Concert★★★★☆
The Rolling Stones kunnen het nog! Dat bewezen ze in het Koning Boudewijnstadion met overtuiging en bravoure
The Rolling Stones speelden maandagavond voor de veertiende keer op zestig jaar tijd nog eens in België, als achtste halte van hun ‘SIXTY’-tournee. Humo’s aanbeveling vooraf, op basis van het eerste concert, in Madrid: ‘Ga maar kijken, op 11 juli in Brussel. En kom later niet klagen als u die afspraak met de geschiedenis hebt gemist.’ Geen lettergreep van gelogen. Mick, Keith, Ron et les autres: ze kunnen het nog.
De vaderlandse Stones-koorts liep de voorbije dagen hoog op. Manneken Pis kreeg een Stones-outfit mee, Mick Jaggers toeristische kiekjes in Brussel (Mick op het Katelijneplein, Mick bij het standbeeld van Jacques Brel aan het Oud Korenhuis, Mick naast een stapel vuilniszakken) haalden de frontpage van de meeste krantensites, en maandagnamiddag troepten tientallen fans samen voor Hotel Amigo.
Wat werd daar tegenover gezet? Een veel te kort maar pakkend eerbetoon aan Charlie Watts, vanzelfsprekend de grootste afwezige vanavond, en een strak ‘Street Fighting Man’ als openingssong. In het publiek: veel ouden van dagen die een eerste joint opstaken tijdens ‘19th Nervous Breakdown’, maar ook veel fans van het eerste uur die hun kleinkinderen hadden meegebracht, én opvallend veel Italianen. ‘Tumbling Dice’ was goed, valse trage ‘Out of Time’ de eerste massaal meegezongen song van de avond.
De Stones spelen op deze Europese tournee - de eerste sinds 2019 en mogelijk hun laatste ooit, al werd dat dik 20 jaar geleden ook al gezegd - elke avond grotendeels dezelfde setlist, met telkens een knuistvol uitzonderingen. Onlangs in Amsterdam bijvoorbeeld ‘Sweet Virginia’ – collega en Stones-lover Marc Didden, die er niet bij kon zijn, zei me vooraf: ‘Zeg eens ‘bravo’ voor mij als ze ‘Sweet Virginia’ nóg een keer spelen’. Dat deden ze niet, maar het gloeiende ‘Bitch’ (uit ‘Sticky Fingers’) was er ook niet naast. Het vooraf door het thuispubliek bij elkaar gestemde verzoeknummer du jour, ‘Beast of Burden’ - Mick: ‘This is your forsooknoemer, Brussels!’ – evenmin.
Volgde: een kaalgeslagen maar authentiek en flink ‘You Can’t Always Get What You Want’. ‘Let It Bleed’ (uit 1969) was vandaag - met verder ook ‘Gimme Shelter’ en ‘Midnight Rambler’ – trouwens de best vertegenwoordigde Stones-plaat en, laten we elkaar geen Bill noemen, volstrekt terecht.
Jagger: de energie, het onverminderd elastieken smoelwerk, de amper door de tand des tijds aangevreten peacock strut – ik ga het hem niet nadoen, als ik ooit 104 word. Ron Wood: de rots in de branding, de verbetenheid na al die jaren recht op het gelaat gebeiteld. Keith Richards: het zichtbare genoegen, de jongensachtige grijns, de vaste oneliner die toch grappig blijft: ‘It’s good to be here with you. Mind you, these days, it’s good to be anywhere.’
Jagger tussendoor: ‘We hebben de Marollen bezocht, aten stoemp, spoelden dat door met een Duvel, en speelden daarna ook nog zes wafels en een doos pralines binnen. We even went to see ‘Mannequin Piss’: er was ons gezegd dat hij voor de gelegenheid een T-shirt van de Stones zou dragen, maar iemand had die intussen al gestolen.’
Voor wie denkt dat de tour-lineup van de Stones tegenwoordig uit drie oudgedienden en zeven nieuwerwetse fremdkörper bestaat: backing vocal-man Bernard Fowler, vandaag outstanding tijdens ‘Beast of Burden’, tourt ook al mee sinds 1989. Keyboard-man Chuck Leavell zelfs al sinds 1982. Tim Ries en Karl Denson, bij de groep sinds respectievelijk 1999 en 2014, werden aangekondigd als ‘the Kevin De Bruyne and Romelu Lukaku of the saxophone’. Drummer Steve Jordan is natuurlijk wel nieuw: hij vervangt sinds vorig jaar de onvervangbare Watts, aan wie dit hele concert werd opgedragen.
‘Miss You’ was vitaal, vrolijk en very entertaining. Het lang uitgesponnen ‘Midnight Rambler’ klonk goed, maar de Nederlandse fan naast mij vatte het zo samen: ‘Het is oké, maar ze moeten die gitaarsolo’s niet zo verneuken. Is dat een Vlaams woord, ‘verneuken’?’
Volgde: een meer dan gepast schonkelend ‘Honky Tonk Women’ en twee mooie tracks met Keith aan de microfoon, een vast moment voor Mick om backstage even op adem te komen. Vandaag: een - het kan ook aan mij liggen - zeer, zéér mooi ‘Slipping Away’ en ‘Connection’.
In een machtig ‘Paint It, Black’ waren de jungle drums van Jordan à point. ‘Gimme Shelter’, voor eeuwig en drie schrikkeldagen de allermooiste Stones-song, kwam in een straffe ‘black is beautiful’-versie, met zangeres Sasha Allen in een hoofdrol. En toen moest ‘Jumpin’ Jack Flash’ nog komen!
Bisnummers: ‘Sympathy for the Devil’, met Keith op scheurende gitaar, en een in alle hoeken en gaten zinderend ‘(I Can’t Get No) Satisfaction’.
Het zijn barre tijden voor liefhebbers van sixties en seventies rock: Robert Plant en Alison Krauss zeggen last-minute af voor hun concert op Cactusfestival, en Brett Tugle (Fleetwood Mac), Manny Charlton (Nazareth) en Alan White (Yes) zijn sinds kort niet meer. Maar de Stones - over wie dezer dagen de aanbevelenswaardige docureeks ‘My Life as a Rolling Stone’ op de BBC loopt - kunnen het tenminste nog en ze kwamen dat in het Koning Boudewijnstadion met overtuiging en bravoure bewijzen: ook niet niets.
Dit Belgische Stones-concert - het veertiende op zestig jaar tijd - werd afgerond met een gezamenlijke buiging voor het publiek. Eerst de hele band samen, daarna ook nog eens Ron, Keith en Mick alleen: een vast gebaar, maar ik vond het mooi. En wat daaraan voorafging ook al.
Sporza-Tour presentatice Babette Moonen: ‘Ik was echt kwaad toen de VRT afstand nam van Eddy Demarez. Met iemand cancelen schiet je toch niets op?’
Pepinster, één jaar later: ‘Dan ben je netjes voor de volle 100 procent verzekerd, vinden ze toch een reden om je niet volledig te vergoeden’