GROEN ACHTER DE OREN, GOUD OM TE AANHOREN
Van het huiswerk van Daft Punk tot Rage Against the Machine: dit zijn de beste debuutplaten (van 10 tot en met 1)
Terwijl sommige muzikantencarrières het vooral van een lange adem moeten hebben, schieten andere met vuurwerk en scheurende banden uit de startblokken. Welke band of bard zette ooit de indrukwekkendste eerste stapjes? Humo zocht samen met een keure aan professionele muzikale beginners naar de strafste debuutplaten sinds de uitvinding van de popmuziek. Vandaag: van 10 tot 1, van I Wanna’s en I Don’t Wanna’s tot de bovennatuurlijke razernij van Zack de la Rocha. De debuutdebatten!
Humo’s Denderendste Debuutplaten
Deel 6: Van de powerrock van Pearl Jam tot de klassiekers van The Doors: dit zijn de beste debuutplaten (20 tot en met 11)
10. Boards of Canada: ‘Music Has the Right to Children’ (1998)
‘Music Has the Right to Children’ was een plaat buiten categorie, één van die zeldzame elektronicareleases die buiten de tijd bestaan. Boards of Canada weet feilloos dat lichte gevoel van paniek te vatten dat je bekruipt wanneer je bij valavond in je eentje door een prachtig maar akelig stil bos moet.
9. Arcade Fire: ‘Funeral’ (2004)
Dat de Canadezen hier afwisselend aan Talking Heads, Fugazi, The Cure, Phil Spector, Mercury Rev, Björk en Pixies doen denken, geeft aan hoe moeilijk hun muziek vast te pinnen is. Win Butler zingt, schreeuwt en fluistert vaak over trieste onderwerpen, verpakt in bijna kinderlijke beelden: iemands broer verandert in een vampier, straatlichten doven voor elke verloren ziel, een jongen in een ondergesneeuwd dorp laat zijn rouwende ouders achter en graaft een tunnel tot bij zijn vriendinnetje om samen met haar te fantaseren over later. ‘Funeral’ bulkt van de onverwachte wendingen en rauwe, eerlijke emoties.
8. Portishead: ‘Dummy’ (1994)
Ja, ’t is downtempomuziek. En ja, je kunt Portishead bij de triphop indelen: Geoff Barrow had in Bristol al mee aan de wieg van het genre gestaan door mee te werken aan de eerste plaat van Massive Attack. En hoogtepunt ‘Glory Box’ leunt hard op ‘Ike’s Rap II’ van Isaac Hayes. Maar wij hebben nooit begrepen waarom ‘Dummy’ werd afgedaan als ideale achtergrondmuziek voor trendy wijnbars. Beth Gibbons en haar band klinken vaak een beetje wanhopig: ze zijn er voor u en voor u alleen als u iets te doorvoelen of te overdenken hebt, al dan niet met een glas te veel op.
7. Patti Smith: ‘Horses’ (1975)
Geen enkel debuut in deze lijst kwam met zoveel urgentie tot stand als ‘Horses’, waarop de 29-jarige Patti negen songs lang hoorbaar naar vrijheid snákt. Er staat veel woede op, maar die wordt aan evenveel liefde gepaard: Smith is als punk net genoeg hippie en als hippie precies genoeg punk. John Cale producete. ‘Ik heb de verkeerde ingehuurd,’ zei Smith. ‘Ik zocht iemand die technisch meer onderlegd was, maar ik trof een maniak.’ Cale: ‘Onze samenwerking was als een onhoudbare kracht die op een onbeweeglijk voorwerp stuit.’
6. Elvis Presley: ‘Elvis Presley’ (1956)
Elvis Presley had in de Sun Studio in Memphis al songs opgenomen die in het zuiden van de States hits waren geworden, maar in 1956 stond hij met de single ‘Heartbreak Hotel’ eindelijk acht weken op 1 in de Billboard Hot 100. Toch bleef een hele Elvis-elpee uitbrengen een gok: tieners kochten vooral 45 toerenplaatjes. Een paar van de eerder in 1954 opgenomen songs doen nog erg country aan. Elvis slingert op zijn debuut van rockabilly over blues naar r&b. Vooral ‘Blue Suede Shoes’ en ‘Tutti Frutti’ zijn de nieuwe stijl. En dan hebt u die onwezenlijke versie van ‘Blue Moon’ nog niet gehoord.
