null Beeld

Thom Yorke en het verdriet van Radiohead, 25 jaar na 'OK Computer': 'Wees eens wat fucking vrolijker!

Radiohead viert vandaag de 25ste verjaardag van ‘OK Computer’ uit 1997. Vijf jaar geleden liet Thom Yorke zich uitgebreid interviewen over de succesplaat van zijn groep: ‘Ik had gewoon geen besef meer van de realiteit’

nm

'De persoon die ik in de spiegel zag, zei steeds opnieuw: 'You're shit. Alles wat je doet, is shit.''

Thom Yorke heeft vijf woorden ongezouten advies voor zijn jongere, zenuwachtige zelf, de paranoid humanoid die rond de eeuwwisseling meesterwerken als ‘OK Computer’ en ‘Kid A’ schreef: ‘Wees eens wat fucking vrolijker!’ Daarop begint hij hard te lachen. De frontman van Radiohead, die in oktober 48 werd, heeft de tijd waarin hij zich in tourbussen verstopte en zijn leed en angsten in notitieboekjes van zich af schreef ver achter zich gelaten. Nu danst hij op het podium en draait hij plaaatjes in discotheken.

Momenteel zit hij in het Italiaanse restaurant Little Dom’s in Los Feliz, een wijk in zijn tweede thuisstad Los Angeles. Hij draagt een gebleekt jeansjasje met opstaande kraag, een dun, wit T-shirt en iets dat op een lederen broek lijkt. Hij heeft een stijlvolle grijze baard en zijn lange haar is samengebonden in een klein, strak dotje. Little Dom’s is één van zijn favoriete plekjes. Hij bestelt een kopje thee, English breakfast, en later een espresso. In zijn hand heeft hij een iPhone met op de achterkant een sticker die zijn antwoord op zowat elke mogelijke vraag uitspelt: ‘F**k what you heard’.

De Amerikaanse tour met Radiohead is net achter de rug: op hun laatste concert, tijdens het tweede weekend van Coachella, speelden ze voor ruim 90.000 mensen. Het optreden verliep rimpelloos, maar een week eerder viel de geluidsinstallatie tijdens hun set tot twee keer toe uit. Iets gelijkaardigs vond in 1997 op Glastonbury plaats en toen stormde Yorke na het optreden het podium af, ‘klaar om te moorden’. Deze keer lachte hij het grotendeels weg. ‘Ik zou jullie graag een mop vertellen, de sfeer erin brengen, zoiets,’ vertelde hij het publiek. ‘Maar dit is Radiohead, dus fuck it.’ Vandaag voegt hij daaraan toe: ‘Het was net als één van die terugkerende nachtmerries: je speelt je de ziel uit het lijf, terwijl je beseft dat niemand je kan horen.’

Yorke is de laatste tijd vaak de confrontatie aangegaan met zijn oude nachtmerries – en zijn oude ik. Het is de 20ste verjaardag van Radioheads allergrootste plaat, ‘OK Computer’, en hij heeft zich verdiept in zijn oude dagboeken, schetsblokken en demo’s uit die periode, om ze te verwerken in de uitgebreide reissue die deze maand verschijnt. ‘Het was echt heel, heel heftig om alles opnieuw door te nemen,’ zegt hij.

‘Terugkeren naar waar ik toen zat met mijn gedachten – dat is echt geschift.’ De stapels papier – waaronder handgeschreven songteksten op hotelbriefpapier, de handleiding van een ademhalingstoestel (‘Probeer heel hard om niet te panikeren’) en tekeningen van vliegtuigen, helikopters, auto’s, roltrappen en andere vervoersmiddelen – onthullen de diepste gedachten van een 27-jarige die op de rand van de afgrond stond na vier jaar lang op een tourbus te hebben geleefd. ‘Ik was zo goed als catatonisch,’ zegt Yorke. ‘De claustrofobie – ik had gewoon geen enkel besef meer van de realiteit.’

