Humo's Feminiene Fonotheek
‘Tot we de mondmaskers mogen afleggen, biedt de ‘simpele puurheid’ van Lael Neale ons soelaas’
Toen aan het ronde hoofd van Marc Didden (°Hamont, 1949) oren begonnen te groeien, draaiden die algauw graag in de richting van het vrouwelijke stemorgaan. In de zomerweken luistert Marc met liefde naar nieuwe, oude, vertrouwde en onbekende dames. Deze week: Lael Neale.
Sombere meisjes, ze bestaan. Diep in mijn jonge jongenshart had ik voor hen een bijzondere plek voorzien, daar waar de spring-in-’t-velden en de lellebellen niet mochten komen. Daar keek ik in mijn dromen samen met hen naar de slaapkamermuur, waar het schijnsel van een op een chiantifles gemonteerde kaars rare patronen tekende. Rorschachtests voor de ziel. Toen kwam later en later werd alles anders. Ik denk dat de genaamde Lael Neale zo’n somber meisje is voor wie ik wel een paar jaar van mijn leven had willen verkwanselen. Zonder haar zelfs één keer te horen zingen, kwam de tracklist van haar werkstuk ‘Acquainted with Night’ mij al niet helemaal oya lélé voor: ‘Blue Vein’, ‘How Far Is It to the Grave’, ‘Let Me Live by the Side of the Road’. We zijn hier ver van de soundtrack voor Aalst Carnaval.
Komt daar nog bij dat Lael niet voor de vanzelfsprekende gitaar heeft gekozen maar carrément voor de Omnichord gaat.
De Omniwát? Ik zoek het even op bij Wikimans: ‘The Omnichord is an electronic musical instrument introduced in 1981 by the Suzuki Musical Instrument Corporation. It typically features a touch plate known as ‘SonicStrings’, preset rhythms, auto-bass line functionality, and buttons for major, minor, and 7th chords.’
Ik denk dat ik er al eens één gezien heb, in de gereedschapskist van Roland Van Campenhout: leek op kitsch en klonk ook zo. Een kenner noemde het toen een gadget, iemand anders had het over een Japanse versie van de oud-Europese autoharp.
Terug naar Lael. Ik zie haar zo zitten in haar zolderkamer, met dat een beetje rare instrument op haar schoot, wat primaire opnameapparatuur ernaast, en dan maar in haar ziel knijpen tot ‘Acquainted with Night’ eruit is.
Het is muziek die net op tijd komt. Postlockdownsfeertje, zeg maar. De altijd mogelijke troost van pessimisme, zoals Herman de Coninck dat ooit noemde. En die nu zeer verbaasd zou zijn dat hij postuum op de TTT-pagina’s beland is, geen comfortzone voor hem.
Een Nederlandse confrater zegt dat Neale precies op tijd komt, omdat de mens net nu op zoek is naar ‘simpele puurheid’. De broze, helemaal uitgeklede songs van Lael en haar Omnichord zijn boodschappen van een somber meisje dat toch een lichtje in ons hart probeert aan te steken. Vaak lukt dat, soms ook niet. Dan verzandt ze in kunst uit de academie, waar artiesten in wording zoekend zijn.
Ik kijk naar de officiële video van ‘Blue Vein’ en herken daar zowel zielenpijn als een weinig aanstellerij. Lael is vanaf nu een singer-songwriter om rekening mee te houden. ‘Acquainted with Night’ is nog geen mijlpaal maar wel een werkstuk dat au sérieux genomen mag worden.
En van au sérieux gesproken: dierbare Lael, luister toch af en toe nog eens naar Monty Pythons ‘Always Look on the Bright Side of Life’. Een dankbaar antidotum voor zinsneden als ‘In life, I am dead, in death, I’ll be free / I hope it won’t be long for me’. Sombere meisjes zijn nu eenmaal somber, soms. En een Omnichord zorgt, in tegenstelling tot een trekzak, niet vanzelfsprekend voor vreugde. Straks komen er nieuwe tijden aan en leggen wij de mondmaskers af om samen vrolijk te zijn. Tot het zover is, biedt de ‘simpele puurheid’ van Lael Neale ons soelaas. Een pleister op een houten been?