5. Ramones: ‘Ramones’ (1976)
Het begin van ‘Ramones’ (‘Blitzkrieg Bop’, ‘Beat on the Brat’, ‘Judy Is a Punk’) is niet te evenaren. In 29 minuten jagen Tommy, Johnny, Joey en Dee Dee Ramone er 14 songs door, de langste duurt 2 minuten en 35 seconden. Ramones vragen niet om ontleding, ze vragen om nog eens gedraaid te worden. ‘Ramones’ is een evenwichtige plaat. Er staan twee I Wanna-songs op: ‘I Wanna Be Your Boyfriend’ en ‘Now I Wanna Sniff Some Glue’. En twee I Don’t Wanna-songs: ‘I Don’t Wanna Walk Around With You’ en ‘I Don’t Wanna Go Down to the Basement’.
4. Daft Punk: ‘Homework’ (1997)
Midden jaren 90 waren de elektronische dance-acts die veel mensen bereikten die niet elk weekend in een club zaten, op drie vingers te tellen: The Prodigy met breakbeats, The Chemical Brothers met big beat en Underworld met melodieuze techno. Enter het Parijse duo Daft Punk. Ze hadden oren die in heel ver-schillende richtingen stonden. Opener ‘Daftendirekt’ is gedempte rolschaatsdisco, je draait meteen door van het herhaalde zinnetje ‘Da funk back to the punk, c’mon’. Verderop draait een vocoderstem 144 (!) keer de woorden ‘around the world’ af. Hoogtepunten ‘Burnin’, ‘Alive’, ‘Rock’n Roll’ en ‘Rollin’ & Scratchin’’ zijn geen acid house, techno, disco of electro meer: het zijn aanvallen op de zintuigen. Muziek voor ons reptielenbrein, gemaakt door twee héél slimme gasten.
3. The Velvet Underground: ‘The Velvet Underground & Nico’ (1967)
Vanhamel «Van ‘Sunday Morning’ tot ‘European Son’: dit is een ongrijpbaar meesterwerk. In zekere zin simpele, zelfs poppy muziek, maar met genoeg weerhaken om interessant en meer dan een halve eeuw later nog altijd een beetje mysterieus te blijven. Er zit een organische flow in die alleen in het New York van de jaren 60 had kunnen ontstaan. Muzikaal van het allerhoogste voor mij.»
2. The Strokes: ‘Is This It’ (2001)
Een plaat die de puntjes nog eens op de i zette. Een rauwe plaat, rauw als in ‘Raw Power’ van Iggy and The Stooges. En een veredelde demo, die klinkt alsof hij voor de muziek wilde doen wat de Dogma-beweging voor de film had gedaan: geen toeters en bellen, de ongebakken biefstuk zó in je strot rammen. Met een zelfvertrouwen dat aan arrogantie grenst. Een stroke: een klap, een bom die inslaat.
1. Rage Against the Machine: ‘Rage Against the Machine’ (1992)
10 bombtracks. De ritmesectie levert schitterend werk tijdens de stilte voor elke slotstorm. Zanger Zack de la Rocha is een elitesoldaat met een overgave die sinds 1992 niet meer is gezien in de afdeling Meer Dan Vijfhonderdduizend Platen Verkocht. En van de geluiden die Tom Morello maakt, denk je: die kúnnen niet uit dat ding rond zijn nek komen. Hij zet een sirene neer, een modem, een cirkelzaag, een speelautomaat, de fuuuuuuu van Public Enemy, de piiiing van House of Pain en de iiiiiiiiii van Cypress Hill. Het hoogtepunt? Die ‘Motherfucker!’ na de laatste ‘Fuck you, I won’t do what you tell me’.
Beckers «Bassist Tim Commerford en drummer Brad Wilk legden de fond voor een geluid dat tegelijk een beetje dansbaar en héél agressief was. De seventiesriffs van Tom Morello en de puike songwriting maakten het uniek. Live bleef vooral de bijna bovennatuurlijke razernij van Zack de la Rocha bij.
»‘Rage Against the Machine’: gekocht voor 590 frank bij Brabo in Antwerpen. Weinig geld voor iets dat mijn wereld heeft veranderd.»