columnspinal serge
Serge Simonart: ‘140.000 kopers van onzichtbare snaren maakten Gene Simmons en co. nog rijker’
Elke week buigt Serge Simonart, Humo’s eminentste popkenner ten westen van Clement Peerens, zich over muziek van vroeger en nu.
Ik beken: ik draag soms Happy Socks van The Beatles. Omdát ze onnozel en levenslustig zijn. Wij slapen ook weleens op een kussensloop met daarop de kop van Morrissey en zijn tekst ‘Last night I dreamt somebody loved me’.
Het kan erger. Het heeft altijd erger gekund. Al in de tijd van Jezus werden houtsplinters versjacherd van het kruis waaraan hij was genageld – voor al die splinters zou je een heel bos nodig gehad hebben. Later werden de beenderen van ettelijke geraamtes verkocht als die van één heilige. En na de moord op de Engelse aartsbisschop Thomas Becket in 1170 werd zijn bloed verkocht, net zoals minizwaardjes vervaardigd uit het ijzer van het moordwapen.
Sindsdien is de mens geëvolueerd, zou je denken. Helaas. Sokken van Guns N’ Roses, iemand? Golfballen met de handtekening van Céline Dion? Een string van Christina Aguilera met ‘Stripped’ erop? Roomijs met kersensmaak van Grateful Dead (Cherry Garcia, naar zanger Jerry Garcia)? Zelfs van een heilige als Jimi Hendrix werden postuum golfballen, schommelstoelen en wijn verkocht (terwijl hij stierf aan een overdosis wijn, drugs en slaappillen).
Ik nam ooit drie jonge fans mee naar een concert van Britney Spears en kocht voor elk van hen een knalroze Britney-cowboyhoed. 240 euro! Britney had ook haar eigen kauwgom in de aanbieding en ijskastmagneten, verwijderbare tattoos en brooddozen. Schooluniformen gek genoeg niet. Ik begin te begrijpen waarom topartiesten aan hun stadionshows tot een miljoen dollar aan inkomsten uit merchandising overhouden.
Toch gaan de heren van KISS lopen met de Niet Te Geloven Dat Ze Hiermee Wegkomen Trofee: onzichtbare KISS-snaren voor je luchtgitaar. Al 140.000 naïevelingen, religieuze fans of liefhebbers van grapjes op het tweede niveau hebben er Gene Simmons en co. nog rijker mee gemaakt.
Nog sluwer was de manager van Elvis, een naar de States uitgeweken nuchtere Hollander die de volledige wereldbevolking zag als de uit te melken doelgroep. Hij liet al in 1955 twee soorten badges aanmaken. Op de ene stond ‘I Love Elvis’. Op de andere ‘I Hate Elvis’. Of je Elvis nu verafgoodde of haatte, je passeerde langs de kassa van Colonel Parker.