Songteksten over gruwelijke auto-ongelukken, vliegtuigcrashes, paranoid androids en ontvoeringen door buitenaardse wezens – om maar te zwijgen over een sinister klinkende robot die verklaart dat de mens niet meer was dan ‘a pig in a cage on antibiotics’ – sloten voor de meeste luisteraars aan op een algemeen gevoel van onbehagen over de aankomende 21ste eeuw en het beangstigende, exponentieel groeiende tempo van technologische innovaties waarbij piepers in gsm’s veranderden en computers transformeerden in nieuws- en pornokanalen. ‘Ik begon de betekenis van ‘information overload’ te begrijpen,’ zegt Yorke. ‘Wat eigenlijk ironisch is, want het is nu zoveel erger.’ De songteksten speelden ook in op Yorkes persoonlijke demonen, zoals de worstelingen in een rockband die zichzelf geen moment rust gunde, maar ook diepere onzekerheden uit zijn kindertijd.

‘OK Computer’, uitgebracht in de lente van 1997 – een periode waarin muziek versplinterde in een kluwen van subgenres en de relevantie van gitaarrock leek te vervagen (gitarist Jonny Greenwood herinnert zich dat hij vond dat ‘bands ouwe koek zijn’) – was het laatste meesterwerk van de alternatieve rock. Het bewees dat er nog steeds ruimte was voor rockbands om de missie van The Beatles voort te zetten, door de opnamestudio te gebruiken om grootse artistieke statements te creëren met nooit eerder gehoorde klanken. ‘Dat was de plaat waarmee ze alles achter zich hebben gelaten,’ zegt Yorkes vriend Michael Stipe, die toen nog de zanger van R.E.M. was. ‘Ze hertekenden wat het betekende om een rockband te zijn. Het was een smachtende, onderbouwde drang om iets échts te creëren.’

‘We hadden heel wat zelfvertrouwen en dwaasheid in ons,’ zegt bassist Colin Greenwood. ‘Al is dwaasheid niet het juiste woord. Gebrek aan ervaring. Wanneer je 24 of 25 bent, weet je niet hoe fout iets kan aflopen, omdat je denkt dat je alles aankunt. Dat is fantastisch!’

‘OK Computer’ veranderde Radiohead van een Britse cultgroep in de belangrijkste rockband van de planeet. Maar zoals het de jaren 90 betaamt, zorgde hun succes er alleen voor dat Yorke nog stuurlozer werd. ‘In die tijd,’ herinnert hij zich, ‘zei de persoon die ik in de spiegel zag steeds opnieuw: ‘You’re shit. Alles wat je doet, is shit.’’

Kippenboutjes

Jonny Greenwood heeft nog steeds medelijden met al die jonge Alanis Morissette-fans. Morissette was gek op Radioheads tweede plaat, ‘The Bends’ uit 1995, met snoeiharde gitaren en een hoog lijfliedgehalte. (‘Ik hield van elke baslijn, elke noot op het keyboard, elke prachtige noot die Thom zong,’ zegt ze nu.) Daarom had ze Radiohead uitgenodigd als voorprogramma op haar ‘Jagged Little Pill’-tournee, waar ze speelden voor ongedurige, onverschillige tieners die hen van het podium wilden zodat ze ‘Ironic’ konden horen. ‘Mijn voornaamste herinnering aan die tournee,’ zegt Jonny, ‘is het spelen van eindeloze draaiorgelsolo’s voor een publiek vol wanhopige tienermeisjes.’

De groep gebruikte de podia van amfitheaters als ongebruikelijke repetitieruimte voor ‘OK Computer’, waarbij ze complexe, onuitgegeven deuntjes uitprobeerden, vol wanhoop en verlangen – ‘Karma Police’, ‘Let Down’, ‘Paranoid Android’ – op klaarlichte dag. ‘We waren erg bedreven in het spelen voor mensen die geen moer om ons gaven,’ zegt Yorke. ‘Ik vond het best fijn. Mensen zaten rustig kippenboutjes te eten, wij probeerden ze zich te doen verslikken.’

