er alweer mee in mijn hoofd.
Speelden ze dus niet, en dat was niet zo’n goed idee, achteraf gezien. Ze gingen voor iets wat donkerder was maar dat lukte niet helemaal, met een afsluiter (‘Tell the Lord (On Second Thought)’) die nieuw was en waarin de stem van zangeres Coline Debry – die in de halve finale ‘Creep’ van Radiohead nog zo geloofwaardig had neergezet – veel te mager uitviel.
In het jurylokaal zei iemand dat iemand anders eerder had gezegd dat Coline & Toitoine een lege doos was, en dat hij dat vandaag wel kon volgen. Zover wil Klaus niet gaan – Coline & Toitoine waren bij momenten nog altijd groots in hun numerieke en compositorische beperkingen – maar over het hele traject niet niet sterk genoeg voor een podiumplaats.
SGT. LESLEY
Sgt. Lesley was de teleurstelling van de avond. Iemand moet het zijn. Drummer Henri Vervaeke zong de eerste twee songs, bassist Klaas Leyssen – die we in deze editie meermaals in verschillende configuraties aan het werk hadden gezien – de afsluiter. Het zorgde voor afwisseling die niet mocht baten. ‘Ik had gehoopt op sprankelende pop,’ zei een nieuwbakken jurylid die op basis van eerdere verslagen aan het dromen was geslagen. In plaats daarvan kreeg hij een wat duffe boel, met vocalen die te lam waren om de ook al niet bijzonder straffe teksten nog enige kracht bij te kunnen zetten, en één song (‘Don’t Look Down’) die zij met recht en reden nog niet hadden gespeeld. Jammer maar helaas.
ENO
ENO had speciaal voor de finale een nieuwe song geschreven, ‘Johnny Marr’, waarvan de tekst – zo vertrouwden zij een jurylid achteraf toe – grotendeels was gebaseerd op hun recensie van de preselectie. Dat was Klaus ter plekke ontgaan, maar bij herbeluistering stelde hij inderdaad een volwassen knipoog vast. Na hun doortocht in Genk had hij hen een groepje uit de nineties genoemd, waarop zij in Brussel gevat repliceerden met de openingsregel: ‘This must have sounded great twenty years ago’. Klaus’ rekenmachine leert hem weliswaar dat het twintig jaar geleden al vlotjes 2002 moet zijn geweest, maar het biedt troost dat de tijd ook voor de jeugd sneller blijkt te vliegen dan zij denken. Geen slechte song, ‘Johnny Marr’, met een geinig keyboardintrootje (volbloed nineties) en in het grote refrein de naam van een al even grote meneer.
ENO sloot af met hun beste song (‘Kim’) en speelde in de AB hun beste setje, maar bleef over het algemeen net iets te veel in het spoor van de grote voorbeelden. Niet stoppen hè, jongens. De tijd vliegt, zoals gezegd, en over twee jaar is er alweer een Rock Rally.
YACID
Over naar de podiumplaatsen. Yana Van Glabeke alias Yacid had onze verslagen ter harte genomen en haar beste song, ‘Cockroach’, weer in de set opgenomen. Ze opende ermee, en maakte daardoor nog meer indruk op het nietsvermoedende publiek dan ze al zou hebben gedaan door gewoon op het podium te verschijnen.
Ook bij de nieuwe juryleden zag Klaus een paar monden openvallen. Yacid had voor de derde keer op rij een nieuwe podiumoutfit (die steekt ze zelf in elkaar), en ook al draait het in Humo’s Rock Rally uiteraard om de muziek: het is een livewedstrijd, en wat Yacid op het podium doet zet de muziek geen klein beetje kracht bij. Wie haar voor het eerst zag, zou kunnen denken: als hier iets mis loopt, loopt alles mis. Maar dat is dus niet het geval, zoals ze bewees in de halve finales, waar zowat alles misliep wat mis kon lopen (powerbank op de vloer, pruik af, microfoon los): Yana bleef gewoon performen, en hoe.
Het brons krijgt ze van ons, omdat we drie keer geweldig onder de indruk waren van haar muziek, haar outfit én haar performance. Eén jurylid – laten we hem voor de gelegenheid Joost Zweegers noemen – zagen we zelfs even steun zoeken bij een nabijgelegen dranghek toen Yacid in haar laatste song een soort groene laservulkaan uit haar borstkas liet spuiten. Als u het hem in zijn volgende show in de bissen ziet doen, weet u waar hij het vandaan heeft.
MELTHEADS
‘Ik denk dat ik naar de winnaar van Humo’s Rock Rally aan het kijken ben,’ jubelde Stijn Meuris op Facebook tijdens het setje van Meltheads. Stijn Meuris zag dit jaar niet in de jury. Maar zover zat hij er dus niet naast. Wij hingen Meltheads het zilver om de hals. Dit is waarom.
Ze presenteerden zich op de preselectie in Antwerpen als een van enthousiasme barstende punkgroep met genoeg charisma en één song die nog dagen bleef nazinderen, waardoor wij dachten geen al te groot risico te lopen door hen naar de halve finale te sturen. In die halve finale zorgden zij laat op de dag voor exact wat we nodig hadden – adrenaline en good times – en zorgde die ene song voor kippenvel en herkenningsapplaus.
In de finale toonden zij zich groots op een groot podium, hadden ze met de 20-jarige gitarist Yunas De Proost behalve de indrukwekkendste man bun ook de beste muzikant van de dag in hun rangen, en was er weer die ene song waar niet naast te luisteren, voelen of headbangen viel. We hebben het over ‘Naïef’, een kopstoot waarin – ik schreef het al – met weinig woorden en evenveel akkoorden tot op het bot werd gegaan.
Meltheads sloot ermee af, maar ook daarvoor hadden ze al indruk gemaakt. Met twee weerbarstige punksongs (in het Engels), een geweldige ritmesectie en een zanger die eigenlijk niet kan zingen. Dat dat niks uitmaakte, sprak geweldig in zijn voordeel. Entertainen is zijn ding, het podium vullen en zijn ziel blootleggen. Waarvoor dank.
BLUAI
Er kon er maar eentje de winnaar zijn, en dat was BLUAI. Ze worstelden maar struikelden net niet over een weerbarstige gitaarkabel in de preselectie, deden het zonder tweede gitariste (keelontsteking, heette het) in de halve finale, en hadden in de AB met Amina Parago vanuit het niets een nieuwe dame op gitaar (haar voorgangster Ilayda Cicek zou zich voortaan volledig op haar eigen project ILA concentreren). Onderweg hadden zij alle hordes met gemak genomen en een nonchalante popcharme tentoongespreid die ons hart had verwarmd.
In de finale openden ze akoestisch met ‘Honey’, gooiden ze daar met ‘Hate You’ een liedje achteraan waarin veel meer schoonheid verscholen zat dan de titel laat vermoeden (‘De mooiste song van de avond!’ riep iemand achteraf in het jurylokaal), en sloten ze af met ‘Sad Boy’, een gloednieuwe compositie waarin de elektrische gitaren op de voorgrond mochten en die uitmondde in een soort vocaal orgasme. Het was een set waarmee BLUAI een indrukwekkende staalkaart gaf van hun kunnen. Dat ze ‘Sad Boy’ pas geschreven hadden tussen de halve finale en de finale, met de nieuwe gitariste al in de rangen, zegt veel over hun klasse en zelfvertrouwen. Pas in de groep en al goud in de kast. Op naar de top! Leve BLUAI!