Skin Beeld gie Knaeps
SkinBeeld gie Knaeps

Zijn opmerkelijkste filmrollen

‘Wat Arno miste aan professionele acteerervaring, compenseerde hij ruimschoots met zijn magnetische présence’

Na de split van TC Matic in 1986 besloot Arno, de blik altijd gericht op nieuwe horizonten, het te proberen als acteur. Met die ambitie bevond hij zich overigens in uitstekend gezelschap: ook zijn vakbroeders David Bowie, Mick Jagger en Kris Kristofferson ruilden de concertzaal geregeld in voor een filmset. Uit de kleine maar fijne filmografie die Arno in de loop der jaren bij elkaar sprokkelde, selecteerden wij zijn vijf opmerkelijkste rollen.

Erik Stockman

‘SKIN’ (1987)

Arno maakte zijn acteerdebuut in ‘Skin’, een film die we – hoe van de pot gerukt het ook klinkt – het best kunnen omschrijven als een kruising tussen een rauw sociaal drama en een dystopische Vlaamse actiefilm die zich hoofdzakelijk ‘s nachts afspeelt in de groezeligste straten en cafés die men in de zelfkant van de maatschappij kan aantreffen. De rol van Chico, de outcast die vecht voor zijn vrijheid, was Arno op het Oostendse lijf geschreven: wat hij miste aan professionele acteerervaring, compenseerde hij ruimschoots met zijn magnetische présence. Wanneer hij op z’n motor zit, ademt hij zelfs iets uit van de mythische uitstraling van de Motorcycle Boy, de door Mickey Rourke vertolkte dropout uit Coppola’s ‘Rumble Fish’.

‘SURVEILLER LES TORTUES’ (1999)

Deze klassieker uit het Belgische kortfilmgenre duurt slechts 20 minuten, maar toch weet regisseuse Inés Rabadán hem in die korte tijdsspanne tot een erg mooie en heel natuurlijke vertolking te bewegen. Arno speelt André, een arbeider in een visfabriek waar de temperatuur constant onder de nul graden wordt gehouden. Nadat hij de bons heeft gekregen (zijn gouden handdruk: een frigobox), biedt de directeur hem uit mededogen een klus aan: samen met de eveneens afgedankte Esther (Brigitte Dedry) moet hij een tijdje passen op de schitterende villa van een zich nogal hooghartig gedragend bourgeoiskoppel, én op hun schildpadden. In die villa, waar André en Esther heel even mogen proeven van een leven dat hen niet toebehoort, gebeurt er eigenlijk niet zo veel en wordt er nog minder gesproken, maar wanneer het liedje ‘Monday, Monday’ van The Mamas & The Papas op het eind mag losbarsten, springen de tranen je in de ogen.

Tortues Beeld Rabadan
TortuesBeeld Rabadan

‘KOMMA’ (2006)

Een man opent de ogen. Hij hoest en probeert rond zich heen te kijken, maar er lijkt een laken over zijn hoofd te liggen. Wanneer hij rechtkrabbelt, dringt het tot hem door dat hij niet in een bed maar in een lijkzak ligt. Hij ritst de lijkzak open, staat wankelend recht, en weet zich onder het felle neonlicht van het mortuarium nog nét staande te houden door zich vast te klampen aan een bruine doodskist die tegen de muur staat. Om de openingsscène uit ‘Komma’ nú te zien: bizar, creepy, zielsontroerend. In ‘Komma’, zijn allermooiste film wat ons betreft, speelt Arno een man die na een fatale hartaanval als Lazarus opstaat uit de dood, het mortuarium uitwandelt, en de straten van Brussel – zíjn Brussel – intrekt, waar de lucht zwanger is van zwoele elektronische beats en nog zwoelere hartkloppingen. A dead man walking. Wie Arno alleen kent als podiumbeest, zal verwonderd vaststellen hoe naadloos Arno opgaat in het poëtische universum dat regisseuse Martine Doyen oproept. De in een witte kamerjas gehulde Arno die zich in het Sheraton in een wolk van liftmuziek naar het zwembad begeeft; Arno die in een Chinees restaurant aan het dienstertje vraagt of hij er wel levend uitziet; Arno die zich op de marmeren trappen van de Ravensteingalerij voorover buigt om – zoals de prins in Assepoester! – het muiltje van een dame op te rapen: over elke scène hangt een dromerige waas, alsof de realiteit half uit z’n hengsels hangt. In de allerlaatste scène voert de cineaste haar bevreemdende beeldtaal naar een welhaast surreël hoogtepunt, wanneer we Arno, in een tableau dat we nooit zullen vergeten, in een winters landschap met z’n vingers aan een tak hoog boven een ravijn zien hangen. Hij hangt er misschien nog.

‘J’AI TOUJOURS REVE D’ETRE UN GANGSTER’ (2007)

Hoewel deze film van Franse makelijk is, doen de scherpe zwartwitfotografie, de absurde humor en het anarchistische sfeertje eerder denken aan de buitennissige komedies waar ze in Wallonië het patent op hebben (‘Aaltra’, ‘C’est arrivé près de chez vous’). Het uit vier min of meer overlappende vignettes samengestelde ‘J’ai toujours rêvé d’être un gangster’ speelt zich hoofdzakelijk af in een cafetaria in een voorstad van Parijs. Daar maken we kennis met enkele zonderlinge figuren, onder wie een zielige overvaller, twee treurige kidnappers (Bouli Lanners en Serge Larivière!), en... twee oude rockers, gespeeld door Arno en zijn Franse confrater Alain Bashung. ‘Quand je pisse, je pense’, zo horen we Arno zeggen wanneer hij samen met Bashung in de latrine van het cafetaria zijn gevoeg staat te doen: gevleugelde woorden die wat ons betreft mogen worden ingekaderd en opgehangen boven de pissijnen van de Monk en van al de andere cafés waar je Arno weleens kon zien zitten.

‘PREJUDICE’ (2015)

Zijn laatste rol speelde Arno in wat men een typische Franse praatfilm zou kunnen noemen: enkele gezinsleden komen samen in een groot landhuis, waar de rode wijn rijkelijk vloeit, waar de stukken vlees à volonté op de grill worden gegooid en waar – zoals dat nu eenmaal gaat tijdens familiebijeenkomsten – de spanningen vallen te snijden. Arno is Alain, de uitgebluste patriarch die lijdzaam het chaotische gedrag van zijn psychotische zoon Cédric ondergaat en die – terwijl de anderen aan tafel zitten te kibbelen – stilletjes verlangt naar weidse uitzichten. Arno is echt goed: in de scènes waarin hij samenspeelt met Nathalie Baye, één van de monstres sacrés van de Franse cinema, zie je het verschil tussen een ervaren diva die terugvalt op haar professionele kneepjes en een betoverende acteur die de lijnen en de groeven in zijn gelaat voor zich laat spreken. Arno’s ontroerendste moment in ‘Préjudice’ vangt aan wanneer hij zijn zoon Cédric een beetje goede raad probeert mee te geven. Terwijl buiten de duisternis zich samentrekt en de regen het dak ranselt, horen we hem het volgende zeggen: ‘Goed, luister. Speel het spel mee, probeer niet op te vallen, en werk niemand op de zenuwen. Als je het moeilijk hebt, ga dan van tafel. Ooit zullen we een reis maken, wij met z’n tweeën. Zodat je later mooie herinneringen aan mij hebt.’

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234