Het was gewoon weer een reeks optredens, de zoveelste, vier jaar nadat in 1992 voor de band een meedogenloze, schijnbaar oneindige periode van touren was aangebroken. In dat jaar scoorde de groep schoolvrienden uit Oxford (naast Yorke en de broers Colin en Jonny Greenwood ook nog drummer Phil Selway en gitarist Ed O’Brien) een monsterhit met ‘Creep’, een lied vol zelfhaat dat hen dreigde te veranderen in één van de vele onehitwonders uit de jaren 90 – wie herinnert zich Marcy Playground nog? Ze waren zich tegelijk maar al te goed bewust van de grote Britse bands, zoals The Stone Roses, die nooit de moeite hadden genomen om door te breken in de Verenigde Staten. Dus propte Radiohead zich na het verschijnen van ‘The Bends’ in een Amerikaanse Eagle Bus (met op de zijkant de geairbrushte afbeelding van een stier die over een strand rent) en ging in elke uithoek van Amerika spelen. De 177 (!) shows die ze in 1995 speelden, maakten deel uit van een bijna suïcidale reeks tournees en opnames die elkaar tussen 1993 en 1998 op de hielen zaten, met slechts één maand vrij. Voor het grootste deel van de band waren dat roemrijke jaren. ‘Een aantal van mijn beste herinneringen met de band vonden plaats op die bus, terwijl we door Amerika reden,’ zegt O’Brien. ‘We speelden kaartspelletjes of keken films. Ik weet nog dat we door de Rocky Mountains reden en naar Glen Campbell luisterden.’

Op een bepaald moment in 1996 luisterde de band als tijdverdrijf naar een audioversie van ‘The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy’, Douglas Adams’ humoristische sciencefictionroman uit 1979. Halverwege het boek zegt een ruimteschipcomputer dat hij niet in staat is de aankomende projectielen af te weren. ‘OK, computer,’ antwoordt galactische president Zaphod Beeblebrox, ‘ik wil nu de volledige manuele controle.’ Yorke krabbelde het zinnetje neer in zijn uitpuilende notitieboekje.

Er zou veel commotie ontstaan over de referenties aan de dehumaniserende effecten van technologie in zijn nieuwe liedjes, maar Yorke houdt vol dat in de eerste plaats het voortdurende rondreizen hem bezighield. ‘Ik gebruikte technologische terminologie om mijn gevoelens uit te drukken. Maar alles wat ik schreef, was eigenlijk een poging om opnieuw verbinding te vinden met andere menselijke wezens – want als je altijd onderweg bent, brengt dat vanzelf eenzaamheid en isolement met zich mee.’

Sommige technische songteksten, geeft Yorke toe, waren gewoon het product van zijn innerlijke nerd die naar buiten kwam. ‘Die hele plaat is echt fucking nerdy,’ zegt hij. ‘Ik was best wel een nerd als kind, en een schaamteloze nerd. En plots zat ik in een rockband die bekendstond om het feit dat ze thee dronken en nooit socializeden – hoewel de waarheid wel een beetje anders was.’ Yorke weidt niet verder uit, hoewel hij zeker wat drank verzette in die periode. Maar Selway stelt dat hun reputatie welverdiend was. ‘Het beeld van Radiohead on the road is een klooster op wielen,’ zegt hij. ‘Voor het grootste deel klopte dat.’

Toen tournees in elkaar begonnen over te lopen, worstelde Yorke met angsten – hij vertelde ooit dat hij zich voorstelde hoe de Radiohead-tourbus van een steile rots te pletter stortte. ‘Ons gezin had ooit bijna een verschrikkelijk auto-ongeluk,’ zegt hij. ‘Mijn pa vertelde me er vaak over. Ik denk dat hij het idee probeerde mee te geven dat alles kan gebeuren, op om het even welk moment, en dat je daar geen controle over hebt. Dat heeft tot een lichte paranoia geleid, misschien wel terecht.’ Zijn haat voor auto’s was nauw verbonden met zijn algemene minachting voor een maatschappij waarin, zoals hij eens zei, ‘mensen te vroeg opstaan om de huizen te verlaten waar ze niet willen wonen, en naar het werk te rijden waar ze niet willen zijn, in één van de gevaarlijkste vervoersmiddelen op aarde. Daar ben ik nooit aan gewend geraakt’.

