cd's van de week
Rijkgeschakeerde artpop, meezingers voor mensen in opgerolde hemdsmouwen en een sympathiek zooitje: dit zijn de albums van de week
Op ‘Warm Chris’ lijkt Aldous Harding in de huid van meer personages te kruipen dan er songs zijn ★★★★☆
Geen muzikante, geen zangeres, maar een song actor. Zo noemt Aldous Harding zichzelf. Wie haar ooit tijdens een concert compleet in haar songs zag opgaan, weet wat ze bedoelt. Op haar vierde plaat lijkt de Nieuw-Zeelandse in de huid van meer personages te kruipen dan er songs zijn. Ze geeft ze elk een eigen stemgeluid – kinderlijk, uitgeblust, gewoon weird – en legt ze intrigerende, licht verontrustende quotes in de mond. Muzikaal gaan Harding en producer John Parish resoluut voor rijkgeschakeerde (art)pop. De akoestische titelsong barst van de opgekropte spanning, toptrack ‘Fever’ verrast met een oude funkgroove, ‘Ennui’ is elegante kamerpop-light en ‘Lawn’ kreeg een zwierige Stereolab-polsslag mee. Ooit komt er een tijd waarin awkwardness, intensiteit en stilistisch popvernuft uitgelezen troeven zullen zijn om hitlijsten mee te bestormen. Tot dan: koesteren, dit plaatje. (hs)
‘Labyrinthitis’ is Destroyers raarste plaat tot dusver ★★★½☆
Destroyer is, tot groene jaloezie van beginnende deathmetalbands, al 25 jaar het pseudoniem van de Canadese cultartiest Dan Bejar. ‘Labyrinthitis’ is zijn raarste plaat tot dusver. Elke song schiet een andere kant op. ‘It’s in Your Heart Now’ klinkt als New Order na een week zonnebaden op Tenerife. ‘Tintoretto, It’s for You’ komt dreigend uit de hoek zoals Nick Cave dat kan. Het titellied is dromerige ambient met een beatboxend kind, ‘The Last Song’ is dan weer een kale gitaarballade. Niet elk experiment lukt (zie: het vervelende ‘The States’), maar wanneer dit plaatje klikt, klíkt het. Begin bij ‘June’, een eigenwijs disconummer dat halverwege ontspoort: Dan Bejar slaat ineens aan het rappen, bijgestaan door robotstemmen en een welgemikte koebel. Zoals beloofd: raar. (jm)
‘So Happy it hurts’ van Bryan Adams is voor mensen in jeans en opgerolde hemdsmouwen die houden van barbecues ★★★☆☆
Het exacte moment waarop het decreet is gestemd dat bepaalt dat we de muziek van Bryan Adams niet meer mochten pruimen, herinner ik me niet meer, maar sinds die dag zit hij in het verdomhoekje bij de Echte Muziekkenner Die Alle Trends Volgt Als Ware Hij Een Blèrend Schaap. Terwijl Adams een geweldig gevoel voor pathos en goeie melodieën blijft hebben, met refreinen die galmen als scheepsklokken en alleen maar echt tot hun recht komen in sportstadions voor een uitzinnig publiek. FM-rock in DAB-tijden. Zijn nieuwste nam hij geheel eigenhandig en alle instrumenten zelf spelend op: ook dat kan de man. Verwacht het verwachte: vaardig vervaardigde en tot een zekere baldadigheid aanleiding gevende meezingers, voor mensen in jeans en opgerolde hemdsmouwen die houden van barbecues, Dave Edmunds, Canadese highways en John Cleese. Al moet je voor die laatste wachten tot track 7.
‘I Don’t Know My Words’ van Anand Wilder is een sympathiek zooitje ★★☆☆☆
Dit is de debuutplaat van Anand Wilder – de afgelopen 15 jaar bekend als gitarist van Yeasayer. Hij staat overduidelijk op een kruispunt: geen groep meer, dan maar solo verder. De wereld in willen trekken, maar tegengehouden door een pandemie. Een gitarist die nu wil zingen en alle instrumenten wil bespelen. Het beste lukt dat op ‘Fever Seizure’, waarop hij doodleuk Animal Collective, Velvet Underground en Fairport Convention in de blender smijt, en er nog mee wegkomt ook. Maar veel klinkt ook onaf, of als vorm boven inhoud. Anand wil veel, misschien te veel. Het eindresultaat is een sympathiek zooitje.