Yorke liep zijn vervreemding op natuurlijke wijze op. Hij werd geboren met een gesloten linkeroog en onderging vóór zijn 6de verjaardag vijf operaties om het te openen. De dokters verknoeiden één van de laatste operaties, waardoor hij een jaar lang een ooglapje moest dragen en opgezadeld werd met een permanent hangend oog. Zijn vaders onregelmatige job als verdeler van chemische benodigdheden zorgde ervoor dat het gezin vaak moest verhuizen, en die nieuwe jongen met het rare oog was een gemakkelijk doelwit voor pestkoppen. ‘Sinds mijn geboorte draag ik een doordringend gevoel van eenzaamheid met me mee,’ zei hij in 1995. ‘Misschien hebben veel mensen hetzelfde gevoel, maar ik ben niet van plan op straat aan iedereen te vragen of ze net zo eenzaam zijn als ik.’

null Beeld

'Openen voor Alanis Morissette was best fijn. Mensen zaten rustig kippenboutjes te eten, wij probeerden ze zich te doen verslikken.'


Samen in Bath

In het slaperige Engelse stadje Bath, zo’n 180 kilometer ten westen van Londen, ligt St. Catherine’s Court: een landhuis met 4 hectare grond en negen slaapkamers, dat in het jaar 950 werd gebouwd door een monnik en sindsdien werd uitgebouwd tot één van de architecturaal meest verbluffende privéwoningen van het Verenigd Koninkrijk. ‘Ik droom er ’s nachts nog steeds van,’ zegt de voormalige eigenares, actrice Jane Seymour, die het verhuurde aan bands zoals The Cure, die er in 1996 hun elpee ‘Wild Mood Swings’ opnamen in de gigantische balzaal in het midden van het huis. ‘Die zaal beschikt over een nagalmtijd van vier seconden,’ vertelt Seymour. ‘Toen componist John Barry er was, zei hij: ‘Meubileer die kamer niet. Je hebt er geen idee van hoe waardevol ze is als lege ruimte.’’

Het was een geschikte en prachtige locatie voor Radiohead om ‘OK Computer’ op te nemen. Vóór de opkomst van Napster zwom de platenindustrie nog in het geld, en de stabiele verkoop van ‘The Bends’ in Engeland in combinatie met de groeiende kritische buzz in Amerika, overtuigden EMI ervan om Radiohead een groot budget te geven. ‘Ze zeiden: ‘Doe wat jullie willen en wij staan helemaal achter jullie,’ zegt Yorke. ‘Dat was spannend.’’

Radiohead woonde en werkte in totaal zes weken in St. Catherine’s Court, waar de leden al snel kennis namen van een belangrijk detail van het gebouw: het zou er wel eens kunnen spoken. De buitenechtelijke dochter van koning Hendrik VIII van Engeland, Ethelreda Malte, stierf naar verluidt in één van de slaapkamers in 1599 − en is er nooit weggegaan. Jonny sliep in de kinderkamer, ‘omringd door enge kapotte poppen en hobbelpaarden,’ zegt hij. Iedereen hoorde voortdurend geluiden, maar Yorke kreeg het het zwaarst te verduren: ‘Er spraken geesten tegen me terwijl ik sliep,’ zegt hij met een vreemde zweem van plezier in zijn stem. ‘Op een bepaald moment stond ik ’s ochtends op nadat ik een hele nacht stemmen gehoord had en besliste ik dat ik m’n haar moest knippen.’ Hij probeerde zichzelf een spontaan stekeltjeskapsel aan te meten met ‘het schaartje van een zakmes’. Dat liep niet goed af. ‘Ik sneed mezelf een paar keer. Het werd nogal slordig. Ik kwam beneden en iedereen zei: ‘Euh, gaat het wel?’ Ik vroeg: ‘Wat scheelt er dan?’ Phil nam me toen heel rustig mee naar beneden en scheerde al mijn haar af.’

Er hing gelukkig ook muzikale magie in de lucht. De groep haalde inspiratie uit een uiteenlopende lijst met enkele van de beste platen die ooit gemaakt zijn: ‘Pet Sounds’ van The Beach Boys, ‘What’s Going On’ van Marvin Gaye en vooral ‘Bitches Brew’ van Miles Davis, een favoriet op de tourbus. ‘Op sommige vlakken waren we verschrikkelijk verwaand,’ zegt Jonny Greenwood, ‘en dus luisterden we naar een plaat als ‘Bitches Brew’ en waren we zo zwaar beïnvloed dat we dat ook wilden doen. En het kon ons niets schelen dat niemand van ons een trompet had, ooit trompet gespeeld had of zelfs maar een trompet wílde.’

Ze deden nogal laatdunkend over de gitaarrock die in Engeland alomtegenwoordig was – zelfs nog voor de gebroeders Gallagher van Oasis de leden van Radiohead, die een goede opleiding genoten hadden, geringschattend ‘studenten’ begonnen te noemen. ‘Britpop was voor ons niets meer dan een pastiche van de jaren 60. Als je dan toch gaat doen alsof je in een andere tijd leeft, kun je evengoed dixielandjazz beginnen te spelen.’ Yorke is directer. ‘Dat hele britpopgedoe maakte me fucking kwaad,’ zegt hij. ‘Ik haatte het. Het was kijken naar het verleden, en daar wilde ik echt niks mee te maken hebben.’

Nigel Godrich, een jonge studiotechnicus die ‘The Bends’ had opgenomen, werkte voor het eerst mee als producer, al werd hij niet zo genoemd. Godrich, tegenwoordig een grote naam met Beck en Paul McCartney op z’n palmares, was minstens even onverschrokken en ambitieus als de band, en hij zag dat hij met een grote groep te maken had. ‘Ze waren mijn droomband,’ zegt hij. ‘Er waren geen beperkingen. Dit was geen rock-’n-roll voor neanderthalers. Het was nadenken op hoog niveau, conceptueel en vooruitstrevend, én het waren gewoon mooie liedjes. Het was perfect. Veel mensen, veel ideeën en we hadden allemaal dezelfde visie.’

Radiohead stond vijandig tegenover de progressieve rock van de jaren 70 (‘Ik houd niet eens van Pink Floyd,’ zegt O’Brien), maar dat hield hen niet tegen om progrock helemaal opnieuw uit te vinden op ‘OK Computer’, vooral op het zes en een halve minuut lange ‘Paranoid Android’. Yorke deed ooit een beroemde uitspraak, waarin hij het lied beschreef als een kruising tussen ‘Bohemian Rhapsody’ en ‘Happiness Is a Warm Gun’. ‘Het probleem met progrock,’ zegt Jonny, ‘is dat het klinkt alsof er echt is over nagedacht. En daardoor is het vermoeiend. Al die platen zijn erg pastoraal, en de artiesten preken over eenhoorns en dinosaurussen.’

Op andere nummers begon Radiohead volledig afstand te nemen van het podium. De basis van ‘Airbag’, het eerste nummer op de plaat, is een verstoorde herhaling van Selways drums. En Yorke verlegde de grenzen nog verder op het gekwelde ‘Karma Police’. Toen hij op een nacht een pintje zat te drinken met Godrich, gaf de zanger toe dat hij de tweede helft van het lied niet goed vond. Zonder dat er een ander bandlid aanwezig was, namen ze samples en herhalingen op waarmee ze een basis creëerden voor Yorkes stem, terwijl de wervelende climax bijna het elektronische equivalent van ‘A Day in the Life’ van The Beatles was.

‘Het was de eerste keer dat we zoiets deden,’ zegt Godrich. Gewoon wij twee in de studio en een voorbode van wat nog zou komen, zowel goed als slecht.’ Het was een nieuwe manier van werken, die rechtstreeks leidde tot de elektronische uitweidingen van ‘Kid A’ en nog veel meer – bijvoorbeeld de soloplaten en de conflicten binnen de band.

Op ‘Fitter Happier’ mocht een Macintosh LC II de lead vocals van Yorke overnemen, en de plaat eindigt met het sombere ‘The Tourist’, waarin almaar de zin ‘Hey, man, slow down’ herhaald wordt. ‘Alles draaide om snelheid, toen ik die liedjes schreef,’ zegt Yorke. ‘Het was alsof ik uit een raam keek en alles zo snel bewoog dat ik het nauwelijks kon zien. Op een ochtend in Duitsland voelde ik me uitzonderlijk paranoïde omdat ik slecht geslapen had. Ik ging naar buiten om iets te eten te halen, maar ik kon nergens iets vinden en er zat een fucking hond naar mij te blaffen. Ik bleef naar die hond staren, terwijl iedereen verderging. Toen is ‘Hey man, slow down’ ontstaan. Het lijkt alsof het allemaal te maken heeft met technologie en zo, maar dat is niet het geval.’