Op ‘Safe’ toont Bert Dockx zich een even begenadigd liefhebber als muzikant ★★★½☆
Traag maar rusteloos schikt Bert Dockx zijn schaduwen op ‘Safe’. De tweede soloplaat van de Antwerpse jazzgitarist bevat zeven stemmige nummers, waarvan twee covers. Opener ‘Pit’ is aardedonker en intens, meer Leonard Cohen dan Bob Dylan. Een sobere gitaarmelodie, spaarzaam gekraald met de falsetten van Loesje en Martha Maieu (Flying Horseman), maakt van ‘Palmares’ een krachtig understatement. Dockx neemt zijn tijd voor deze nummers, laat ze minutenlang aanhaken bij enkele akkoorden of ontsporen door een bluesy gitaarlijn. In zijn herinterpretatie van ‘Lonely Woman’ (Ornette Coleman) haalt hij de stilte tevoorschijn die in het origineel besloten ligt. Gitaar, blazer en toetsen druppelen als inktvlekken op een canvas van ambient. Een hoogtepunt op een verder deugdelijke plaat, waarin Dockx zich een even begenadigd liefhebber als muzikant toont.
‘Never Let Me Go’ van Placebo moest een grensverleggende plaat worden, maar klinkt toch vooral als Placebo ★★★☆☆
Toen de Britse rockband Placebo met single ‘Beautiful James’ een eerste plaat sinds 2013 aankondigde, voelde het langer dan negen jaar geleden dat we nog eens een échte Placebo-song hadden gehoord. ‘Battle for the Sun’ (2009) en ‘Loud Like Love’ (2013) waren plaatjes op automatische piloot die het niveau van ‘Meds’ (2006), laat staan van cultklassieker ‘Without You I’m Nothing’ (1998), niet haalden. Maar die synthesizerlijn die zich zo aardig in het oor nestelt! Die vertrouwde kabaalgitaren! En vooral: dat simpele, mooie refrein! Placebo kraakte met ‘Beautiful James’ prompt de top 3 van ‘De afrekening’, als vanouds.
Frontman Brian Molko stak de negen stille jaren op een combinatie van verveling en onzekerheid, overgehouden aan een slopende greatest hits-tournee naar aanleiding van hun 20ste verjaardag. ‘Als ik terugkijk op mijn oude nummers, zie ik veel ruimte voor verbetering,’ verklaart Molko. ‘Ik ben niet bepaald Leonard Cohen of Bob Dylan, hè. Ik kom er op mijn best mee weg.’ Hij en zijn rechterhand Stefan Olsdal namen zich voor dat als ze nog een nieuwe Placebo-plaat uitbrengen, ze de grenzen van de pop moet verleggen: ‘Zoals Kanye West dat deed met zijn experimentele hiphopplaat ‘Yeezus’.’
Gaat u het Molko zeggen, dat zijn grensverleggende plaat vooral als Placebo klinkt, of moet ik het doen? Op ‘Never Let Me Go’ staan, naar gewoonte, paranoïde rocksongs, gemaakt met ontstemde gitaren, desolate pianonoten en kilo’s distortion. Molko is op 49-jarige leeftijd nog steeds gezegend met diezelfde nasale stem. En Placebo voegt, trouw aan de bandnaam, alweer songs over medicijnen aan het inmiddels langlopende lijstje toe: ‘Forever Chemicals’ en ‘Happy Birthday in the Sky’. In die laatste smeekt Molko om pillen nadat hij zijn darling een gelukkige verjaardag heeft toegewenst, daar in de hemel.
Kortom: Placebo doet hier niets dat de band al niet eerder of beter heeft gedaan. ‘Went Missing’ lijkt zelfs de melodie van het refrein van oude hit ‘Song to Say Goodbye’ te lenen. Maar ‘Beautiful James’ en ‘Chemtrails’ (Sonic Youth-razernij!) zijn hoogvliegers. ‘Hugz’, ‘Twin Demons’ en ‘Forever Chemicals’ zijn oerdegelijk. En ‘Surrounded by Spies’ komt zelfs met een grappige zin: ‘Ex-drummer’s nose stuck in the past.’ Weet: Placebo heeft reeds drie drummers versleten en zit momenteel zonder.
We hebben deze comeback deels aan Molko’s buren te danken. Toen de zanger hen ontmaskerde als – ahum – spionnen die hem begluurden voor partijen met kwaadaardige bedoelingen, schreef hij nog eens een song: ‘Surrounded by Spies’. Hij zingt op ‘Never Let Me Go’ ook over klimaatverandering, doorgedreven kapitalisme, vrijmetselaars en de onophoudelijke surveillance van ieders privéleven. Nee, Brian Molko heeft niet veel vertrouwen in zijn medemens. In ‘Forever Chemicals’ declameert hij: ‘With friends like you, who needs enemies?’
Het is geen Cohen of Dylan. Maar Placebo komt ermee weg.