Uiteindelijk leverde de investering van EMI niet het vervolg op ‘The Bends’ op dat het label verwachtte. ‘Ze dachten dat de plaat vol zou staan met radiovriendelijke singles,’ zei hun manager Chris Hufford. Hij herinnert zich dat het woord ‘teleurgesteld’ viel. ‘Ik zei: ‘Vergeet die verdomde singles, luister gewoon. Je zult beseffen dat het een verbluffend staaltje muziek is.’’

Recensenten en fans beseften dat meteen en ‘OK Computer’ werd in de VS met dubbel platina onderscheiden. Radiohead had bereikt waar veel andere bands alleen maar van konden dromen, maar de leden wisten niet meteen wat te doen met dat succes. Selway zegt: ‘We staken onze vingers in de oren om een deel van het succes af te weren. Misschien waren we na de reactie op ‘Creep’ wat teveel op onze hoede . Het mes snijdt aan twee kanten.’

Toen Radiohead aan de tournee voor ‘OK Computer’ begon, mocht filmmaker Grant Gee, gewapend met enkel een Sony PC100-handycam, hun leven vastleggen op beeld. In mei 1997 begon hij een film op te nemen die hij uiteindelijk de ironische titel ‘Meeting People Is Easy’ zou geven. Toen kwamen de bandleden samen in een hotel in Barcelona om zich drie dagen lang aan promo-interviews te onderwerpen. ‘Mensen met een olifantenhuid zouden dat waarschijnlijk niet erg gevonden hebben,’ zegt Gee, ‘maar ik had niet het gevoel dat zij die hadden.’

Vooral Yorke niet. ‘Ik heb me op sommige momenten geamuseerd,’ houdt de zanger vol. ‘Maar de publieke kant en de manier waarop mensen tegen me praatten, zelfs gewoon op straat, dat kon ik echt niet aan. David Bowie had verschillende rolletjes, waardoor hij een vreemde band had met zijn fans. Hij ging er op een zeer tactvolle, elegante manier mee om. Ik niet.’

Als Yorke de weg dreigde kwijt te raken, hielden zijn bandleden hem op het rechte pad. ‘Als ik voor mezelf spreek, en over mijn eigen lijdensweg,’ zegt O’Brien, ‘heb ik een groot deel van de tijd op Thom gepast. Ik wilde er zeker van zijn dat hij het tot een goed einde kon brengen. Ik moest er voor hem zijn zoals een broer.’ En van andere vrienden moest Yorke normale dingen doen, zoals op café gaan, zelfs toen Michael Stipe hem in de wereld van beroemdheden introduceerde door hem etentjes met onder andere U2 aan te praten.

Ergens onderweg ontwikkelde Yorke perspectief. De rustpauze die de groep inlaste tussen ‘OK Computer’ en ‘Kid A’ deed hem goed. ‘Het is oké om soms angstig te zijn,’ zegt hij, opnieuw tegen een jongere Thom. ‘Als je ervoor kiest om zoiets fantastisch te doen, vriend, dan moet je er op een gegeven moment gewoon voor kiezen om de dingen te laten gebeuren. Neem tijd voor jezelf, neem afstand als het kan. Die interne monoloog is verschrikkelijk vermoeiend en helemaal niet gezond. Je wordt niet gek, je bent er gewoon al te lang mee bezig.’


De man met de hamer

Enkele dagen voor het tweede Coachella-weekend in april is Radiohead zich backstage in het Greek Theatre in Berkeley aan het voorbereiden voor één van de laatste shows van de tournee. Yorke wacht op zijn kinderen, die al tieners zijn; Colin regelt met een roadie een bezoekje aan een kunstmuseum in San Francisco voor de volgende ochtend en Jonny zit alleen in zijn kleedkamer door een paperback van ‘Put Out More Flags’ te bladeren, Evelyn Waughs roman uit 1942.

Twintig jaar na ‘OK Computer’ is Radiohead nog altijd samen, met een onveranderde line-up. Dat wil echter niet zeggen dat er nooit ernstige opschudding is geweest. Yorke geeft toe dat hij het de band moeilijk maakte toen hij voor ‘Kid A’ van richting veranderde. ‘De anderen wisten niet wat ze moesten bijdragen,’ zegt hij. ‘Als je met een synthesizer werkt, is het alsof er geen connectie is. Je bent niet in een ruimte met andere mensen. Ik maakte iedereen het leven onmogelijk.’

De eindeloze evolutie die begon bij ‘OK Computer’ heeft Radiohead tegelijk tot één van de meest vooruitstrevende, generatie-overschrijdende bands van de 21ste eeuw gemaakt. Zo staat Jonny nu weigerachtig tegenover de beschrijving ‘rock’, maar ook tegenover het woord ‘band’ en zelfs tegenover het idee dat hij een ‘gitarist’ is. Voor Jonny is Radiohead ‘gewoon een soort van arrangement om songs samen te stellen met het soort technologie dat bij het lied past. En die technologie kan een cello zijn, maar even goed een laptop. Dat zijn allebei machines, als je er op de juiste manier naar kijkt. Dat is hoe ik erover denk.’

null Beeld

Op dit moment tourt Radiohead met hun negende plaat, ‘A Moon Shaped Pool’, die ze in mei vorig jaar onverwacht uitbrachten, zonder pers en met amper promotie. ‘We konden er op dat moment niet echt over praten,’ zegt O’Brien, die zijn woorden wikt. ‘Het was een moeilijke plaat om te maken en daar wilden we het niet over hebben. We waren redelijk fragiel en we moesten onze houvast vinden.’ Hij pauzeert. ‘Ik wil het daarbij laten, als dat oké is. De rust is nog niet teruggekeerd. Het is een moeilijke periode geweest.’

Hij verwijst daarmee voorzichtig naar het drama dat Yorke heeft moeten doorstaan en dat alles wat hij in de jaren 90 meemaakte doet verbleken. Zijn ex-vrouw, Rachel Owen, de moeder van zijn twee kinderen, stierf in december 2016 na een lange strijd tegen kanker. Ze waren een jaar eerder uit elkaar gegaan, maar ze zijn 23 jaar samen geweest. Behalve een kleine groep vertrouwelingen wist niemand zelfs dat ze ziek was, maar bijna elk lied op ‘A Moon Shaped Pool’ is doordrongen van Yorkes verdriet. Zelf zegt hij: ‘Het is een mirakel dat we die plaat zelfs hebben afgewerkt.’

In tegenstelling tot ‘OK Computer’ en de meeste andere albums van Radiohead, begon de band met een beperkt aantal nieuwe demo’s van Yorke om uit te werken. ‘Er was geen voorbereiding,’ zegt O’Brien. ‘We begonnen gewoon op te nemen. Veel van de liedjes hadden we een tijdje geleden al gemaakt. De sound ontstond tijdens de opnames.’

Toch werd de tournee voor de verdrietigste plaat van Radiohead op de één of andere manier een vreugdevolle ervaring. ‘Ik geniet er echt van,’ zegt Yorke. ‘Het voelt echt bevrijdend, en dat zeg ik niet vaak.’

Toch hebben ze nog geen plannen na het einde van de tournee in Tel Aviv, midden juli. ‘Ik had graag meer shows gespeeld,’ zegt Colin Greenwood. ‘En ik zou willen dat we meer tijd samen doorbrachten om gewoon te spelen, samen aan materiaal te werken. Maar we werken al lang op deze manier.’

Dan zal Colin misschien verrast zijn om dit te horen: Yorke zegt dat hij het idee om live met de band op te nemen wil overwegen – voor het eerst sinds 1997. ‘Ik ben altijd extreem tegen het idee geweest dat Radiohead een drum-gitaar-bas-band was,’ zegt hij. ‘Maar als ze dat willen proberen, ben ik te oud om hier met een hamer te staan zwaaien en te zeggen wat we moeten doen. Ik wil dat iedereen zich vrij voelt.’ Hij glimlacht. ‘Maar, weet je, dat is niet gemakkelijk.’

©Rolling Stone. Vertaling en bewerking: Eline Huysmans en Margot Schotte

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234